Henriëtte

Henriëtte

‘Ons eerste vakantiekind kwam 23 jaar geleden, toen onze oudsten vijf en twee waren. 
We waren naar een informatiedag van Europa Kinderhulp geweest en na een intake werden we gastouders voor een Nederlands kind. Die kinderen moeten er om allerlei verschillende redenen even uit en wij hebben de ruimte. 

Een kind komt drie weken logeren en gaat dan weer naar huis. Het draait met je gezin mee: dezelfde regels en hetzelfde ritme. Kinderen vermaken zich al heel snel als ze de ruimte hebben en naar buiten kunnen. We hebben een ruim huis en een grote tuin met (toen nog) schommels. 
Het is wel belangrijk dat er andere kinderen zijn om mee te spelen – in je gezin of in de buurt. 

En toen kwam Melissa. Zes jaar, lief en in het begin heel verlegen, maar al snel dikke vriendinnetjes met onze oudste dochter Lonneke. De zomers daarop en de kerstvakanties kwam Melissa weer, totdat ze niet meer in aanmerking kwam omdat de situatie thuis verbeterd was. 

De meisjes die na Melissa kwamen, waren veel minder makkelijk. De eerste was heel bewerkelijk: ze zat werkelijk overal op en aan. Helaas kon ze maar kort bij ons zijn, omdat mijn man en ik allebei ziek werden en ze ergens anders moest worden geplaatst. En het jaar daarop kwam een meisje van tien, dat functioneerde op het niveau van een kleuter en behoorlijk verwaarloosd was. We moesten haar goed in de gaten houden: we hadden inmiddels vier kinderen, waarvan de jongste twee geadopteerd en ze beschouwde onze jongste, die toen een baby was, als een pop. Het was een heel enerverende vakantie, maar we hebben het volgehouden. We zorgden er wel voor dat onze kinderen ook hun eigen dingen konden blijven doen.

Om allerlei redenen hebben we toen even een pauze ingevoerd. Maar toen onze jongste elf was, ging het toch weer kriebelen en kregen we – weer via Europa Kinderhulp – twee meisjes uit Bosnië, Meliha en Bojana. De een was moslim en de ander Servisch – dat doet Kinderhulp met opzet. We wisten dat deze meisjes maar één keer kwamen. 
Het was een heel intensieve vakantie. Om met hen te kunnen praten, gebruikten we woordenboekjes en soms belden we de tolk. Ook als er onderling geharrewar was, lieten we ze naar een tolk bellen. Daar moet je op tijd bij zijn: als je denkt dat er iets is, moet je ze even met iemand laten praten, anders kan het heel groot worden. 

Het was ook een heel bijzondere vakantie. Deze kinderen waren na de oorlog geboren, maar ondervonden er nog dagelijks de gevolgen van. Ze leefden in kapotgeschoten huizen, waren afhankelijk van voedselpakketten, liepen op schoenen die drie maten te groot waren en hadden ook verder bijna niets bij zich. De drie weken vlogen om. Ze vonden alles leuk: fietsen, skeeleren, eendjes voeren, spelletjes doen. Toen moesten we afscheid van ze nemen en we wisten dat we ze nooit meer zouden zien. Dat was heel moeilijk – voor ons allemaal.

Na deze ervaring wisten we dat we niet nog eens intensief drie weken met een kind wilden optrekken om het daarna weer los te laten. We wilden liever een band opbouwen. Na een telefoontje met de stichting Gastouders Hongarije, konden we met Kerst Rita al in huis hebben. Deze stichting geeft wel een korte beschrijving van de kinderen, maar we wisten de helft niet. Rita was twaalf en een tehuiskind. Zo’n kindertehuis daar is een kille, ongeïnteresseerde omgeving, waar kinderen nauwelijks kunnen spelen en ’s morgens voor ze naar school gaan het hele huis moeten poetsen. Het is puur overleven. De kinderen zitten er meestal omdat ze thuis zijn weggehaald door de Kinderbescherming wegens mishandeling of drankmisbruik. In de regio waar het tehuis staat, wonen veel Roma en die heel erg gediscrimineerd. 

Rita is ook Roma en ze was heel erg beschadigd. Er waren zelfs sigaretten op haar uitgedrukt. Ze was twaalf, maar functioneerde op het niveau van een driejarige: plaste in haar bed, stopte van alles in haar mond, pakte dingen af. Ze wilde mee koken, maar wist niet hoe ze brood moest smeren. We hadden contact met de stichting Gastouders en met het kindertehuis en we belden veel met de tolk. In die twee weken kerstvakantie maakte ze een ontwikkeling door van drie naar zeven jaar. Daar had ze schijnbaar eerder nog niet de kans voor gekregen. 
Jammer genoeg was Rita geen goede combinatie met onze jongste dochter. Die was ook twaalf, maar zag haar spullen verdwijnen en delfde ook op andere manieren steeds het onderspit. 

