‘Dat ze er een leuk en zinnig feestje van maken’

‘Dat ze er een leuk en zinnig feestje van maken’

‘Altijd. Al op de basisschool.’

‘Ik denk dat het hetzelfde beeld was waardoor ik later in het onderwijs ging werken: ik wilde zorgen, helpen, iets overdragen.’ 

‘Minder dan de eerste keer. Die veranderde mijn leven totaal en zette alles op z’n kop, zozeer dat ik er voor mijn gevoel niet eens meer zelf over ging. Ik had zelf niet meer zoveel te willen. Het was wel in mij, maar niet onder mijn controle. Een oerkracht die zich meester maakte van mijn geest. Ik wilde m’n werk wel belangrijk vinden, maar iets zei: nee, dit is belangrijk. 

Deze keer is dat wel anders. Ik ben meer bezig met Tobias dan met zwanger zijn. Maar ik vind het nog steeds heel bijzonder dat ik negen maanden lang de full provider ben. Doordat ik het al een keer had beleefd, voelde ik wel eerder een connectie. Zodra ik het getrappel voelde, was die er.’ 

Ik heb heel sterk ervaren dat wij door de geboorte van Tobias zelf werden geboren als moeder en vader. Ik begreep toen pas waarom mijn ouders op onze verjaardagen altijd weer het verhaal van onze geboorte vertelden, terwijl ik als kind dacht: ‘Geef me nou maar gewoon m’n cadeautjes.’ 

Het moederschap heeft me zeker veranderd. Dat merk ik vooral in de opvoeding van Tobias. Ik heb graag grip op een situatie, maar ik ben beter geworden in het niet-hebben van grip. Ik heb ook minder behoefte aan reinheid en regelmaat. Speelgoed op de grond? Dan maar twee weken niet stofzuigen. 

Het moederschap relativeert alles. Het is het beste excuus om beter keuzes te maken. Dat werkt ook uit in mijn werk. Als ik een hele nacht niet heb geslapen omdat mijn kind ziek is, kies ik er nu eerder voor om niet naar kantoor te gaan, maar vanuit huis te werken. Dat zou ik toen het nog alleen om mijzelf ging, niet zo gedaan hebben.’

Ik ben ook gezonder gaan leven. Ik zoek naar de balans tussen wat mijn kind nodig heeft en wat goed is voor het milieu. Bij de eerste zwangerschap roken we daar net een beetje aan, maar ik voel nu de noodzaak om een stap extra te zetten. Over tachtig jaar staat Nederland onder water en dat gaan onze kinderen waarschijnlijk meemaken. 

Ik voel me kwetsbaarder. Vóór Tobias er was, ging het alleen om mezelf, nu voel ik me ook heel kwetsbaar in mijn kinderen.

Ik voel me ook verantwoordelijker om mee te bouwen aan een veilige maatschappij. Voorheen zou ik lekker mijn deur hebben dichtgetrokken en in m’n huis zijn gaan zitten, maar omdat ik wil dat het hier sociaal zo veilig mogelijk is, doe ik mijn best om tegen iedereen te glimlachen, iedereen gedag te zeggen, papiertjes van de straat op te rapen. 

Veel experimenteerruimte. Ik heb als kind best wel eens de randjes opgezocht en mijn ouders gingen mee in die ontdekkingstocht. Ze schoven hun eigen waarden niet aan de kant – die waren er heel duidelijk – maar ze waren er voor me, zonder te zeggen dat die boom te hoog was of die relatie misschien niet zo goed voor me.

Mijn man kan heel goed luisteren naar zijn gevoel. Toen we elkaar leerden kennen, was ik van de rede en hij van de emotie. Die rede heb ik heel erg meegekregen. Wij discussieerden thuis veel. Dan mocht iemand een stelling innemen, als een spelletje en om die techniek te beheersen. Dankzij Ernst-Jan kan ik steeds beter luisteren naar mijn gevoel. 

Ik wil mijn kinderen graag meegeven dat die opties er allebei zijn. Dat je kan kiezen naar welke stem je luistert. Een van de twee kan je voorkeursmodus zijn, maar ze mogen er alle twee zijn.
Tobias is net twee, maar ik probeer hem bewust woorden te geven voor zijn emoties. ‘Heb je verdriet, heb je pijn of ben je boos?’ Dat mag hij allemaal ook zijn, ook al doen we dan toch soms wat hij niet wil. ‘Je mag wel boos zijn, maar we doen het toch.’ 

Dat ze in een wereld die vol uitdaging is –  maar dat was hij altijd al en zal hij altijd blijven – een eigen plekje weten te vinden, waar ze iets van levensplezier ervaren. Dat het niet alleen maar zwaar en moeilijk is. Dat ze kunnen genieten, ondanks wat op hun pad komt. Plezier is heel belangrijk. Ik zou het erg vinden als ze alleen maar door het leven heen zeulen en denken: wat een narigheid.
Ik hoop dat ze er een mooi en zinnig feestje van kunnen maken. 

Dat heeft, denk ik, te maken met perspectief. Een collega zei laatst: ‘Ik wil niet alleen deel zijn van het probleem, maar ook van de oplossing.’  Ik hoop dat ik ze kan meegeven dat er altijd perspectief is en dat ze die altijd kunnen terugvinden. Dat vind ik hoopgevend. Dat heb je ook nodig. We moeten een weg vinden. Ooit leren we die ziekte te bestrijden. Dat vind ik een hoopgevend perspectief.

Over veel, allemaal gerelateerd aan de dingen van nu. Het klimaat, vrede en veiligheid, de verharding. Ik berust daar ook wel in: het is wat het is. Ik zet toch kinderen op de wereld. 

Waar ik bang voor ben, is dat ze de verbinding kwijtraken, met zichzelf, met familie en vrienden en met de wereld om hen heen. Daar kan ik me van alles bij voorstellen: van psychische problemen tot sociaal isolement. Zonder verbinding wordt het leven oppervlakkig, denk ik. Ik merk dat ik tijdens mijn zwangerschappen die verbinding zelf voel als nooit tevoren. 

Onze familie woont helaas niet in de buurt, maar we hebben wel een soort minifamilie om ons heen kunnen vormen. We gaan heel bewust naar de geloofsgemeenschap, om ons te kunnen “baden” in meerdere generaties. In die groep zijn twee gezinnen ons heel nabij. Tobias logeert er, de dochters passen op en hun ouders zijn onze vrienden, die ons tips geven.’

Op het geboortekaartje van Tobias stond: ‘Zo geliefd, bijzonder wonder, zo welkom.’ We zoeken nog naar nieuwe woorden voor ons tweede kindje, maar dat valt nog niet mee, want voor mijn gevoel waren dit precies de goede. Ik hoop dat die tekst lang meegaat. Dat ik hem altijd kan terughalen en opnieuw kan voelen.’