//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Denise (29) en Alec (26) zijn bijna vier jaar samen, anderhalf jaar getrouwd en verwachten hun eerste kindje. Ze kennen elkaar van een jongerenkoor van het Apostolisch Genootschap. Alec werkte tijdens de eerste helft van de zwangerschap in Frankrijk.
‘Ik hoorde op Quatorze Juillet dat we in verwachting zijn. Denise skypete en liet de test zien. Normaal ben je dan met z’n tweeën door het dolle heen. Maar nu kon dat niet. Ik begeleidde een groep Nederlanders en ik was bang dat ik het meteen zou vertellen. Dus ik heb m’n jas gepakt en zes, zeven uur gelopen. Om het voor mezelf te verwerken. Ik ben wel voor elke echo teruggekomen. Dat zijn momenten die je niet over kan doen. En sinds een paar weken ben ik definitief thuis.’
Alec: We hebben al sinds we samen zijn een onrustig leven. Er verandert continu iets en dat past ook heel goed bij ons. Maar dit is wel de overtreffende trap van niet weten waar je in terecht gaat komen.
En dat maakt dat we veel in gesprek zijn en zoeken: hoe gaan we dit doen? Dat is heel leuk, want je stelt elkaar vragen die je elkaar nog nooit eerder hebt gesteld. Zoals: zijn we er klaar voor? Kunnen we dit? Kunnen wij samen iets toevoegen in het leven van een kind?
Denise: De omgeving stelt meteen praktische vragen: hoe gaan jullie dat dan doen met de opvang en met jullie kleine huis? Maar wij denken: een kind heeft alleen maar warmte en liefde nodig en de rest is bijzaak. Wij merken dat wij het veel belangrijker vinden ons af te vragen wat wij het kind als vader en moeder te bieden hebben, dan waar het gaat slapen.
Alec: Je kunt je bijvoorbeeld afvragen hoeveel je wil blijven werken. Maar ik merk dat wij het eerder hebben over de vraag: hoe vaak wil je bij je kind zijn? En dat we aan de hand daarvan kijken: wat betekent dat dan voor ons werk? En wat is mogelijk?
Denise: Ik denk dat we dit kunnen bieden: dat we altijd op zoek zijn naar wat het beste is voor ons kindje. Dat kan drie keer per dag veranderen, maar daar willen we allebei heel goed naar kijken. Niet per se wat het beste voor ons is, of wat het handigst uitkomt.
Maar we merken wel dat onze omgeving soms andere maatstaven hanteert: je moet een kind toch een eigen kamer kunnen geven of een auto die groot genoeg is. En ik begrijp wel dat dat allemaal bedoeld is om het leven wat aangenamer te maken, maar wij zijn daar nog niet zo mee bezig. We zien het wel. Dat geldt voor veel dingen in ons leven: we hebben weinig van tevoren bedacht. Het komt op ons pad.
Alec: Wat is nou echt van waarde? Voor ons is dat op dit moment dat het goed gaat tussen ons, dat we een dak boven ons hoofd hebben en dat we genoeg hebben om een kind groot te brengen. We zijn niet zo op zoek naar de veiligheid van een vast contract of een groter huis. Dat ontstaat wel. Die houding geeft ons veel vrijheid. En ook ruimte voor kwetsbaarheid. En die kwetsbaarheid, die openheid die we continu met elkaar opzoeken, bewust en onbewust, kan volgens ons een heel veilige basis vormen voor ons als gezinnetje.
Denise: Natuurlijk gaat er wel iets veranderen. Dat kan niet anders. Maar we hebben altijd wel gezegd dat ons trouwen en een kind krijgen een bekroning van onze relatie moet zijn en niet een invulling ervan. En zo voelt dat nog steeds wel.
Dit is veel meer een bevestiging van ons samen dan ons trouwen. Trouwen doe je hopelijk voor de rest van je leven. Maar mijn ouders zijn gescheiden, dus ik weet uit ervaring dat er dingen in het leven kunnen veranderen, waardoor je niet meer bij elkaar kunt zijn. Dat kan. Maar een kind krijg je echt voor de rest van je leven.
Alec: In het verleden kon ik er prima mee leven als Denise onverstandige beslissingen nam: toch naar een afspraak gaan als ze heel moe is. Over haar grenzen gaan. Dingen doen die stress opleveren. Dat zag ik wel gebeuren, maar dat kon ik laten gaan. Nu kan ik daar echt boos van worden. Want nu gaat het niet alleen over Denise, maar ook over ons kind. Jij bent nu even niet alleen jij.
Denise: Nou! Dit kindje heeft nu al verschil gemaakt. Ik vind het heel bijzonder dat de zwangerschap niet alleen voor ons veel verandert, maar dat ook de mensen in onze omgeving er zo vervuld van zijn. Opa’s en oma’s, tantes, vrienden. Dat is zo verwachtingsvol. De uitdrukking ‘in verwachting zijn’ heeft ook daarin echt betekenis gekregen.
Alec: We hebben allebei zulke mooie mensen om ons heen. Het helpt ook wel dat we allebei verbindingszoekers zijn. Daardoor hebben we heel veel steun. Als we het aantal mensen optellen dat een dag wil oppassen, zien we ons eigen kind niet meer.
Alec: Ik kijk scherper naar mijzelf. Ik wil heel graag een goed voorbeeld geven.
