Joy

Joy

Op Facebook stond een uitnodiging van het COA voor een informatieavond: er zouden 500 mannelijke vluchtelingen komen. ‘Alleen mannen’,  dacht ik. ‘Geen gezinnen?’ Ik zag dat een paar kennissen gingen en besloot ook te gaan. We kregen informatie over de achtergrond van de mannen, mochten vragen stellen en er was een rondleiding door de sporthal waar ze zouden worden opgevangen. Toen ik die half afgeschermde vierkanten met stapelbedden en een paar kasten zag, rolden de tranen over m’n wangen: wat een benauwde ruimte. Moesten die mannen die al zoveel hadden meegemaakt hier verblijven?

In het begin deden we een ontbijtje zonder ham bij Intratuin. 
Later gingen we leuke gekke dingen doen: lasergamen, tafelpatatten of fotoshoots 

Het COA vroeg ook vrijwilligers en ik wilde graag wat doen, maar het voelde niet fijn om dat als vrouw alleen te doen, dus ik heb mij samen met een vriendin opgegeven. De eerste Syriër die we buiten ontmoetten was Osama en dat klikte meteen. We boden aan iets met hem te gaan doen en omdat we vijf plekken over hadden in de auto, mocht hij steeds vier andere mannen meenemen. Zaher was later ook één van hen.

In het begin wisselde de samenstelling nog wel wat, maar op een gegeven moment hadden we een vaste groep, met wie we zeker drie of vier keer in de week omgingen. In het begin gingen we bijvoorbeeld een ontbijtje zonder ham doen bij Intratuin.

Al snel merkten we dat ze behoefte hadden aan goed eten, dus we zeiden: kom maar bij ons koken. Wij keken onze ogen uit: ze kookten bijvoorbeeld kip in yoghurt. Het bijzondere was: wij zijn christen en zij moslim, maar ze deden gewoon mee met ons gebed en hielden daarbij – net als wij –  elkaars handen vast.
Later gingen we leuke gekke dingen doen: lasergamen, tafelpatatten of fotoshoots op een leuke locatie. Ook gingen we Nederland een beetje verkennen. Van lieverlee hoorden we ook hun verhalen en we schrokken hoe beangstigend hun ervaringen waren en hoe getraumatiseerd ze waren. Al snel groeide het contact uit naar vriendschap, naar een gevoel van familie zelfs. ‘Familie is niet alleen bloed’ zeiden we tegen elkaar. En we noemden ons Habibi family.

Toen kwam het trieste moment dat de jongens over heel Nederland werden verspreid. En kort daarna werd mijn man ziek. De jongens hadden al vaak tegen hem gezegd: je ziet er niet goed uit, je moet naar de dokter. Maar mijn man ging niet graag naar de dokter. Toen hij uiteindelijk wél ging, hoorden we de volgende dag al dat het mis was: hij had longkanker en had nog maar enkele maanden te leven.
Sommige mensen konden er niet mee omgaan, maar de jongens wel. Misschien omdat ze zelf zoveel traumatische dingen hebben meegemaakt. Mijn man zei wel eens: de jongens zijn er het meest voor ons.

Halverwege de nacht ging ik even liggen en ging Zaher in mijn plaats zitten. Die nacht is mijn man toch nog onverwacht overleden

In die situatie vroeg Zaher, die naar Heerlen was overgeplaatst en het daar niet goed had: kan ik niet een poosje bij jullie logeren? Mijn man wilde eerst niet, maar na meer informatie over het logeren was Zaher welkom. Er was ook ruimte: mijn dochter en onze kleindochter waren het huis uit en alleen mijn zoon was nog thuis. En we wisten dat het maar voor een paar maanden zou zijn, omdat Zaher een eigen huis zou krijgen. Omdat ik moest werken, haalde mijn man – hoe ziek hij ook was – Zaher op. Zaher was op een mooie manier dienend: hij lette op mijn man en kookte ook vaak voor ons.  
Toen hij een paar weken bij ons was, kreeg Zaher een huis toegewezen. Dat ging hij vanuit ons huis opknappen en wij hielpen hem – net als we bij de andere jongens deden – om de inrichting bij elkaar te krijgen. Mijn man heeft dat huis nog gezien.

Op een nacht was mijn man erg benauwd en gingen we samen buiten zitten op de veranda. Laat in de nacht kwam Zaher thuis. Hij heeft nog iets lekkers te drinken gehaald voor mijn man gaf ons dekens omdat het koud was geworden. Mijn man zei: ‘Zaher, jij bent de beste!’ en stak zijn duim op naar Zaher. En tegen mij zei hij tweemaal: ‘Ik houd zoveel van jou!’, terwijl hij dat met zijn ogen bevestigde. En ik zei dat terug.

Halverwege de nacht ging ik even liggen en ging Zaher in mijn plaats zitten. Die nacht is mijn man toch nog onverwacht overleden. Zaher werd wakker en zag dat als eerste en toen mijn zoon beneden kwam, vertelde hij het hem en heeft mijn zoon mij wakker gemaakt. In de dagen daarna zijn alle jongens bij de condoleance geweest – wat voor hen heel vreemd was omdat mensen in moslimlanden al na een paar uur worden begraven. Op de dag van de uitvaart zijn ze mee geweest naar de kerk en hebben ze samen de kist uit de auto gehaald en aan de familie overgedragen.  

De dag vóór mijn man stierf, beloofden twee van de jongens dat ze voor mij zouden zorgen en tot de dag van vandaag komen ze die belofte na. Op Moederdag hebben ze een prachtige taart voor me gemaakt. Toen één van de jongens ging trouwen, was ik de hele dag uitgenodigd. En ze vragen me elke week langs te komen. Een van de vrouwen zei laatst: je bent hier altijd welkom. Zo voelt dat ook. Ik heb de sleutel van hun huis en ze zeggen: dit is jouw slaapkamer.

Af en toe komen de jongens uit alle plaatsen waar ze nu wonen samen om bij mij te barbecueën

Na de dood van mijn man heb ik samen met Zaher zijn vrouw en zoontje van Schiphol gehaald. Ook van een andere man zijn de vrouw en de kinderen nu hier. Twee gezinnen zijn nu compleet. Ik logeer wel eens bij ze, maar ik wil ook leren om alleen te zijn. Maar het is fijn als je even kan escapen. Als ik het moeilijk heb – zoals laatst op de eerste sterfdag van mijn man – nodigen ze me allemaal uit. En van één jonge jongen krijg ik een paar keer per week een appje met veel rozen: ‘ik houd zoveel van jou’.  Hij weet niet half hoeveel dat voor mij betekent – juist in deze periode.

Af en toe komen de jongens uit alle plaatsen waar ze nu wonen samen om bij mij te barbecueën – op de barbecue die mijn man vlak voor zijn dood nog heeft gekocht. Inmiddels zijn hun vrouwen en kinderen er ook bij, dus het is een flinke groep. De kinderen noemen mij ‘tete’: dat is ‘oma’ in het Arabisch. Dat is voor mij heel bijzonder, want mijn lieve kleindochter noemde mijn man ‘tete’: dat is Maleis voor ‘opa’. En waar ik me heel erg op verheug: de vrouw van Zaher is weer zwanger. Ik mag misschien bij de bevalling zijn. Binnenkort word ik dus opnieuw ‘tete’.

Interview: Marijke Verdwijn

Op de foto: Links Joy’s man en zoon en rechts Zaher