‘Ik voel me zo gezegend’

‘Ik voel me zo gezegend’

‘Ik wilde als jong meisje al heel graag kinderen. Lange tijd was ik single en bezorgd dat het niet zou lukken. Vervolgens leek het even te gaan gebeuren met mijn vorige vriend, maar toch heb ik die relatie zelf uitgemaakt. Het was een erg moeilijke beslissing, maar ik sta er nog steeds achter. Tegelijkertijd was het dus ook mijn nachtmerrie: 32, alleen, niet heel snel verliefd en met een sterke kinderwens. En ik was ook nog verminderd vruchtbaar – althans die vermoede diagnose had ik ooit gekregen, maar die was niet nader uitgezocht.

Met het voortschrijdend van de jaren zou het er niet makkelijker op worden, dus de tijd drong. Bovendien heeft mijn vader een auto-immuunziekte. Dus ik dacht ook: als m’n vader het nog maar meemaakt. Ik ben soms wel bezorgd geweest dat het niet meer zou lukken.

Ja, we krijgen samen een kind, maar we hebben al een miskraam meegemaakt en ik wilde graag dat we elkaar zouden beloven dat we – met of zonder kind – met elkaar verder zouden gaan

En toen kwam ik bijna twee jaar geleden mijn vriend tegen. We waren heel erg verliefd en het voelde al snel heel goed. Ik heb hem wel van meet af aan duidelijk gemaakt dat ik kinderen wilde en dat de tijd begon te dringen. Gelukkig stond hij daarvoor open. We hadden al heel veel gepraat, ook over kinderen en opvoeding en hoe we daar in stonden.
En toen zei hij, ook omdat we dachten dat het lang zou kunnen duren: ‘Waarom zouden we dan wachten? Ik zie het zitten. Gooi het los. Dan zien we wel hoe snel het lukt.’

Bizar genoeg werd ik meteen zwanger: een bizarre zegen. Toen het mis ging, had ik er iets minder last van dan mijn vriend. Hij was nog verdrietiger. Ik kon het beter verwerken en een plek geven. Ik had al een soort voorzichtigheid: dit is te mooi om waar te zijn en maar zien of het goed gaat. Ik was vooral mijn zegeningen aan het tellen: ik heb een man, ik ben toch vruchtbaar en als het nu gelukt is, lukt het vast weer. Het gaf me uiteindelijk echt meer hoop dan verdriet.
Het duurde wel ruim een jaar voor ik weer zwanger werd. We hadden net een afspraak staan bij een fertiliteitspoli, toen ik toch zwanger werd. Ik vind het nog steeds een wonder. 

Ik vind dit zo iets moois. Dat ik haar voel. Dat ze in mij leeft. Dat ik er voor haar ben. Dat ik nu al moeder ben van dit kleine wezentje in mij

We zijn het kind al samen gaan erkennen en we gaan de voogdij regelen, maar recent hebben we ons ook verloofd. De verloving ging voor mij nog een stap verder. Ja, we krijgen samen een kind, maar we hebben al een miskraam meegemaakt en ik wilde graag dat we elkaar zouden beloven dat we – met of zonder kind – met elkaar verder zouden gaan. For better and for worse. Bij de verloving hebben we die belofte tegen elkaar uitgesproken.

Het verwachten. Het toeleven naar moederschap. Eigenlijk al moeder zijn. Dat ik haar voel. Dat ze in mij leeft. Dat ik er voor haar ben. Dat ik nu al moeder ben van dit kleine wezentje in mij en dat ik haar liefde kan geven door tegen haar te praten en voor haar te zingen. Dat vind ik echt heerlijk. Ik vind dit zo iets moois. Dit is al een enorm stuk van een droom die uitkomt. Ik voel me zo gezegend.

Niet heel erg. Ik was al heel bewust bezig met kwesties als duurzaamheid en de kinderen van deze wereld. Ik ben misschien wel iets bezorgder: is het een egoïstische keuze? In wat voor wereld brengen wij een kind ter wereld? Maar dat had ik eigenlijk altijd al. En dat is van alle tijden. Toen mijn moeder zwanger was van mijn zus en mij, had zij dezelfde gedachten: toen speelden de Koude Oorlog en de kernwapenkwestie. 

Liefde. Liefde voor jezelf en voor anderen. Maak iets van het leven. Geniet ervan. En kijk om naar je naaste: je bent niet alleen. Mijn ouders hebben ons dat echt voorgedaan en de kerk was wel een plek waar dat extra naar voren kwam. Ik hoop dat mijn kind sociaal is en omkijkt naar anderen. Dat is voor mij heel cruciaal. 

Ik wil ook graag vernoemen. Vernoemen is voor mij: waardering of respect uiten voor mijn eigen opvoeders en de familielijn benoemen

Ik weet niet zo goed wat ik geloof. Het is niet een sterk geloof in het een of ander. Dat is het bij mijn ouders ook niet. Het is meer dat ik de waarde en de warmte van de gemeenschap voel. Ik voel me binnen die kring heel erg thuis. Ik ben op een gegeven moment ook weer lid geworden en ik ga zo nu en dan naar een dienst. Het had net zo goed een ander geloof kunnen zijn, maar door mijn achtergrond en mijn ouders die nu nog actief lid zijn van deze gemeente, heeft het in deze kring vorm gekregen.

Mijn vriend heeft geen christelijke achtergrond, maar is gelukkig niet heel erg anti. Dat zou voor mij te gesloten zijn. Hij hoeft er niet mee te hebben wat ik ermee heb. Hij mag best kritisch zijn en we kijken er ook samen kritisch naar, maar ik vind het wel belangrijk dat hij er voor open staat en er niet alleen maar kritiek op heeft. En voor mij gaat hij twee keer per jaar mee. Straks weer met Kerst.

