//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Henks dochter van 12 werd niet uitgenodigd bij een feestje van haar vriendin. Ze kwam thuis met een hoop commentaar, zoals: “Ze heeft alleen maar de populaire kinderen uitgenodigd en dat zijn niet eens haar vrienden.” Na een poosje vroeg Henk: “Wat gebeurt er nu eigenlijk?” “Ik ben dus afgewezen.” “En wat doet dat nou met je?” Toen kwamen er grote, dikke tranen. “Ga nou eerst maar eens verdrietig zijn. En daarna kijken we samen: wat is vriendschap dan? En is zij wel een echte vriendin?” ‘Soms moet je als ouder zeggen: daar kon je niets aan doen. En soms moet je zeggen: kijk nou eens naar je eigen aandeel. Dat is iedere keer weer zoeken en dat verschilt ook per kind.’
‘Mijn belangrijkste opvoedvraag is: hoe kan ik mijn kinderen opvoeden tot verantwoordelijke mensen die op een goede manier zelfstandig hun leven kunnen leiden? ‘En een goede manier: dat is voor mij dat ze zelf op goede gronden hun keuzes leren maken.’
‘Die nadruk op verantwoordelijkheid hangt samen met mijn mensbeeld. Ik heb er vertrouwen in dat mensen zelf inhoud kunnen geven aan hun leven en de verantwoordelijkheid daarvoor niet afschuiven op iets of iemand anders. Jij bent verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt.
Tegen een verantwoordelijk kind moet je vaker zeggen: dat is niet jouw schuld. Tegen een ander juist wat vaker: daar speel jij ook een rol in. Dat is razend ingewikkeld en prachtig tegelijk. |
Natuurlijk is er ook zoiets als de tragiek van het leven. Soms moet je als ouder zeggen: daar kon je niets aan doen. En soms moet je zeggen: kijk nou eens naar je eigen aandeel. Dat is iedere keer weer zoeken en dat verschilt ook per kind. Tegen een kind dat zich vaak sterk verantwoordelijk voelt, moet je vaker zeggen: dat is niet jouw schuld. Tegen een ander juist wat vaker: daar speel jij ook een rol in. Dat is razend ingewikkeld en prachtig tegelijk.
In de loop van de opvoeding heb ik geleerd dat het minder belangrijk is wat je daarover zegt dan hoe je dat voorleeft. Maar je moet het wél ook zeggen, want opvoeden is ook: inleiden in betekenissen. Wat is de wereld? Hoe gedraag je je daarin? Wie ben je zelf?
Om je kinderen in het leven te kunnen inleiden, moet je als ouder betrouwbaar, liefdevol en veilig zijn. Dat zijn basisvoorwaarden. En vervolgens doe je ook maar zo’n beetje en maak je ook fouten.
Ik werk thuis en dat is wel eens lastig. Dan ben ik hard aan het werk en vraagt een van de kinderen of ik iets wil doen. Dan zeg ik: ‘Dat komt nu even niet zo goed uit. Doen we straks.’ Maar straks is er weer iets anders. Dat is niet goed. Je moet je afspraken nakomen. Doen wat je zegt.
Ik probeer wel om mijn opvoeding te laten sporen wat ik als dominee in de kerk vertel. En ik vind het bijzonder om te merken dat het ook wel spoort met de opvoeding die ik zelf heb gekregen. Met twee verschillen: ik breng mijn eigen zwaktes meer in dan mijn ouders: ik vertel mijn kinderen wat ik zelf als kind moeilijk vond of nog steeds moeilijk vind.
En mijn kinderen en ik praten op een andere manier dan mijn ouders vroeger met ons. De vraag naar je gevoel komt tegenwoordig meer aan de orde: wat gebeurt er nou met je? Wat voel je hier nu bij? Voel je je schuldig, of voel je je beschaamd? Vind je dit omdat je dat zelf vindt of omdat anderen dat vinden?
‘Je bent dus net niet populair genoeg. Ga daar nou eerst maar eens verdrietig over zijn. En daarna kijken we samen: wat is vriendschap dan? En is zij wel een echte vriendin?’ |
Mijn dochter werd laatst niet uitgenodigd bij een feestje van haar vriendin. Ze kwam thuis met een hoop commentaar: ‘Ze heeft alleen maar de populaire kinderen uitgenodigd en dat zijn niet eens haar vrienden. En het zijn er maar zes: dat noem ik geen feestje. En ik weet ook precies hoe het gaat: allemaal op hun eigen telefoon. En alleen maar de populaire kinderen. Dat zijn niet eens haar vrienden. ’ Ze rationaliseerde het tot op bot, dus na een poosje vroeg ik: ‘wat gebeurt er nu eigenlijk?’ ‘Ik ben dus afgewezen’. ‘En wat doet dat nou met je?’ Toen kwamen er grote, dikke tranen. ‘Je bent dus net niet populair genoeg. Ga daar nou eerst maar eens verdrietig over zijn.’ En wat bleek: als je dan een poosje hebt zitten huilen, dan ben je ook wel klaar met huilen. En dan kun je gaan rationaliseren: wat is vriendschap? En is zij wel een echte vriendin als zij me afwijst?
Ik vind opvoeden niet zwaar. Ik vind het fantastisch. Maar ik heb ook mazzel met mijn kinderen.
Ik zie wel een paar valkuilen. Bijvoorbeeld dat je kinderen met elkaar vergelijkt. En ten dele mag dat, want een kind is een kind. Maar ten dele mag het ook helemaal niet, want ieder kind is anders.
‘Hen stimuleren hun eigen weg te zoeken en mijn eigen regels doorgeven: daar laveer ik eigenlijk steeds tussen’ |
Een valkuil is ook dat je geneigd bent je eigen ervaringen als uitgangspunt te nemen: zo heb ik het gedaan en dat ging goed, dus het zal voor mijn kinderen ook wel zo werken. Maar ik realiseer me dat de wereld in bepaalde opzichten heel anders is dan in mijn jeugd.
Ik stimuleer ze dus om zelfstandig hun eigen hun eigen weg te zoeken. En toch zijn er ook regels. Ze moeten naar school. Ze moeten af en toe naar de kerk. Ik tolereer niet dat ze brutaal zijn. En ik zeg er wat van als ze zitten te konkelen en vooral degene tegen het licht houden die er niet bij is: “Ja, sorry dat ik het zeg hoor, maar wat die en die laatst deed, vond ik echt belachelijk.” Dan zeg ik: “Wat jij nu zegt, zeggen anderen ook over jou.”
Hen stimuleren hun eigen weg te zoeken en mijn regels doorgeven: daar laveer ik eigenlijk steeds tussen. Je komt als opvoeder niet weg met makkelijke oplossingen.
Interview: Marijke Verduijn