Een goed leven is niet vanzelfsprekend.

Een goed leven is niet vanzelfsprekend.

Mijn ouders praten er niet graag over, dus het fijne weet ik er niet van, maar ze hadden allebei een goede baan: mijn vader was adjunct-directeur en docent op een middelbare school en later onderwijsinspecteur en mijn moeder administratief medewerker / accountant. 

Ze hadden het redelijk, maar ik herinner me wel een aantal verhuizingen vóór onze vlucht. Mijn vader zegt wel eens: “Ik wilde dat jullie in een andere maatschappij zouden opgroeien. Een maatschappij waarin je eerlijke kansen krijgt en niet iemand hoeft om te kopen om verder te komen. Jullie verdienen een vrij en vredig leven zonder gevaar.”

De bootreis kun je je bijna niet voorstellen. We hadden honger en dorst, zaten vast en verdwaalden ’s nachts in grotten. Op zee maakten we een zware storm mee, de smokkelaars wilden ons onderweg dumpen om meer te kunnen verdienen. We moesten langs de Chinese kust op zoek naar voedsel, eb en vloed waren gevaarlijk, noem maar op. Gelukkig bereikten we na enkele weken de kust van Hong Kong. Daar zaten we bijna vier jaar in een vluchtelingenkamp.  

Wat me daar altijd van is bijgebleven, zijn de ruzies tussen de verschillende groepen. In een kamp verenigen de mensen zich op waar ze vandaan komen en soms demonstreerden die groepen of waren er gewelddadige rellen. Dan werd er ingegrepen met traangas en moesten we schuilen tot de rust weer terugkeerde.

Soms zie ik iets op tv, waardoor mijn eigen ervaringen weer voorbij flitsen: wat je in actiefilms ziet, heb ik echt meegemaakt. Ik heb het soms ook bij eten. We aten een tijd lang elke dag hetzelfde: biscuitjes en bonen, ham of tonijn in blik. Als ik bonen in tomatensaus koop, komen die herinneringen weer naar boven. 

Toch heb ik me in het kamp nooit echt onveilig gevoeld. Ik heb het traangas wel gevoeld en die rellen en wapens wel gezien, maar mijn ouders hebben alles gedaan om ons zoveel mogelijk tegen al die heftigheid te beschermen. Ze wisten me altijd het gevoel te geven dat het wel goed zou komen. 

Na dat kamp zaten we nog een jaar in een kamp op de Filippijnen, waar de leefomstandigheden veel beter waren. En daarna zijn we naar Nederland gekomen. Door alles wat ik heb meegemaakt, ben ik wel heel snel volwassen geworden. Ik was bijna twaalf, maar ik ging er gelijk voor. Ik wilde me zo snel mogelijk vestigen en controle hebben over mijn eigen ontwikkeling. Ik ben als een gek Nederlands gaan leren, stroomde na twee jaar door naar de HAVO en deed de PABO. Vanaf mijn 22ste sta ik voor de klas. 

Door alles wat we samen hebben meegemaakt, zijn mijn ouders, broer en ik onafscheidelijk. Hun geluk en zorg is die van mij en andersom. Zij hebben bij mij in huis gewoond en wonen nu bij mijn broer. Hij en ik zijn heel goed terechtgekomen en proberen nu voor hen klaar te staan. Het heeft ook veel impact op mijn leven en handelen. Ik heb altijd gevoeld dat ik bij mijn ouders in het krijt sta. Mijn broer en ik hadden altijd het gevoel: wij moeten niet falen. Daarvoor hebben mijn ouders hun leven niet geriskeerd. 

Ik ben nu net zo oud als mijn ouders toen zij vluchtten. Ik vind het buitengewoon wat ze hebben gedaan. Dankzij hun onvoorwaardelijke ouderliefde leiden mijn broer en ik nu een veilig en vredig leven. Maar alle ellende die ze hebben meegemaakt heeft wel zijn tol geëist. Fysiek, maar ook mentaal. Het is hen niet gelukt om volledig te acclimatiseren in Nederland en door het weer hier hebben ze veel gezondheidsklachten. 

Ik vergelijk mezelf vaak met mijn kinderen en dat bepaalt mijn opvoeding zeker. Zij zijn nu zes en tien en hebben zoveel rijkdom: ze zijn geboren in een beschaafd en vredig land. Ze hebben speelgoed en een mooi en veilig huis. Ze krijgen goed onderwijs en alle kansen om zich te ontwikkelen. Dan ben ik zo dankbaar. 

