//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Mireille is samen met haar man en zoons al ruim drie jaar Meeleefgezin voor een jongetje van 5. ‘Ik wilde zo graag weten wat hij leuk vond of wat hij wilde. Hij speelde wel, maar praatte nauwelijks en ging heel hard huilen als hij zijn zin niet kreeg. Dan probeerde ik hem woorden te geven voor zijn gevoel: “Ik snap dat je boos bent en dat mag ook. Maar we gaan het toch niet doen”.’
‘Toen onze tweeling een jaar of veertien was, dachten we: wij hebben genoeg ruimte in ons gezin, onze eigen kinderen zijn al groot. En er zijn veel kinderen die het niet zo goed hebben. Misschien kunnen we pleeggezin worden. Maar onze kinderen zagen dat helemaal niet zitten en hoe meer we ons er in verdiepten, hoe meer twijfels we er ook zelf bij kregen. We werken bijvoorbeeld allebei fulltime.
We hebben ook nog even gedacht aan weekendpleegzorg, maar toen zag ik een advertentie waarin Meeleefgezinnen werden geworven. Dan vang je regelmatig een kind op van een ouder die dat nodig heeft. Het gaat om heel jonge kinderen tot 5 jaar, want juist in die eerste levensfase kun je ze helpen om een goede start te maken en de ouders even ontlasten. Dat is soms echt nodig. Een Meeleefgezin helpt er aan mee dat kinderen thuis kunnen blijven wonen, bij hun eigen ouders.
In ons geval gaat het om een dagdeel in de week en een weekend per maand, dat is heel goed te combineren met ons gezin en ons werk. We vroegen ons eerst af of het wel genoeg zou zijn, maar op een informatiebijeenkomst hoorden we dat het toch heel goed werkt. Je geeft een kind wat rust, regelmaat en extra aandacht. En verder draait het gewoon mee. Onze kinderen vonden het prima maar, zoals het pubers betaamt, wel met de kanttekening: “Als wij er maar niet teveel last van hebben.”
T. was nog net geen twee toen hij bij ons kwam. Hij kroop meteen bij iedereen op schoot en knuffelde met iedereen. Dat zei wel iets over zijn hechting. En hij speelde wel, maar was heel stil en praatte nauwelijks. Hij kon wel goed duidelijk maken wat hij wilde, maar ik vond het moeilijk om hem echt te peilen. Ik wilde zo graag weten wat hij leuk vond of wat hij wilde. Dat is nu veel beter.
Hij kon ook heel hard gaan huilen als hij zijn zin niet kreeg. Dan probeerde ik hem woorden te geven voor zijn gevoel. ‘Je vindt het niet leuk dat het niet mag. Ik snap dat je boos bent en dat mag ook. Maar we gaan het toch niet doen.’ We moesten elkaar leren kennen. En dat heeft gewoon even tijd nodig.
Het was heel leuk om weer een kleintje in huis te hebben. We waren helemaal vergeten hoe dat was: een peutertje dat nog luiers draagt en een middagdutje moet doen. En al gauw vonden de kinderen het ook hartstikke leuk en gingen ze er naar uitkijken. En T. vindt die grote jongens ook heel leuk. Ze stoeien met hem, voetballen samen en halen grapjes uit. Maar ze zijn ook heel zorgzaam. Ze leggen hem uit dat iets gevaarlijk is. Ze helpen hem met dingen die hij nog niet kan. Of ze maken een grapje als hij verdrietig is. Ik vind het mooi om te zien hoe hij tussen hen in op de bank zit. Ik denk dat dat geborgenheid is.
Ik vind het heel gezellig als hij er is. Het is mooi om te zien hoe snel kinderen leren. Ik kijk daar nu met veel meer rust naar dan bij mij eigen kinderen. Ik vind het ook bijzonder om te zien hoe hij zich ontwikkelt. Volgens mij is het voor de hechting ook heel goed geweest. Ik weet nog hoe hij een keer keihard ging huilen toen ik hem op ging halen en onderweg zijn moeder ergens afzette met de auto. Ze schrok er erg van. Maar ik zei: ‘Dit is eigenlijk heel mooi, want hij wil je niet missen.’
We legden een aantal afspraken vast in een overeenkomst. En de organisatie biedt professionele ondersteuning als je vragen hebt of advies nodig hebt over hoe je met bepaalde situaties om moet gaan. Maar dat is eigenlijk nooit nodig geweest. We hebben wel contact gehad, zij hielden vinger aan de pols. Bij ons liep alles vanaf het begin goed. Maar ik kan me voorstellen dat het voor de ouders van de kleintjes lastiger is dan andersom. Je kind wordt toch door een ander gezin opgevangen. Je moet elkaar wel vertrouwen.
In ons geval is het contact met de moeder van het begin af aan goed en soepel verlopen. Zij komt hem altijd ophalen, dus dan is ze even hier en kunnen we uitwisselen wat er is gebeurd. Je deelt de zorg voor een kind. Wij zijn er vooral voor T., maar ik vind het contact met zijn moeder ook heel erg leuk. Ik leer er ook veel van, omdat zij uit een hele andere cultuur komt. Dat vind ik verrijkend: als hij niet bij ons was gekomen, zou ik daar niets van af hebben geweten.
Hij is net vijf geworden en ruim drie jaar bij ons. Twee jaar na de start stopt de professionele ondersteuning. Daarom hebben we afspraken met moeder gemaakt hoe we verder gaan. Wij gaan er mee door, want het bevalt ons allemaal heel goed. Ik weet niet hoe het verder zal gaan. Ik haal hem op woensdag van school en misschien gaat hij straks sporten, krijgt hij vriendjes, of gaat hij verhuizen – dan doen we het misschien niet meer iedere week.
En misschien stopt het ooit helemaal. Dat zou ik wel heel gek vinden. Je groeit met elkaar mee en hij hoort erbij. Ik zou het heel mooi vinden als hij ons over twintig jaar nog steeds ziet als een soort coach. Nee, meer nog als familie. Een oom en tante. Een plek waar hij altijd terecht kan.’
Interview: Marijke Verduijn
Een Meeleefgezin biedt ouders van jonge kinderen met psychische problemen een vrijwillig meeleefgezin aan, dat het kind regelmatig opvangt. MeeleefGezin streeft naar een duurzame en gelijkwaardige relatie tussen de gezinnen. Hierdoor groeit een kind op met extra aandacht en stabiliteit en krijgen de ouders hersteltijd, waardoor ze positiever in de opvoeding kunnen staan.
Heb je behoefte aan een meeleefgezin? Wil je een meeleefgezin zijn? De organisatie op een andere manier helpen? Of meer informatie?