Dus toen stonden we voor een dilemma. Want we zagen hoe Rita zich ontwikkelde en we zagen ook dat het haar goed deed in ons gezin te zijn. Zou het misschien beter gaan als we twee meisjes zouden uitnodigen? Via de stichting kregen we over een paar kinderen informatie. Timi van elf zei dat ze hield van boeken lezen en spelletjes doen. Dat leek ons wel wat. Onze oudste dochter Lonneke ging dat jaar als leidster mee met de bus om de kinderen op te halen en stuurde al een berichtje: dat zit wel goed.

Rita en Timi kwamen aan, Timi ging onder de douche, kon ’s avonds niet slapen en kroop meteen tegen me aan op de bank. Ook met onze jongste klikte het meteen. Die zomer ging het redelijk goed, maar Rita bleek wel echt ernstig beschadigd en een behoorlijke hechtingsproblematiek te hebben. Je kon niet te dicht bij komen: dan wist ze niet hoe ze zich moest gedragen en ging tekeningen verscheuren of heel kinderachtig doen. Gelukkig kun je in de zomer veel naar buiten en was ze gek op fietsen. In de Kerstvakantie kwamen ze weer en liep de irritatie met de andere meisjes helaas weer hoog op. 

Toen hebben we elkaar aangekeken en gezegd: als er steeds zoveel problemen zijn, moet dit misschien maar niet meer. We hebben haar drie keer in ons huis gehad en als het steeds zo heftig wordt, moet je kiezen voor je eigen gezin. Dat gaat altijd voor. We moesten Rita loslaten om verder te kunnen gaan. Dat was heel moeilijk, want ik ben heel slecht in loslaten. Dat heb ik echt moeten leren. 

We hebben het Rita eerlijk uitgelegd: dat het moeilijk was, dat het niet klikte, dat er veel ruzie was. Ze reageerde niet. Dat is ook kenmerkend voor kinderen met een hechtingsstoornis. 
Lonneke heeft wel een lijntje gehouden: ze zette die zomer een bewegingsproject op in een ander Hongaars kinderhuis en heeft Rita die zomer naar dat tehuis gehaald. 

Timi bleef komen. Afgelopen zomer is ze nog zeven weken geweest. Ze is nu achttien en spreekt goed Nederlands en ik had een baantje voor haar geregeld in een restaurant, zodat ze werkervaring op kon doen en iets kon verdienen. Ze zou gaan studeren, maar niet alle papieren waren geregeld en haar punten waren niet hoog genoeg voor de studie die ze had uitgekozen, dus ze is niet aangenomen. Volgend jaar gaat ze het weer proberen. 
En inmiddels heeft ze werk gevonden in een restaurant, dus deze Kerst kan ze helaas niet komen. Vooral onze jongste vindt dat heel moeilijk. Nu heeft Timi gevraagd of haar vriendin Agota in haar plaats mag komen. Dat hebben we met elkaar overlegd en dat gaat nu gebeuren. We hebben Agota al een paar keer ontmoet, onder andere bij de diploma-uitreiking van Timi. Maar zij spreekt natuurlijk geen Nederlands. 

Eén keer eerder kon Timi ook niet komen met Kerst, omdat ze naar haar moeder moest. Toen vertelde Lonneke over Zsuzsi, die ze in een kindertehuis had ontmoet. Zsuzsi was dertien, maar ze kon hier pas voor het eerst echt spelen. Vanaf dat jaar kwam Zsuzsi drieënhalve week. Timi komt zeven weken en gaat mee op vakantie. Dat is ook leuk voor onze jongste dochter en Timi is zo met ons gezin vergroeid, dat dat heel makkelijk gaat. 
Timi riep vaak: ik kom later in Nederland wonen. Dan zeiden wij: je bent van harte welkom bij ons, maar weet wel dat je van onderaan moet beginnen. In Hongarije heb je je opleiding en kan je naar de universiteit. 

Zeven jaar geleden kregen we twee weken vóór de zomervakantie een telefoontje van de stichting: het gastgezin van een klein meisje, Ilonka, had twee weken voor de vakantie afgezegd. En zo kwam Ilonka met Zsuzsi mee – en ook zij bleef komen. Soms hadden we er dus twee en soms drie. Inmiddels heeft Zsuzsi er voor gekozen bij haar zus te gaan wonen. Dat was echt brullen, die laatste keer bij de bus. Af en toe krijgen we een briefje, maar we kunnen niet bellen, want ze spreekt geen Nederlands. Maar het gaat goed met haar, dus we kunnen haar wel loslaten. 
Timi en Ilonka noemen ons inmiddels ‘pap’ en ‘mam’. Dat kan goed, want ‘mamma’ is in het Hongaars ‘Anja’.

