//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Ruth en haar vrouw verwachten een tweeling. Ruth, een Nederlandse die al jaren in New York woont, draagt de kinderen. ‘Ik wil ze behoeden voor de dingen die hen klein houden, waardoor ze niet open in de wereld kunnen staan. Als kinderen van twee moeders zou ik ze willen behoeden voor discriminatie. En als ze die ervaren, wil ik ze ervoor behoeden dat ze zich schamen of dat dat hen kwetst.’
Dat dacht ik altijd wel. Mijn eigen moeder zei altijd dat dat het beste en het mooiste is wat ze ooit heeft gedaan. En natuurlijk krijg je vanuit de maatschappij de boodschap mee dat een vrouw kinderen krijgt. Maar toen ik in de dertig was, begon ik mezelf af te vragen: wil ik het wel echt? En waarom dan? Dat proces heeft zo’n drie, vier jaar geduurd.
Mijn vrouw werkt fulltime in vaste dienst en ik ben freelancer, maar mijn werk is voor mij heel belangrijk. Ik zie vaak dat de bevallende ouder inlevert op werk en flexibiliteit en ik wilde niet zomaar aannemen dat dat bij ons vanzelfsprekend goed zou gaan. En ik wilde graag nog een bepaalde grote klus doen vóór dat door de zwangerschap niet meer zou kunnen.
Het was natuurlijk niet vanzelfsprekend om zwanger te worden. We moesten veel regelen en de behandeling kost veel geld. Het lukte uiteindelijk pas bij de vierde poging en iedere keer moesten we besluiten of we er weer mee doorgingen.
Maar het moeilijkste vind ik de aannames van anderen. Over het ideale LHBTI-gezin, over het belang van een donor of een meeroudergezin. “Waarom doen jullie het zo?” “Is dat niet nadelig voor het kind?” Mensen denken dat vragen stellen een fijne manier is om interesse te tonen. En dat is ook zo, maar het maakt wel uit vanuit welk uitgangspunt. En als jij denkt dat ik dat niet hoor …
Ik vind het lastig dat ik zoveel moet uitleggen en me moet verdedigen. Ik doe dat wel, omdat ik hoop dat een beter begrip leidt tot minder oordeel, maar soms vind ik het ook pijnlijk. Wij zijn heel overwogen mensen, die overal goed over nadenken, er heel veel over hebben gepraat en veel research hebben gepleegd.
We gaan twee hele nieuwe mensen ontmoeten. Dat zien we allebei zo. Ik ben heel benieuwd wie ze zijn.
Eigenlijk wel. Ik ben iets jonger en ik ben ook altijd benieuwd geweest hoe het zou zijn. Uiteindelijk hebben we besloten dat we één kind zouden krijgen en dat ik het zou dragen. En toen werden het er dus twee.
Ik ben snel afgeleid en kan minder tegelijkertijd onthouden, dus ik wil iets minder op m’n bord stapelen en dat is nieuw voor mij. Het zijn twee baby’s, dus daar gaat veel energie naar toe. Ik zorg goed voor mezelf en ik probeer zo lang mogelijk door te gaan, maar merk wel dat ik rustiger aan moet doen. Dat ligt niet in mijn karakter en dat had ik eigenlijk niet verwacht.
Ik ervaar het als dubbel: ik wil nog zoveel mogelijk doen nu het nog kan, maar het is ook mooi. Ik ben eerder in mijn leven wel eens zo lang doorgegaan dat ik niets meer kon en dit is toch een soort stopbord. Dat is niet per se leuk, maar misschien wel goed voor me.
Dat je over dingen moet praten en dat er ruimte is voor hoe je je voelt. Mijn moeder vroeg ’s avonds altijd: hoe was je dag? En wat was warm, lauw of koud? Daardoor kon ik niet alleen mijn dag in perspectief plaatsen, maar me ook verhouden tot hoe ik me daarover voelde. Dat wil ik bij mijn kinderen ook zo doen. Ik hoorde laatst van een vriendin dat haar kinderen dat ook aan haar vragen. Dat vind ik nog mooier.
