Driekoningen

Driekoningen

Op Driekoningen wordt het bezoek van de drie wijzen aan het kind Jezus in Bethlehem herdacht. Volgens het Bijbelverhaal volgden zij een opvallende, nieuwe ster die zou betekenen dat ergens een nieuwe koning was geboren. De ster stond stil boven de stal met Maria, Jozef en Jezus. Daarop boden de drie wijzen – die in de negende eeuw kregen de namen Caspar, Melchior en Baltasar kregen – de pasgeboren baby goud, wierook en mirre (een soort parfum) aan.

In sommige streken van het land verkleden kinderen zich op Driekoningen als koningen en gaan ze zingend de huizen langs om wat zakgeld of snoep te krijgen.
Soms wordt een boon verstopt in een koek of oliebol: wie de boon vindt, mag die dag koning zijn en het menu samenstellen.
In Vlaanderen wordt Driekoningen ook wel gevierd als een soort carnaval.

Driekoningen is de laatste dag van de kersttijd. Na deze datum (altijd 6 januari) worden de kerstbomen en kerststallen opgeruimd.

Zoals het Zuiden van het land het Driekoningenfeest viert, heeft het Noorden Sint Maarten. Met andere liedjes en met een lampion, maar verder heel vergelijkbaar.

Een paar voorbeelden van een Driekoningenlied:

Er kwamen drie koningen met ene ster
Zij kwamen van bij en zij kwamen van ver

Zij kwamen de hoge berg opgegaan
Zij vonden de sterre daar stille staan

Wel sterre, gij moet er zo stille niet staan
Gij moet met ons naar Bethlehem gaan

Naar Bethlehem binnen die schone stad
Waar Maria met haar kindetje zat

Zij gaven dat kindetje menigvoud
Van wierook en mirre en rode fijn goud

Melchior en Baltasar
kwamen uit het oosten, kwamen uit het oosten
Melchior en Baltasar
Kwamen uit het oosten met hun neef Caspar

Ik kom voor u iets zingen
“t is drie koningen feest
‘k kom een vrolijk liedje zingen
op drie koningen feest
feest van lichtjes, lampionnen
drie koningen feest het is begonnen
‘k zing mijn lied en ik bel aan
daarna zal ik verdergaan
‘k zing mijn lied en ik bel aan
daarna zal ik gaan

Drie koningen, drie koningen.
Geef mij een nieuwe hoed hoed hoed
want mijn oude die is versleten
en mijn moeder die mag het niet weten
en mijn vader is niet thuis.
Piep, zei de muis al in het achterhuis.