Op Palmzondag of Palmpasen wordt de feestelijke intocht van Jezus in Jeruzalem herdacht. Vijf dagen vóór hij wordt verraden, gearresteerd en vermoord, wordt Jezus als een held binnengehaald.
Vanwege het joodse Paasfeest waren er extra veel pelgrims in de stad Jeruzalem. Zij hoopten dat Jezus de bezetters (de Romeinen) zou verjagen en hun nieuwe koning zou worden. Daarom legden ze toen Jezus op een ezel Jeruzalem binnenreed, als eerbetoon palmtakken op de grond – zodat de ezel daar overheen kon lopen. Vandaar dus de naam ‘Palmpasen’.
Op de tekening zit Jezus er niet heel vrolijk bij. Dat klopt: volgens de schrijvers van de evangeliën – de vier bijbelboeken over Jezus – vermoedde Jezus al dat het niet goed zou aflopen.
Palmpasen is de zesde en laatste zondag van der Veertigdagentijd en de start van de Goede Week – waarin het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus worden herdacht. De laatste dagen van de Goede Week zijn Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille zaterdag. Op deze dagen worden het verraad en het sterven van Jezus herdacht.
Al in de middeleeuwen kenden veel Europese steden palmpaasprocessies, waarin Jezus’ intocht in Jeruzalem werd nagebootst.
Nog steeds zijn er in bepaalde delen van Nederland op Palmpasen optochten van kinderen met een palmpaasstok. Deze palmpaasstokken hebben vaak een haantje van brood, groen takjes, gekleurde eieren, slingers en kransen met snoep.