Denise: Ik denk niet dat ik er anders naar kijk, maar ik voel wel nog sterker de opdracht om in ieder geval van mijn omgeving een hele mooie plek te maken. Ik wil bewuster bezig zijn met onze relaties met anderen, met de mensen om ons heen dan toen we nog met z’n tweeën waren. Dus in die zin is de wereld kleiner geworden.
Denise: Ik moest aan mijn eigen geboortekaartje denken. Daar stond – en dat is heel oud apostolisch – ‘we willen dit kind dienend en trouw opvoeden en haar de liefde geven die we dagelijks mogen ervaren.’ Die woorden ‘dienend’ en ‘trouw’ geven wel weer hoe wij in het leven willen staan. Ik hoop dat we daarin een voorbeeld kunnen zijn.
Denise: Dienend is: er willen zijn voor een ander en de ander kunnen zien. De meest gelukkige kinderen zijn de kinderen die het meest sociaal zijn. Ik hoop dat ons kind het meest sociaal wil zijn. Ik vind jou, Alec heel dienend. Jij kan heel goed kijken wat iemand nodig heeft en daar op handelen. Dat maakt je ook gelukkig, want jij vindt het fijn als iemand het goed heeft.
Alec: Soms zeggen mensen: hoe kun je in deze wereld nog een kind krijgen? Maar ik heb sterk het gevoel dat iedereen iets toe te voegen heeft. Dat er in iedereen iets zit dat de wereld helpt en verder brengt. Misschien moet je daar soms lang naar zoeken, maar iedereen heeft dat in zich. Ik denk dat ons kind straks iets toe te voegen heeft. En ik wil er alles aan doen om er voor te zorgen dat daar ruimte voor is.
Alec: Door de kwaliteiten die je in je kind ziet aan te wakkeren en dat niet in de weg te zitten. Toen ik het afgelopen jaar ruim zeven maanden in Frankrijk ging werken omdat ik dat graag wilde, vond Denise dat niet leuk en vonden mijn ouders dat ook helemaal niks. Maar ze zeiden: als jij daar heen wil, moet je dat doen. Want dit maakt je groter. Dat zou ik ons kind ook mee willen geven.
Denise: We waren eens bij een theatershow, waar heel mooi werd uitgelegd dat jij als ouder de sherpa bent op de reis van je kind. Dat je als vader en moeder mag meelopen over het pad dat je kind gaat, want het kind zal niet jouw pad gaan. Niet alles hoeft te gaan zoals het kind het wil en wij mogen wel bijsturen en gids zijn, maar het is het pad van ons kind en niet ons pad.
Dat betekent dat we heel goed willen kijken wat ons kind nodig heeft en waar zijn of haar talenten liggen en daar ruimte voor geven.
Alec: Mijn vader heeft ons, toen we trouwden, veel overkoombare hobbels toegewenst. Hobbels die je uitdagen, maar wel overkomelijk zijn. Als we het lastig hebben, vragen we onszelf wel eens: is dit overkomelijk? Ja hoor. Dat relativeert behoorlijk.
Denise: Die relaxtheid van Alec helpt mij wel, maar heb ik niet van nature. Ik kan me wel zorgen maken over hoe het zal gaan. Wat moet ik eigenlijk voelen? Is dit normaal, of moet ik nu de arts bellen? Dat voelt wel kwetsbaar.
En de nacht vóór de twintig wekenecho heb ik slecht geslapen: wat als het niet goed is? Alec heeft dat geen moment gehad.
Ik heb in het speciaal onderwijs gewerkt met kinderen met hechtingsproblematiek – kinderen die in de couveuse hebben gelegen of met wie iets is misgegaan bij de geboorte – en ik heb wel gezien wat dat doet met een kind en met de ouders.
Je verwacht en je hoopt natuurlijk toch iets anders.
We kregen de vraag of we de NIP test wilden doen. Maar toen we het boek Upside Down hadden gelezen, dachten we: als dit het is, kunnen we dit samen wel aan. Het zal niet makkelijk zijn, maar dit kunnen we. Dat heeft te maken met ons sociale netwerk, maar ook met hoe we samen zijn. Dat gaf me wel een rustig gevoel. We hebben de test dus niet gedaan. We weten ook niet of het een jongen of een meisje is.
Alec: Ik merk bij mezelf niet zozeer zorg, maar wel onzekerheid. We weten nog niet hoe dingen eruit komen te zien. Daar denk ik soms wel over na en daar kan ik ook wel van wakker liggen.
Denise: Tot nu toe is alles op ons pad gekomen. Alec vindt dat een heel fijne levenshouding, maar ik kan daar soms wel onrustig van worden. Voor mij duurt het ook allemaal te lang. Ik kijk echt uit naar de bevalling. Ik ben benieuwd hoe ik dat ga ervaren, hoe mijn lichaam dan is en hoe we er samen in staan. Voor mij mag het wel komen. We moeten alleen nog even een jongensnaam bedenken.’
Interview en foto: Marijke Verduijn
Over deze serie: Advent is de tijd van het toeleven naar Kerst. We zijn er nog niet, maar de feestverlichting brandt al en we steken al kaarsen aan.
Daarom publiceren we in deze Adventstijd de verhalen van vrouwen die, net als Maria, in verwachting zijn van hun eerste kindje(s).