//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Pedagoog Wiel Veugelers ziet dat kinderen tegenwoordig vaak zo centraal worden gesteld dat de sociale context helemaal verdwijnt. Maar je maakt altijd deel uit van een groter geheel. ‘Daarom vind ik dat ouders zich niet alleen zouden moeten afvragen: hoe kan ik zorgen dat mijn kind een goede plek in de samenleving verwerft, maar ook: hoe zou ik graag zien dat mijn kind in de samenleving staat? Hoe kan het aan die samenleving bijdragen?’
Een kind moet voor zichzelf kunnen opkomen en de wereld durven verkennen |
Natuurlijk is het ook belangrijk dat een kind leert autonoom te zijn: voor zichzelf kan opkomen en de wereld durft te verkennen. Maar mijn vrouw en ik zitten allebei in het onderwijs en zijn sociaal betrokken en dan hoop je toch dat je kind niet alleen denkt aan geld verdienen – al is geld ook best belangrijk. Een goede opvoeding leidt volgens mij zeker tot autonomie: weten wie je bent, wat je wil en wat je kan. Maar altijd in relatie tot de ander en tot de samenleving. En daarin moet een balans zijn.
Ik vond het zelf best lastig om een balans te vinden tussen laten zien waar je als ouder voor staat en je kind de ruimte geven een eigen weg te gaan. Wij hebben geprobeerd hem die ruimte te geven en hem te leren dat er niet maar één perspectief is, maar dat je de wereld op verschillende manieren kunt bekijken. Natuurlijk kan je opvoeding niet volledig neutraal zijn, maar je mag je kind nooit verstikken met jouw waarheid. En ook een progressieve opvoeding kan verstikkend werken.
Wat ik ook lastig vond, is dat we ons kind natuurlijk een beschermde wereld wilden bieden, maar toch ook wilden laten kennismaken met de diversiteit van de samenleving. Dat speelde een rol bij onze schoolkeuze. Wij hebben er daarom bewust voor gekozen om hem niet op een witte, maar ook niet op een zwarte school te doen, maar op de meest gedifferentieerde school in onze buurt.
Inmiddels is onze zoon volwassen. Ik weet niet of de opvoeding goed gelukt is, maar we zijn niet ontevreden. Hij heeft wel eens wat genotmiddelen gebruikt, maar dat viel wel mee. En zijn schooltijd was niet zijn beste periode, maar hij heeft wel een vervolgopleiding gehaald en maakt nu als programmeur digitaal lesmateriaal. Hij moet er zelf ook wel om lachen dat hij toch in de buurt van het onderwijs is terechtgekomen.’
Interview: Marijke Verduijn