Zelfbewustzijn en inlevingsvermogen

Zelfbewustzijn en inlevingsvermogen

‘Opvoeden is als de piramide van Maslow: in het begin denken kinderen alleen aan zichzelf; ze hebben honger en dorst en willen geknuffeld worden. En als het goed is, leren ze daarna om hun behoeften af en toe uit te stellen (hoewel sommige volwassenen daar nog steeds niet toe in staat zijn) en om rekening te houden met anderen. Ik vind het belangrijk kinderen aan te moedigen zich in een ander te verplaatsen: hoe zou ik het aanpakken als ik in de schoenen stond van mijn juf? Of van mijn moeder? Hoe zou het zijn om te worden gepest? Om niet mee te mogen doen?

Ik denk wel eens dat ik mijn kinderen er vooral op wees dat ze rekening moesten houden met anderen en soms te weinig benadrukt heb dat ze ook voor zichzelf moeten opkomen. Je moet ze toch ook leren om naar zichzelf te luisteren. Je kan ze vertellen dat iets voor een ander heel belangrijk is, maar dat ze hun eigen afweging mogen maken, waarin ze de positie van de ander wel meenemen. Dat is de kern van democratie. 

Gelukkig hebben wij niet het kiesstelsel van The winner takes all. In Nederland weet je dat je nooit in je eentje je zin kunt krijgen. De stem van minderheden moet worden gehoord. In de Nederlandse traditie komen Kamervoorzitters op voor het recht van spreken van oppositiefracties en van de minderheid.

Uiteindelijk geef je daarmee ruimte aan de mensen die hebben gestemd. Het helpt niet om die geluiden weg te duwen. In die zin fungeert de Kamer ook als een ventiel voor spanningen in de samenleving. 

Burgerschap is niet alleen passief, maar ook actief. Je moet verantwoordelijkheid durven nemen. En daarvoor moet je enige vorm van zelfbewustzijn hebben en voor jezelf kunnen opkomen. Om dat goed te kunnen, moet je ook je grenzen kunnen aangeven. Je mag je kind leren om ruimte in te nemen. Zelfstandig worden betekent ook “nee” kunnen zeggen. Dat is belangrijk voor alle relaties die je in je leven aangaat. Als je je te lang aanpast, knalt het op een gegeven moment. Je doet je omgeving geen genoegen door niet voor jezelf op te komen.

Je moet kinderen leren vertrouwen in anderen te hebben. Andere mensen willen soms iets anders dan jij, en doen dingen soms op een andere manier, maar ook zij denken dat wat zij vinden het beste is en ook zij doen hun best. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden. 

Dat is het begin van de opvoeding tot burgerschap. Ik houd van onze vorm van democratie waarin je beslissingen neemt met respect voor het minderheidsstandpunt. 
Dat begint er dus mee dat je kinderen zo snel mogelijk leert dat je het samen moet doen. Mijn moeder stond voor de klas. Zij zei altijd: “Je hebt een groep van enige omvang nodig om kinderen duidelijk te maken dat het niet allemaal om hen draait.”

Dat breng je het beste over door zelf het voorbeeld te geven. Ik heb het zelf thuis voorgeleefd gekregen. Mijn ouders waren het bijna altijd oneens en toch stemden ze allebei op de PvdA omdat ze er niets aan vonden om het in hun eentje goed te hebben. Maar ik ken ook gezinnen waar twee verschillende posters achter het raam hingen. Dat vind ik mooi: dat binnen één gezin voor de één het klimaat het belangrijkste is en voor de ander de cultuur of de economie. En dat je dat elkaar daarin respecteert. 

Het is ook belangrijk om kinderen voor te leven dat je niet meteen zegt: “Dat vind ik helemaal niet”, maar aan iemand vraagt: “Waarom vind je dat eigenlijk?” En dat je elkaar gelijk behandelt. Ik mocht tegen mijn kinderen zeggen: “Jongens, nu even niet. Ik wil even iets afmaken.” Maar dat mochten ze ook tegen mij zeggen. 
 
Maak je eigen afweging, maar verplaats je ook in de ander. Dat is de kern van democratie.
Zelfbewustzijn en zelfvertrouwen komen eerst. Het is belangrijk dat een kind een kern heeft. Als het zich alleen maar inleeft, kan het zo beïnvloedbaar zijn dat het helemaal niet voor zichzelf opkomt en alleen maar bezig is iedereen te pleasen. 

Daarom denk ik dat je een kind in zijn jongste jaren moet laten zien dat je geniet van hoe het is. Van de feedback van je ouders krijg je vertrouwen om iets te proberen. Als je dat als ouder aanmoedigt, is dat prachtig. En ook dat je ze aanmoedigt als ze verantwoordelijkheid nemen. Ik vind het prachtig om te zien hoe kinderen van een jaar of drie soms uit zichzelf een peuter troosten als die valt. Of uit zichzelf voorzichtig omgaan met jonge dieren. 

Zelfvertrouwen en zelfbewustzijn helpen je om je eigen kern te ontwikkelen. En inlevingsvermogen heb je nodig om dan als volgende stap je verantwoordelijkheid te nemen als burger. Want uiteindelijk probeer je een kind ook zo op te voeden dat het een bijdrage levert aan onze maatschappij.’ 

Gerdi Verbeet is voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Eerder was zij voorzitter van de Tweede Kamer, Kamerlid voor de PvdA en docent Nederlands

Interview: Marijke Verduijn
Foto: Nationaal Comité 4 en 5 mei / Ilvy Njiokiktjien.