‘Dat ze hun hart kunnen volgen én kunnen omgaan met frustratie’

‘Dat ze hun hart kunnen volgen én kunnen omgaan met frustratie’

De hormonen gingen met me aan de haal. Nog afgezien van de misselijkheid, had ik regelmatig het gevoel dat ik niet mezelf was. Ik was emotioneler, maakte me meer zorgen en was soms ronduit somber. 

In het begin van die eerste zwangerschap vroeg ik me wel eens af of dat betekende dat ik het kindje eigenlijk niet wilde, of ik wel van haar zou kunnen houden. Toen ik haar ging voelen, verdween die vraag. Ik was helemaal klaar met zwanger-zijn, maar ik zag ook enorm naar haar uit – en niet alleen omdat ik me heel rot voelde. Ik wilde ook heel graag dat ze zou komen. En zodra ik haar in mijn armen had, was het goed. De dag daarna kon ik alweer meer genieten en voelde ik me weer meer mezelf. 

We wilden graag een tweede kindje – voor onszelf en voor onze dochter. Natuurlijk hoopte ik dat deze zwangerschap prettiger zou zijn, maar het gekke is dat ik in de aanloop zelfs dacht: zwanger-zijn is toch leuk! Dan heb je toch weer dat geromantiseerde, idealistische beeld. Alsof de natuur een beetje een spelletje met je speelt.

Het liep niet anders en zodra ik zwanger was, wist ik weer waarom ik zwanger zijn best zwaar vind. Wat deze keer wel fijner was, was de zekerheid dat het allemaal niets te maken heeft met wat ik voor hem voel. Dat maakt het wel iets lichter.

Ondanks de zware momenten, hielp dat in mijn eerste zwangerschap heel erg om meer verbinding te voelen. Zodra ik wist dat er een meisje kwam, werd het reëler en kon ik meer connectie met haar maken. Dat maakte het makkelijker.

Ik vind de leuke momenten misschien nog wel leuker dan ik van tevoren had gedacht. Ik kan heel erg genieten van hoe ze zich ontwikkelt of hoe blij ze is als je haar ’s ochtends uit bed haalt. Als ze rustig zit te spelen en ik zie dat ze dingen aan het ontdekken is. Of als ze me nadoet. 

Ik geniet ook als ik de liefde zie tussen haar en haar vader, of haar opa’s en oma’s. De rijkdom van de extra liefde die erbij komt bij de mensen van wie ik al hou. 

Mijn ouders passen een keer in de week op, samen met de dochter van mijn broer. De ouders van mijn man wonen verder weg. Een tijdlang pasten ze eens in de twee weken op. Nu zijn ze vliegende keep. 

Mijn ouders waren heel duidelijk en consequent. Er was geen gerommel aan de grenzen en ik kon ze niet tegen elkaar uitspelen. Dat vond ik als kind niet altijd leuk, maar het was wel veilig.
Mijn ouders hebben ook altijd gestimuleerd dat we zelfstandig zouden zijn. Dat vind ik ook belangrijk omdat dat voor mij ook te maken heeft met vertrouwen krijgen en leren doorzetten. 

De ouders van mijn man waren meer geneigd hun kinderen te helpen. Ik zie dat dat ook z’n waarde heeft. Toen ik als studente van 22 ging verhuizen, vonden mijn ouders dat ik dat best  zelf kon doen. Achteraf denk ik dat je je kind bij dat soort dingen ook wel mag helpen. Ik hoop daarin een balans te vinden. 

Autonomie. Een gevleugelde uitspraak van mijn vader is: ‘Een kind is niet van jou, maar van zichzelf.’ We willen onze kinderen zeker zoveel mogelijk meegeven, maar uiteindelijk is het aan hen om bij het ouder-worden steeds meer zelf een invulling aan het leven te geven. 

Wat we ook belangrijk vinden is dat ze open staan voor hun gevoel en leren luisteren naar hun behoeftes, maar daar ook mee leren omgaan. Het is belangrijk om te leren luisteren naar je gevoel, maar  ook om – als ze met je aan de loop gaan – ze te kunnen dragen of beheersen. Ik hoop dat ze leren dat gevoelens er nu eenmaal zijn en ook mogen zijn, maar dat we ze daarin ook gerust kunnen stellen en strategieën kunnen leren en voordoen om daarmee om te gaan. 

Ik ben psycholoog en altijd weer onder de indruk van de grote gevolgen die het heeft voor kinderen als hun gevoelens structureel zijn afgewezen. Dat ze niet boos mogen zijn, of te horen krijgen dat ze zich aanstellen als ze bang zijn. De schematherapie gaat uit van vijf basisbehoeften: veiligheid, spontaniteit en spel, autonomie, het krijgen van realistische grenzen en jezelf en je emoties mogen uiten. 
Ik heb niet de illusie dat wij dat perfect gaan doen, maar dat helpt me wel als stokpaardje. Die vijf zijn belangrijk, daar moet aandacht voor zijn.

Over het algemeen ben ik vrij gematigd en niet super prikkelgevoelig of emotioneel, maar tijdens mijn zwangerschap ben ik wel wat gevoeliger en is alles wat intenser. Ik voel me iets kwetsbaarder en ik word ook sneller geraakt door iets wat ik op tv zie. 

Ik kan vertederd raken als ik zie hoeveel liefde hij voor onze dochter voelt. Ik vond hem altijd al heel lief, maar bij ons kindje zie ik dat nog meer. Dat is heel mooi. 
Hij wilde ook heel graag een tweede. Bij de eerste was dat een nog niet zo ingevulde wens. Bij deze tweede zwangerschap realiseert hij zich meer wat het eigenlijk betekent om een kind te krijgen. 

Ik maak me niet zozeer zorgen of het wel goed komt met onze kinderen en eigenlijk ook niet zo over ons eigen ouderschap. Maar wel over de wereld waarin ze terechtkomen. 

Het is een vreemde tegenstelling: als ouder word je gedwongen te leven bij de dag en tegelijkertijd zijn er grote, langdurige vraagstukken als het klimaat en andere maatschappelijke ontwikkelingen. 

Soms ga ik bewust op zoek naar positief nieuws en positieve ontwikkelingen. Soms probeer ik mijn kop in het zand te steken en bijvoorbeeld niet naar het nieuws te kijken, maar door de hormonen kan ik die zorgen niet altijd tot bedaren brengen. En verder proberen we zo goed mogelijk te doen wat wel binnen onze macht ligt. 

Dat ze opgroeien tot gelukkige mensen, die hun hart kunnen volgen, maar ook realistisch zijn en leren omgaan met frustraties. Weten dat je om iets te bereiken dingen moet doen of laten en dat het okay is als iets (even) moeilijk is. Ik denk dat het belangrijk is dat ze leren dat lijden ook bij het leven hoort, maar dat dat niet hoeft te betekenen dat je ongelukkig bent.  

Interview: Marijke Verduijn