‘Hoe help ik hem onbevangen en puur te blijven?’

‘Hoe help ik hem onbevangen en puur te blijven?’

‘Een paar weken geleden ging ik met de bus naar Utrecht. Ik keek om me heen en zag dat we zo ongeveer met de hele wereld in de bus zaten. Dat ontroerde me diep: wij reizen in vrede naar Utrecht en dat wil ik. Ik geloof niet dat er veel mensen van slechte wil zijn. Dat wil ik heel graag aan onze zoon meegeven en die ontvankelijkheid zie ik ook bij hem.

Maar in de praktijk is dat helemaal niet zo makkelijk. Bij onze zoon in de klas wordt veel gepest. Hij wordt zelf ook gepest en ik zie dat het hem uitput. Hij komt zo moe thuis. En ik zie dat alle plezier wegvalt. Hij heeft echt plezier in het leren; hij houdt van biologie en beeldende vakken, maar als die lessen stil moeten worden gelegd omdat er constant rotopmerkingen worden gemaakt – dan lukt leren ook niet.

We hebben het wel vijf of zes keer gemeld en uiteindelijk zijn er ook wel afspraken gemaakt, maar de school zegt: “Het is een gevoelige jongen en misschien gaat hij niet zo goed met de dingen om.” En tegen hemzelf zeggen ze: “Misschien is het een grapje. Begrijp je het wel goed? Je bent wat gevoelig, misschien vat je het verkeerd op?”

Dat is goed bedoeld, dat weet ik wel. Zijn leerkrachten denken dat het hem minder raakt en hij de opmerkingen misschien naast zich neer kan leggen als hij inziet dat iets een grapje kan zijn. Maar ik denk dat je zijn reactie ook kan omkeren: kinderen die wat gevoeliger zijn, kun je zien als antenne: gaat het eigenlijk wel écht goed in de klas?

Ik kan me ook voorstellen dat de pesters daar iets aan zouden kunnen hebben. Dat zij zich leren in te leven. Ik vind dat je de pesters ook moet aanpakken. Een vriendin van me zei laatst: “Pesten is niet alleen schadelijk voor wie gepest wordt, maar het is voor iedereen schadelijk: voor wie het ziet en meelacht of niks doet, en voor wie zelf pest.”

Natuurlijk heeft de school een pestprotocol en er zijn ook wel afspraken gemaakt en wat maatregelen genomen, maar het gedrag stopte niet en dat maakte me machteloos. Ik wil niet leven in een wereld waarin pestgedrag wordt geaccepteerd. Zo heb ik dit ook gezegd tegen de betrokken mentoren en teamleider. Dat is mijn motor: uit liefde voor deze wereld, mijn medemens en onze zoon wil ik dat er iets wordt gedaan aan dit gedrag. Laat merken en zien als school dat je dit niet accepteert!

Het pesten raakt ook aan mijn eigen pestverleden. Ik wist niet dat dit nog zo diep zit. In mijn pubertijd verstilde en verkrampte ik helemaal: ik had het niet over wat er in mijn klas gebeurde. Ik verhardde: niet naar anderen, maar naar mezelf. Ik bouwde een muur om me heen waarmee ik mezelf als het ware kon beschermen, zodat opmerkingen me niet meer zouden raken, en het heeft me jaren gekost om die muur weer af te breken. Dat heeft onze zoon gelukkig niet. Hij is juist heel erg open. Ik geloof niet dat hij alles vertelt, maar hij vertelt ons nog steeds heel veel.

Toen hij een jaar of zes was, hadden we als ouders één van onze mooiste gesprekken met elkaar: waar willen we dat ons kind staat als hij 18 is? Wat heeft hij dan meegenomen in zijn leven? Welke waarden willen we hem meegeven en hoe ziet dat er dan uit in de opvoedingspraktijk?

Onze waarden stemmen tot op grote hoogte met elkaar overeen. Op het geboortekaartje van onze zoon stond een tekst van de Noorse schrijver Olav Hauge: ‘Kom niet met de hele waarheid. Kom niet met de zee voor mijn dorst, kom niet met de hemel als ik om licht vraag, maar kom met een glimp, met dauw, met een flinter. Zoals vogels druppels meedragen van het bad.’

Dus we laten hem dingen zien, zodat hij voor zichzelf een beeld kan vormen. Maar natuurlijk beïnvloeden we ook. En de uitvoering van onze opvoeding ziet er bij ons beiden verschillend uit. Ik ben niet zo direct en niet altijd meteen duidelijk. Mijn partner is veel sneller in zijn reacties én veel duidelijker. Dat zijn we gaandeweg gaan ontdekken: o, oké, jij doet dat op deze manier en ik op die.

