Een goed leven is niet vanzelfsprekend. Geloof in jezelf en ga er voor.

Diêp is 38, juf van groep 8 en moeder van twee kinderen. Als kind vluchtte ze met een boot uit Vietnam en woonde ze bijna vier jaar op nog geen acht vierkante meter achter een gordijn in een vluchtelingenkamp. Die ervaringen hebben invloed op hoe ze haar kinderen opvoedt en op hoe ze les geeft. ‘Ik voel heel sterk hoe goed ik het nu heb en welke kansen ik heb gekregen. Ik wil mijn kinderen meegeven dat dat niet vanzelfsprekend is.’ 

‘In Vietnam woonden we met mijn opa in een huis dat hij en mijn vader eigenhandig hadden gebouwd. Mijn andere opa en de familie van mijn moederskant woonden ook in de buurt. We waren heel hecht en voor mij was het een mooie tijd. Toen mijn opa overleed, hebben mijn ouders besloten om hun vaderland te verlaten. Ik was toen zes jaar oud. We vertrokken met z’n vijven: mijn ouders, mijn oom, mijn broer en ik. 

Een vrij en vredig leven
Mijn ouders praten er niet vaak of niet graag over, dus ik weet er het fijne niet van. Ik weet wel dat ze allebei een goede baan hadden: mijn vader was adjunct-directeur en docent op een middelbare school en later onderwijsinspecteur en mijn moeder administratief medewerker/ accountant. 

Ze hadden het redelijk, maar ik herinner me wel een aantal verhuizingen vóór onze vlucht. Mijn vader zegt wel eens: “Ik wilde dat jullie in een andere maatschappij zouden opgroeien. Een maatschappij waarin je eerlijke kansen krijgt en niet iemand hoeft om te kopen om verder te komen. Jullie verdienen een vrij en vredig leven zonder gevaar.”

Honger en dorst
De bootreis was niet voor te stellen. Honger en dorst, vastzitten en ’s nachts verdwalen in grotten, zware storm op zee, smokkelaars die ons onderweg wilden dumpen om meer te kunnen verdienen, langs de Chinese kust op zoek gaan naar voedsel, gevaarlijke eb en vloed, noem maar op. Gelukkig bereikten we na weken op zee de kust van Hong Kong, waar we bijna vier jaar in een vluchtelingenkamp zaten. 

Traangas
Wat me daar altijd van is bijgebleven, zijn de ruzies tussen de verschillende groepen. In een kamp verenigen de mensen zich op waar ze vandaan komen en soms demonstreerden die groepen of ontstond er oorlog tussen hen waarbij veel geweld te zien was. Dan werd er ingegrepen met traangas. Meestal schuilden we tot de rust weer terugkeerde.

Soms zie ik iets op tv, waardoor mijn eigen ervaringen weer voorbij flitsen. Wat je in actiefilms ziet, heb ik echt meegemaakt. Soms kan ikzelf ook nauwelijks geloven dat het zo is, laat staan mijn kinderen, vriend of vrienden. Ik heb het soms ook bij eten. We aten een tijd lang elke dag hetzelfde: biscuitjes en bonen, of ham en tonijn in blik. Als ik bonen in tomaten saus koop, komen die herinneringen weer naar boven. 

Toch heb ik me in het kamp nooit echt onveilig gevoeld. Ik heb de pijn van het traangas wel gevoeld en ik heb die rellen en wapens wel gezien, maar mijn ouders hebben alles gedaan om ons zoveel mogelijk tegen al die heftigheid te beschermen. Ze wisten me altijd het gevoel te geven dat het wel goed zou komen. 

Snel volwassen
Ik ben wel heel snel volwassen geworden. Na dat kamp zijn we nog een jaar in de Filippijnen geweest. Daar zaten we ook weer in een kamp, maar waren de leefomstandigheden stukken beter. En daarna zijn we naar Nederland gekomen. Ik was bijna twaalf, maar ik ging er gelijk voor. Ik wilde me zo snel mogelijk vestigen en controle hebben over mijn eigen ontwikkeling. Ik ben als een gek Nederlands gaan leren en stroomde na twee jaar door naar de HAVO, later deed ik de PABO in Zwolle en vanaf mijn 22ste sta ik voor de klas. 