Toen ik hun leeftijd had, woonde ik met m’n ouders op nog geen acht vierkante meter achter een gordijn in een soort koeienstal. En we moesten ons huis vier jaar lang met honderden onbekenden moesten delen. We hadden geen mooie kleren, nauwelijks speelgoed zoals mijn kinderen dat nu kennen. We knikkerden met de pitjes van een tamarindeboom en maakten ons eigen speelgoed van dingen dat we konden vinden.
Twee keer per jaar deelden organisaties zoals het Rode Kruis spullen uit en mocht ik wat kleren uitzoeken. Ik koos een rode jurk, die ik zo prachtig vond dat ik hem jarenlang bleef dragen, ook al was hij ondertussen veel te kort geworden. (De tekst gaat onder de foto verder)

Mijn kinderen zijn mijn absolute prioriteit. Ik voed ze heel bewust op: heel duidelijk en op sommige gebieden zelfs streng. Ze mogen geen eten verspillen en ik tolereer geen verwend, asociaal gedrag. Als mijn dochter zegt: “Dit lust ik echt niet”, zeg ik: “Je hoeft het niet te lusten, maar je eet het wel op, want het is met inzet en moeite gemaakt en het is niet vanzelfsprekend dat wij dit hebben. Het is niet eerlijk tegenover anderen die moeten vechten tegen de honger en het is gezond.” Mijn kinderen eten ook echt alles, al duurt het eten soms wat langer… 

Goede manieren vind ik ook belangrijk – als ze dat vergeten, corrigeer ik ze meteen. En ik wil ze zoveel mogelijk laten ervaren dat het een fijn gevoel geeft als je iets goeds doet. Ik word blij wanneer ze zelf een goed doel bedenken, of wanneer ze met mij iets steunen.    

Ik wil ook graag dat uit hen komt wat er in zit. Ze hoeven niet hoger te presteren dan hun plafond en ze mogen – zolang het niet ten koste gaat van een ander of van de omgeving – doen wat ze willen. Maar als ze iets graag willen, moeten ze er wel hun best voor doen en ervoor gáán. 

Net als alle andere ouders wil ik graag dat mijn kinderen succesvol zijn, maar ik koppel dat niet aan een diploma of geld. Je bent succesvol als je tevreden bent en liefhebt. En het allerbelangrijkste is dat je een goed mens probeert te zijn. Ik heb van mijn ouders meegekregen dat je met respect omgaat met mensen, dieren en de natuur. 

Mijn ouders hebben compassie voor alles wat leeft. Ze zijn heel spiritueel en al een jaar of 20 vegetariër. Vooral mijn vader kan heel slecht tegen onrechtvaardigheid. Dat heeft hem een paar keer bijna zijn leven gekost, maar hij heeft nooit zijn mond gehouden of zich laten ombuigen door wie of wat dan ook. Hij is echt een koppige wereldverbeteraar: constant bezig met goede doelen en met onderwijzen. Ook in het kamp gaf hij jaren les. 

Ik wil mijn kinderen én mijn leerlingen heel graag zelfvertrouwen en bewustwording meegeven. Lesgeven is voor mij niet alleen kennisoverdracht en het aanleren van vaardigheden, maar ik probeer mijn leerlingen ook op te voeden en te inspireren. Ik wil ze duidelijk maken dat er geen grenzen zijn, zolang ze passie hebben en ergens voor gaan.

Daarbij vertel ik ook over mijn eigen ervaringen. Ik heb me elk Nederlands woord eigen moeten maken en er waren genoeg mensen die niet in mij geloofden en ongevraagd hun mening gaven. Dan zeg ik: “Ook in jullie leven komen er ongetwijfeld nog grote uitdagingen, maar niemand mag je vertellen dat het je niet gaat lukken. Ik geloof in je en heb vertrouwen in je, anders zou ik mij niet zo voor je inzetten. Dus geloof ook in jezelf. Ga voor wat je gelukkig maakt. Als je iets echt wil, zorg dan dat je daar komt – ook al neem je een omweg en moet je obstakels overwinnen. En leef goed. Lief doen is gratis en je krijgt er zoveel voor terug …” 

Ik voel heel sterk hoe goed ik het heb en hoe gezegend ik ben door de kansen die mijn ouders me hebben gegeven en de oprechte, lieve mensen die me in Nederland hebben opgevangen. Ik koester ze nog steeds. Ik vind ook dat ik iets terug moet doen. Daarom heb ik me jaren ingezet voor Het Rode Kruis. Zonder vrijwilligerswerk kan ik ook niet functioneren, dan voel ik me schuldig. 

Het raakte me heel erg om een paar jaar geleden weer mensen in wrakke bootjes te zien vluchten. Mensen oordelen daar soms zo hard over en ik begrijp wel dat dat soms uit gebrek aan kennis is, of uit angst voor het onbekende. Maar toch. 
Gelukkig is dat inmiddels wel een beetje weggeëbd en zie ik heel liefde en steun voor mensen in nood. En natuurlijk wil ik gevoelens wel respecteren, maar als ik iemand hoor klagen over kleine dingen, denk ik: je moest eens weten hoe andere mensen aan de andere kant van de wereld leven. 

Ik hoop dat mensen door mijn verhaal wat bewuster worden en beseffen dat we goed moeten zijn voor elkaar en open staan voor een ander. Je kent de ander niet en weet niet wat hem bezig houdt. Je ziet hun buitenkant, maar weet niet wat er onder dat omhulsel zit. 
En ik hoop ook dat ze beseffen dat wij het heel goed hebben en daarom zuinig moeten zijn op ons land en daar verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Dat begint in je eigen gezin, met het opvoeden van je eigen kinderen, met hele kleine dingen.’ 

Interview: Marijke Verduijn
Foto’s: Diêp nu en Diêp in het vluchtelingenkamp in haar rode jurk