Wij praatten thuis sowieso veel: over onszelf en over hoe de wereld in elkaar zit. Die blik op de wereld wil ik mijn kinderen ook meegeven. De manier waarop ouders over de wereld praten, is van grote invloed op hun kinderen. Mijn ouders en ik zijn het niet altijd eens. Ik vroeg als klein kind al: waarom vinden jullie dat eigenlijk? Daardoor heb ik mij aan hun mening kunnen scherpen en een bepaalde vorm van kritisch denken ontwikkeld.
Haar vader was beeldend kunstenaar en zij is opgegroeid met veel kunst en creativiteit. Ze fotografeert en maakt dingen van papier – en dat vind ik heel waardevol. Zij heeft van huis uit ook de natuur leren waarderen en houdt daar erg van. Wij gingen vroeger wandelen omdat dat goed voor ons was. Zij leerde me om me heen te kijken: kijk eens hoe mooi. Hoe kunnen we dat beschermen?
Toch wel een bepaalde mate van nieuwsgierigheid en openheid. Ik word graag verrast. Ik wil weten wat mensen beweegt en wat daarachter zit. Ik vind het leuk als het ingewikkelder is dan het lijkt; dat is moeilijker, maar wel boeiend.
Dat lijkt me onvermijdelijk. Natuurlijk denk ik: hoe zal het zijn voor onze kinderen? In wat voor wereld komen ze terecht? Kunnen we ze geven wat ze nodig hebben? Maar daarover heb ik ook al heel veel nagedacht voor ik zwanger was.
Ons. Onze aandacht, tijd en zorg. Opvang. Het gevoel dat ze onderdeel uitmaken van een familie, die voor ons beiden ver weg woont: minstens zes uur vliegen. Dus we zullen vaak op reis gaan.
Over het systeem waarin we leven, waarin alles gericht is op productiviteit, status en geld. Over de natuur die steeds verder afbrokkelt. Het is een andere wereld dan toen ik klein was en hier in Amerika zullen ze heel anders opgroeien dan in Europa. Hier is al van jongs af aan een sterke focus op schoolprestaties en op een goede universiteit, later. Dat legt veel druk. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze zichzelf kunnen zijn zonder dat je het systeem negeert, want dat is ook niet realistisch?
Aan de vele, leuke mensen die kinderen hebben. Aan de toenemende bewustwording over ongelijkheid tussen mensen. Aan onze relatie, waar ik me goed over voel en waarin we elkaar steunen. En aan mijn eigen weerbaarheid. Ik heb in mijn leven al veel obstakels overwonnen.
Het leven is moeilijk, maar ook heel mooi en ik heb vertrouwen dat wij het aan kunnen. Voor mij is het wel belangrijk te weten waar ik mee moet dealen, liever dan dat ik doe alsof die zwarte kanten niet bestaan.
Als zichzelf. Dat ze zichzelf kunnen zijn en niet iemand hoeven te zijn voor ons, of voor de buitenwereld. Ik hoop dat ze zich goed voelen om wie ze zijn en het gevoel hebben dat ze de ruimte hebben om te zijn wie ze zijn.
Mijn eerste reactie is: voor al het nare en voor alle pijn. Maar dat kan natuurlijk niet. Verdriet hoort bij het leven, maar ik wil ze behoeden voor het idee dat dat onoverkomelijk is. Maar vooral wil ik ze behoeden voor veroordeling, bekrompenheid en angst. Voor de dingen die je klein houden en waardoor je niet open in de wereld kan staan.
Als kinderen van twee moeders zou ik ze willen behoeden voor discriminatie. En als ze die ervaren, wil ik ze ervoor behoeden dat ze zich schamen of dat dat hen kwetst.
Interview: Marijke Verduijn