Ik heb altijd gevoeld dat ik bij mijn ouders in het krijt sta. Door alles wat we samen hebben meegemaakt, zijn mijn ouders, broer en ik onafscheidelijk. Hun geluk en zorg is die van mij en andersom. Mijn ouders hebben bij mij in huis gewoond en wonen nu bij mijn broer. Hij en ik zijn heel goed terechtgekomen en proberen nu voor hen klaar te staan. Het heeft ook veel impact op mijn leven en handelen. Mijn broer en ik hadden altijd het gevoel: wij moeten niet falen, daarvoor hebben mijn ouders hun leven niet geriskeerd. 

Hoe kijk je nu terug op de beslissing van je ouders?
Ik ben nu net zo oud als mijn ouders toen zij vluchtten. Ik vind het buitengewoon wat ze hebben gedaan. Dankzij hun onvoorwaardelijke ouderliefde leiden mijn broer en ik nu een veilig en vredig leven. Maar alle ellende die ze hebben meegemaakt heeft wel zijn tol geëist. Fysiek, maar ook mentaal. Het is hen niet gelukt om volledig te acclimatiseren in Nederland en door het weer hier hebben ze veel gezondheidsklachten. 

En hoe kijk – nu je zelf kinderen in die leeftijd hebt – je terug op dat meisje van toen?
Ik vergelijk mezelf vaak met mijn kinderen. Dat bepaalt zeker mijn opvoeding. Zij zijn nu zes en tien. Soms kijk ik naar ze en zie ik zoveel rijkdom: ze zijn geboren in een beschaafd en vredig land. Ze hebben speelgoed en een mooi en veilig huis. Ze krijgen goed onderwijs en alle kansen om zich te ontwikkelen. Dan ben ik zo dankbaar. 
Toen ik hun leeftijd had, woonde ik met m’n ouders op nog geen acht vierkante meter achter een gordijn in een soort koeienstal. En we moesten ons huis vier jaar lang met honderden onbekenden moesten delen. 

We hadden geen mooie kleren, nauwelijks speelgoed zoals mijn kinderen dat nu kennen. We knikkerden met de pitjes van een tamarindeboom en maakten ons eigen speelgoed van dingen dat we konden vinden. Twee keer per jaar deelden organisaties zoals het Rode Kruis spullen uit en mocht ik wat kleren uitzoeken. Ik koos een rode jurk, die ik zo prachtig vond dat ik hem jarenlang bleef dragen, ook al was hij ondertussen veel te kort geworden. (Lees onder de foto verder)

Wat vind je belangrijk in de opvoeding? 
Mijn kinderen zijn mijn absolute prioriteit, maar ik voed ze heel bewust op. Ik ben heel duidelijk en op sommige vlakken zelfs streng. Ze mogen geen eten verspillen en ik tolereer geen verwend, asociaal gedrag. Als mijn dochter zegt: “Dit lust ik echt niet”, zeg ik: “Je hoeft het niet te lusten, maar je eet het wel op, want het is met inzet en moeite gemaakt en het is niet vanzelfsprekend dat wij dit hebben. Het is niet eerlijk tegenover anderen die moeten vechten tegen de honger en het is gezond.” Mijn kinderen eten ook echt alles, al duurt het eten soms wat langer… 

Goede manieren vind ik ook belangrijk – als ze dat vergeten, corrigeer ik ze meteen. En ik wil ze zoveel mogelijk laten ervaren dat het een fijn gevoel geeft als je iets goeds doet. Ik word blij wanneer ze zelf een goed doel bedenken, of wanneer ze met mij iets steunen.                

Ik wil ook graag dat uit hen komt wat er in zit. Ze hoeven niet hoger te presteren dan hun plafond en ze mogen – zolang het niet ten koste gaat van een ander of van de omgeving – doen wat ze willen. Maar als ze iets graag willen, moeten ze er wel hun best voor doen en ervoor gáán. 