In zijn ouderlijk gezin staat hard werken (net als bij ons overigens) en ambachtelijkheid hoog in het vaandel. Zijn vader is echt een vakman met groot creatief vermogen en technisch inzicht. Dat vind ik heel mooi en dat wil ik ook aan mijn kind meegeven: je kan jezelf op zoveel manieren waarmaken. Het maakt niet uit wat je doet, maar ga ervoor.
Ik heb ook aan mijn vriend gevraagd wat hij ons kind wil meegeven. Hij zei: ‘Dat geluk niet van buiten komt, maar in haar zelf zit.’ Dat vind ik heel mooi. En dat gaan we haar zeker ook meegeven. 

Een heel goede vriendin van mij is na haar bevalling overleden. Dat was echt verschrikkelijk. Ik voel opnieuw verdriet voor haar, dat ik straks moeder kan zijn en dat zij dat niet heeft kunnen zijn. 

Ja. Mijn vriend weet heel duidelijk dat hij geen gehandicapt kind wil. En omdat mijn kinderwens zo sterk is, wilde hij dat wel goed afspreken. Uiteindelijk waren we het daar wel over eens. Het was heel spannend. Ik ben al ouder en ik wist: als er iets mis is, laten we de zwangerschap afbreken. Maar gelukkig was het goed.

Ik hoop dat ze zich geliefd zal voelen en ingebed in een warme omgeving van familie, vrienden en af en toe de kerk. Dat ze gelukkig zal zijn en zal kunnen genieten van kleine dingen. Ik wil haar heel graag laten zien hoe mooi het leven is, maar ik realiseer me ook dat je dat maar beperkt in de hand hebt. Ik hoop dat ze zal omzien naar anderen en dat ze zich maatschappelijk betrokken zal voelen – hoe dat ook uitpakt. Haar vader is superslim, dus ik heb wel eens gedacht: ik hoop dat ze bèta wordt, dan kan ze misschien samen met haar vader iets moois betekenen voor deze aardbol. Er zijn eigenlijk al te veel mensen en ik zet er nog een bij, dus dan zou het heel mooi zijn als ze iets kan toevoegen. Dat is een stiekeme hoop. Maar die hoeft ze natuurlijk helemaal niet waar te maken.

Ik zou haar natuurlijk willen behoeden voor verdriet en pijn. Ik weet dat ik dat niet volledig zal kunnen, maar ik hoop eraan bij te kunnen dragen. Mijn ouders hebben mij best beschermd opgevoed en ik heb mij pas later gerealiseerd dat ik nooit echt heb leren vallen of falen. En van falen en vallen kan je juist ook groeien. Dus dat wordt voor mij nog een uitdaging. Mijn vriend zal daar beter in zijn: “Oké, dat gaat straks misschien mis, maar ik laat haar even, want daar leert ze van.” Dus het klinkt tegenstrijdig, maar ik wil haar kunnen laten vallen en tegelijkertijd behoeden voor teveel pijn. Het zal nog wel een uitdaging worden om daar een goede balans in te vinden.

Ik realiseer me dat er vrouwen en mannen zijn voor wie het moeilijk is om mij zwanger te zien. Ik zou het hen ook zo gunnen.

Daar ben ik nog niet zo mee bezig. Maar als ik iets moet zeggen: inbedding. Ik wil ook graag vernoemen. Vernoemen is voor mij: waardering of respect uiten voor mijn eigen opvoeders en de familielijn benoemen.

Nee, eigenlijk niet echt meer. Ook omdat het kindje nu levensvatbaar is, maak ik me relatief weinig zorgen meer. Ik wil genieten en wil er ook echt vertrouwen in hebben. Dat lukt niet de hele tijd, maar grotendeels gelukkig wel.

Ik weet tegelijk ook heel goed dat het leven niet vanzelfsprekend is. Vrouwen in mijn omgeving hebben hun kindje toch nog in een heel ver stadium verloren en een heel goede vriendin van mij is na haar bevalling overleden. Dat was echt verschrikkelijk. Nu ben ik, samen met een andere beste vriendin van haar, zwanger. We zijn allebei gelukkig niet bang voor onszelf, maar op een bepaalde manier heel dicht bij haar: dit heeft zij dus gevoeld. En ik voel opnieuw verdriet voor haar, dat wij straks moeder kunnen zijn en dat zij dat niet heeft kunnen zijn.

Omdat ik zelf zo bang was dat ik geen kinderen zou krijgen, leef ik heel sterk mee met alle mensen die graag een kind willen en bij wie het niet lukt die droom te verwerkelijken. Ik realiseer me dat er vrouwen en mannen zijn voor wie het moeilijk is om mij zwanger te zien. Ik zou het hen ook zo gunnen. Ik ken zelf een stel dat er al heel lang mee bezig is, ook via de medische weg. En ondanks het mijns inziens treffende Jiddische spreekwoord “Als bidden had geholpen, hadden ze er wel mensen voor ingehuurd,” bid ik daar nog wel eens voor.

Dat zijn allemaal dingen die ik wel meeneem in mijn geluk. Daardoor realiseer ik me extra hoe gezegend ik ben en hoe dankbaar ik moet zijn voor wat er nu al is. En dat we moeten genieten van alle mooie dingen in het leven. Want je weet niet hoe het loopt.


Interview: Marijke Verduijn

Over deze serie: Advent is de tijd van het toeleven naar Kerst. We zijn er nog niet, maar de feestverlichting brandt al en we steken al kaarsen aan.  
Daarom publiceren we in deze Adventstijd de verhalen van vrouwen die, net als Maria, in verwachting zijn van hun eerste kindje(s).