‘Het was voor mij thuis niet meer fijn en veilig’

‘Het was voor mij thuis niet meer fijn en veilig’

Destiny (16) was 7 toen ze niet langer bij haar ouders kon wonen. ‘Ik was eigenlijk te jong om goed te kunnen begrijpen wat er allemaal gebeurde, maar inmiddels weet ik wel dat het thuis niet meer fijn en veilig voor mij was en ik daarom in de crisisopvang terechtkwam.’

Denkt ze achteraf dat familie, ouders van vriendjes of leraren haar uithuisplaatsing hadden voorkomen? ‘Nee, dat denk ik niet. Ik ben eigenlijk wel dankbaar dat ik ergens anders kon wonen omdat het daar veiliger voor mij was.’ 

Na de crisisopvang in Hoek van Holland heeft Destiny nog veel andere plekken gezien: na een groep in Barendrecht en een groep in Oostvoorne woonde ze een paar jaar in een gezinshuis: een huis in een gewone buurt, waar ze woonde met een paar andere uithuisgeplaatste kinderen en de eigen kinderen van de gezinshuisouders. Daar moest ze helaas weer weg. ‘Ik zou het liefste teruggaan naar dat gezinshuis. Dat was een fijnere plek dat de leefgroep met negen andere jongeren waar ik nu bijna een jaar woon. Het is daar  nogal chaotisch en  ik heb voor mijn gevoel niet zoveel aansluiting bij de andere kinderen. En doordat op een leefgroep groepsleidingen zijn en geen vader of moeder, voelt dat nooit als een thuis.’ 

Eén van de grote problemen binnen de jeugdhulpverlening is dat kinderen vaak moeten verhuizen van de ene opvang naar de andere. Daardoor krijgen ze te maken met steeds nieuwe hulpverleners en dat heeft veel impact. Zeker als je net met iemand een band hebt opgebouwd, is het heel pijnlijk hem of haar weer te moeten missen. Daar weet Destiny alles van. ‘Mijn vorige voogd was heel erg betrokken bij de kinderen van wie ze voogd was. Zelfs op haar vrije dag ging ze altijd met een van ons iets leuks doen. Ook met mij deed ze heel veel fijne dingen. Dus toen ze met zwangerschapsverlof ging en niet meer mijn voogd kon zijn, vond ik dat heel erg. Gelukkig is ze me niet vergeten: zelfs toen ze met zwangerschapsverlof was, stuurde ze me met mijn verjaardag nog een kaartje.’

Het is zwaar om je levensverhaal steeds aan nieuwe hulpverleners te moeten vertellen: dat maakt dat je je soms niet begrepen voelt, of je nare herinneringen steeds weer opnieuw beleeft. 
Omdat veel medewerkers een achturige werkdag hebben, parttime of tijdelijk werken of uitvallen door ziekte, hebben kinderen die in een leefgroep wonen al standaard te maken met 12 verschillende hulpverleners. Maar doordat ze vaak van de ene groep naar de andere moeten verhuizen, zijn dat er uiteindelijk veel meer.  

Stichting Het Vergeten Kind vroeg 110 jongeren en 89 hulpverleners hoeveel hulpverleners kinderen hebben. Daaruit blijkt dat kinderen in een leefgroep gemiddeld 65 hulpverleners hebben gehad. Destiny had er nog méér. ‘Ik heb in totaal tussen de 80 en 100 hulpverleners gehad. Daardoor ben ik een beetje gevoelloos geworden, want ik heb mijn verhaal al zo vaak moeten vertellen dat ik liever niet meer met hulpverleners praat.’ 

Inmiddels is Destiny lid van de jongerenraad van Stichting Het Vergeten Kind: The Unforgettables. Dat vindt ze fijn. Niet alleen omdat ze met de andere Unforgettables goed kan praten over wat haar dwars zit, maar vooral ook omdat ze zo een stem kan geven aan andere kinderen in Nederland die ook niet meer thuis kunnen wonen. 
Dat kan ze goed. ‘Ik ben verbaal heel goed. Daar ben ik best trots op. Dat komt doordat ik voor mezelf moest opkomen en ik heb het ook wel een beetje van mijn moeder.’

En ze heeft ook een boodschap voor andere kinderen in haar situatie: ‘Ik wil tegen ze zeggen: je bent niet alleen! Er zijn altijd mensen die je kunnen helpen. Zoek de goede mensen! Het leven is niet van je hulpverlener, maar van jou. Dus maak ervan wat jij ervan wilt maken. Doe wat je wilt, word wat je wil en laat niemand je naar beneden trekken!’

Interview: Marijke Verduijn
Foto: Destiny (derde van links) tijdens de Hartenhuis Award op 28 januari 2020

In Nederland groeien meer dan honderdduizend kinderen op in een gezin met ouders die verslaafd zijn, grote schulden of psychische problemen hebben, of om andere redenen de opvoeding niet aankunnen. Bij 55.000 gezinnen gaat dat zo mis dat ze niet meer thuis kunnen wonen. 
Stichting Het Vergeten Kind strijdt voor een veilig en liefdevol thuis voor deze kwetsbare kinderen. Lees hier meer over de activiteiten van Het Vergeten Kind vóór en met kinderen en jongeren. In de Week van Het Vergeten Kind (29 januari tot en met 4 februari) vraagt de stichting aandacht voor een urgent probleem. Dit jaar is dat het te grote aantal hulpverleners waarmee de kinderen worden geconfronteerd.   
Wat kan jij doen voor Destiny en andere Vergeten Kinderen?