Dat hangt ook samen met onze opvoeding. Ik heb van mijn ouders meegekregen niet te snel een oordeel te hebben. Mijn partner heeft van huis uit meegekregen dat er niks mis is met een oordeel. Inmiddels begrijp ik beter dat een oordeel kan voortkomen uit onderliggende waarden en dat je dit kan helpen je staande te houden in alles wat er in het leven op je afkomt.

Mijn ouders zeggen weleens tegen me: “We hebben jouw rugzakje wel heel volgestopt met waarden en je wel heel veel verantwoordelijkheidsgevoel meegegeven.” Dat heb ik wel onthouden: hoe kan onze zoon het leven ook echt zelf, op zijn manier, ontdekken? Mijn partner en ik vinden het allebei belangrijk dat hij een vrijdenkend mens blijft en niet al in een bepaalde hoek wordt gedrukt. In de praktijk laten we elkaar daarin ook zoveel mogelijk vrij, maar soms zeggen we: “Mwa, ik zie nu dit gebeuren, daar denk ik anders over, zo wil ik het niet.”

Over het pesten geven we hem mee: “Hoe kijk je naar de kinderen die je pesten en kan je bedenken waar dat gedrag vandaan komt?” Hij weet ook wel dat sommige kinderen problemen hebben thuis. Maar hij is ook vaak boos. Ik wil altijd het goede in de mens blijven zien, maar je kan tegelijkertijd ook heel boos zijn op mensen. Onze zoon weet dat het geen zin heeft om ter plekke woedend te worden – dat heeft hij wel geleerd op de basisschool.

Dus die woede komt er thuis uit – en daar is ruimte voor. Emoties willen niets liever dan gezien en gevoeld worden. En als je ze kunt zien als energie, is het belangrijk dat je ze allemaal voelt. Als je er ruimte voor maakt, verdwijnt de weerstand ertegen en voel je je al snel een stuk beter. Soms zeg ik na een tijdje: “Nou is het klaar.” Om te voorkomen dat hij in het negatieve blijft hangen. Maar dan zegt hij: “We hebben afgesproken dat ik alles eruit mag gooien.” Het is heel mooi dat je kind je teruggeeft: “Nee, het is nog niet klaar.”

Laatst zei hij: “Ik zou ze zomaar van de trap willen gooien.” Natuurlijk benadrukken wij dat hij dat mag denken en zeggen, maar niet moet doen. Maar hij ziet zelf al dat het niet bij hem zou passen. “Dat zou ik nooit doen.” Hij wordt er heel wijs van. Hij is al zoveel verder dan ik vroeger was. Laatst zei hij: “Het gaat niet over mij. Ze pesten me over m’n schoenen, maar als ik andere schoenen aan doe, zeiken ze daar ook over. Dus het maakt niks uit.” Ik vind het fantastisch dat hij dat kan inzien, maar ik zie ook hoeveel het hem kost.

We bespreken ook: wat kunnen wij als ouders doen? Hoe kunnen we hem weerbaarder maken? Ik zou het begrijpen als hij harder zou worden, maar dat is nog steeds niet zo. We zijn blij dat hij er thuis zoveel uitgooit. Dat hij kan benoemen wat goed ging en wat niet en kan proberen dat achter zich te laten. Het negatieve daar te laten waar het plaatsvond.

Die kwetsbare momenten waarop we dit bespreken zijn ook heel mooi. Ik kan daar wel de schoonheid van inzien. Op die mooie momenten vertel ik hem hoeveel verder hij al is dan ik op zijn leeftijd. En dat ik alle vertrouwen in hem heb en denk dat het goed komt. Hij zei daar pasgeleden op: “Maar ik moet het zelf doen, he? Jij kan het niet voor me doen.”

Die reis naar zelfstandigheid vind ik fantastisch. Onze zoon is niet van ons, hij is door ons gekomen. En tegelijkertijd is er een band die je niet kan uitleggen. Hij is zo mooi puur. Laatst kwam een leerkracht vlak vóór de les het lokaal uit: ‘Jongens de les gaat niet door, want ik ben hartstikke ziek.’ Er ging een gejuich op in de groep. Maar onze zoon zag dat ze er heel beroerd uitzag, ging naar haar toe en zei: “Beterschap”. Dat ontroert me, want het is een leerkracht waar hij best weleens moeite mee heeft, maar hij blijft dus de mens zien. Ik geloof oprecht dat puurheid ons als mens verder helpt. Ik zou hem een weggetje willen meegeven waardoor hij die puurheid kan bewaren.’

Interview: Marijke Verduijn
Foto: Lizet Beek