Net als alle andere ouders wil ik graag dat mijn kinderen succesvol zijn, maar ik koppel dat niet aan een diploma of geld. Je bent succesvol als je tevreden bent en liefhebt. En het allerbelangrijkste is dat je een goed mens probeert te zijn. Ik heb van mijn ouders meegekregen dat je met respect omgaat met mensen, dieren en de natuur. 

Mijn ouders hebben compassie voor alles wat leeft. Ze zijn heel spiritueel en al een jaar of 20 vegetariër. Vooral mijn vader kan heel slecht tegen onrechtvaardigheid. Dat heeft hem een paar keer bijna zijn leven gekost, maar hij heeft nooit zijn mond gehouden of zich laten ombuigen door wie of wat dan ook. Hij is echt een koppige wereldverbeteraar: constant bezig met goede doelen en met onderwijzen. Ook in het kamp gaf hij jaren les. 

Mijn ervaringen hebben ook invloed op hoe ik les geef. Lesgeven is voor mij niet alleen kennisoverdracht en het aanleren van vaardigheden, maar ook een stukje opvoeding en inspiratie. Ik probeer mijn leerlingen duidelijk te maken dat er geen grenzen zijn zolang ze passie hebben en ergens voor gaan. Dan vertel ik ook over mijn eigen ervaringen. Ik heb me elk Nederlands woord eigen moeten maken en er waren genoeg mensen die niet in mij geloofden en ongevraagd hun mening gaven. Ik wil mijn kinderen én mijn leerlingen heel graag zelfvertrouwen en bewustwording meegeven. Dat maakt het leven makkelijker – je leert relativeren. Natuurlijk heb ik ook klappen gekregen en ook in hun leven komen er ongetwijfeld nog grote uitdagingen, maar niemand mag je vertellen dat het je niet gaat lukken. Ik zeg tegen mijn leerlingen: ik geloof in je en heb vertrouwen in je, anders zou ik mij niet zo voor je inzetten. Dus geloof ook in jezelf. Ga voor wat je gelukkig maakt. Als je iets echt wil, zorg dan dat je daar komt – ook al neem je een omweg en moet je obstakels overwinnen. En leef goed. Lief doen is gratis en je krijgt er zoveel voor terug… 

Hoe bepalen je ervaringen hoe je naar de wereld kijkt?
Ik voel heel sterk hoe goed ik het heb en hoe gezegend ik ben door de kansen die mijn ouders me hebben gegeven en de oprechte, lieve mensen die me in Nederland hebben opgevangen. Ik koester ze nog steeds.
Ik vind ook dat ik en wij allemaal iets terug moeten doen. Daarom heb ik me jaren ingezet voor Het Rode Kruis. Zonder vrijwilligerswerk kan ik ook niet functioneren, dan voel ik me schuldig. 

Het raakte me heel erg om een paar jaar geleden weer mensen in wrakke bootjes te zien vluchten. Mensen oordelen daar soms zo hard over en ik begrijp wel dat dat soms uit gebrek aan kennis is, of uit angst voor het onbekende. Maar toch. 
Gelukkig is dat inmiddels wel een beetje weggeëbd en zie ik heel liefde en steun voor mensen in nood. En ik wil het gevoel van mensen wel respecteren, maar als ik iemand hoor klagen over mondkapjes of andere kleine dingen, denk ik: je moest eens weten hoe andere mensen aan de andere kant van de wereld leven. 

Ik hoop dat mensen door mijn verhaal wat bewuster worden en beseffen dat we goed moeten zijn voor elkaar en open staan voor een ander. Je kent de ander niet en weet niet wat hem bezig houdt. Je ziet hun buitenkant, maar weet niet wat er onder dat omhulsel zit. 
En ik hoop ook dat ze beseffen dat wij het heel goed hebben en daarom zuinig moeten zijn op ons land en daar verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Dat begint in je eigen gezin, met het opvoeden van je eigen kinderen, met hele kleine dingen.’ 

Interview: Marijke Verduijn
Foto’s: Diêp nu en 8 jaar oud in haar rode jurk