Ilonka is nu dertien. Toen ze elf was, kreeg ze een plaatsje in een Hongaars pleeggezin, maar dat ging niet goed. Toen we dat hoorden, zijn Lonneke en ik er halsoverkop naar toe gegaan. Inmiddels woont ze weer in het kindertehuis , maar een tijdje geleden is ze daar weggelopen. Dan maak ik me immense zorgen: kinderen die weglopen, hebben een grote kans in de prostitutie terecht te komen. Met behulp van een Hongaarse man die hier in de buurt woont, hebben we veel gebeld en gelukkig kwam ze weer boven water. Ik heb haar veel aan de telefoon gehad en ze mag deze Kerst gelukkig naar Nederland komen. 

Welke talenten het in ons aanspreekt? Liefde, aandacht en energie – vooral als het slecht gaat met de kinderen. En het kost – eerlijk is eerlijk – best veel geld. Europa Kinderhulp hoef je niet te betalen, maar bij Gastgezin Hongarije betaal je de reis: 135 euro per kind per keer, of 115 bij meer kinderen. Dat loopt best op met twee keer per jaar en soms drie kinderen. 
Wat we verder investeren, investeren we hier. We nemen hen mee naar leuke dingen, we doen spelletjes, bakken, knutselen, fietsen. We hebben alle kinderen leren zwemmen. En ze eten ook altijd veel: ze komen echt aan hier. In het begin gaven we hen altijd een ‘boterham met stukjes’, met op ieder kwart iets anders. Dat was om te proeven, want in het tehuis krijgen ze alleen brood met reuzel, paprika en salami.

De stichting raadt af om de kinderen cadeautjes of nieuwe kleren mee te geven: dat wekt jaloezie en gaat meteen kapot. Ik krijg altijd veel kleding en ik koop wel eens wat extra ondergoed of toiletartikelen. We geven altijd wel een fotoboekje mee, want dat is iets wat geen ander kind wil hebben. Hoe belangrijk dat voor hen is, blijkt wel uit het feit dat toen Ilonka tijdelijk in een pleeggezin zat, ze haar fotoboekje had meegenomen. 

Toen Ilonka de eerste zomer bij ons kwam, had ze enorme kiespijn: haar gebit was helemaal zwart. Hier in de buurt is een tandarts die in Afrika heeft gewerkt en die heeft haar gebit gratis gerenoveerd. Nu staan ze ingeschreven bij onze eigen tandarts en die behandelt hen ook gratis. Ik vind het niet zo makkelijk om te vragen, maar als je vertelt hoe het zit, willen mensen best helpen. Zo gaf onze opticien Timi een gratis bril. En ik heb ook een heel lieve vriendin die hier zomaar een kerstenvelopje of een kerstpakket brengt. Er zijn altijd mensen die zeggen: wat jij doet, dat kan ik niet, maar die wel meedenken. 

We zijn blij dat we het kunnen doen. Er is onderzoek gedaan onder volwassen kinderen naar wat deze vakanties voor hen hebben betekend. Die zeiden dingen als: doordat ik op vakantie kon in een ander gezin, zag ik dat het niet de normale gang van zaken was dat ouders laveloos op de bank lagen. En ik zag dat het niet mijn schuld was. Timi heeft daar ooit een brief over geschreven. Dat is een heel mooie brief. Alleen daarom zou je het al doen. En Zsuzsi hebben we echt op de rails gehouden doordat we zeiden: je mag altijd hier komen. 
Kinderen uit het kindertehuis die een gastgezin hebben, doen het over het algemeen beter dan de kinderen die dat niet hebben. Dat geldt ook voor school. Ze hebben iets om naar uit te kijken en een gezin dat van hen houdt en op hen betrokken is. Daardoor is hun leven minder uitzichtloos. 

Dit kan alleen doordat mijn man en ik er allebei achter staan: we doen het echt samen. Soms zeggen mensen wel eens tegen me: wat doe je je eigen kinderen aan? Maar daar ben je zelf bij. Als het echt heftig wordt, zoals met Rita, moet je natuurlijk kiezen voor je eigen gezin. Maar ik denk dat onze kinderen er ook veel van hebben geleerd. Ze zijn gevoelig voor kinderen die het niet zo makkelijk hebben en weten dat het niet vanzelfsprekend is dat je een fijn thuis hebt. Ze hebben ook geleerd wat verder om zich heen te kijken: ze staan open voor andere culturen en gaan makkelijk met mensen om, ook al spreken ze de taal niet. En ze zijn heel gastvrij geworden.

En na de vakanties vinden we het fijn om weer met ons eigen gezin te zijn. De jongste twee wonen nog thuis. Het is fijn als de vakantiekinderen komen en het is altijd even moeilijk als ze weg gaan, maar het is ook goed. We hebben het goed gehad met elkaar, maar dan is er ook weer het gewone leven. En gaan we weer uitkijken naar de volgende vakantie.’

Interview: Marijke Verduijn