Ubuntu: ik ben omdat wij zijn. ‘We moeten het met elkaar doen’

Ubuntu: ik ben omdat wij zijn. ‘We moeten het met elkaar doen’

‘Dat inzicht had ik altijd al, maar door mijn ziekte ervaar ik dat nog sterker dan vroeger. Toen ik vier jaar geleden hoorde dat ik een uitgezaaide melanoom heb, stond ik vier dagen in de week voor de klas als leraar geschiedenis. Nu heb ik een uitkering en hoef ik niet meer te werken. Ik werk nog wel – zij het minder -, maar dat is omdat ik dat zelf wil. Dat vangnet heb ik te danken aan de collectieve solidariteit met de zwakkere in de samenleving. Daar hoef ik zelf niets voor te doen. Ik denk weleens: het is pech dat ik ziek ben geworden, maar het is geluk dat ik ziek ben geworden in Nederland. Ongelofelijk!

We vormen samen de samenleving. We moeten het met elkaar doen. Rekening houden met elkaar en elkaar helpen. Eigenlijk komen de 16 onderwerpen in mijn boek daar steeds op uit. En dat komt weer samen in één centraal begrip: compassie. Rekening houden met de ander. Openstaan voor de ander. Ook voor het lijden van de ander.

De filosofe Martha Nussbaum zegt daarover: om open te kunnen staan voor het lijden van de ander, moet je ook openstaan voor de kwetsbaarheid van jezelf. Ik heb dat proces zelf doorgemaakt. Door ziek te worden, ben ik erachter gekomen dat ik niet onkwetsbaar ben, maar juist heel erg kwetsbaar. En dat besef zorgt ervoor dat ik zelf ook meer compassie ervaar met anderen. Compassie is misschien wel het hoogste doel voor ons allemaal. Maar het is uit de mode geraakt.

De filosofische onderbouwing van compassie is het begrip Ubuntu: ik ben omdat wij zijn. Een Afrikaans filosofisch concept dat de onderlinge verbondenheid van de mensheid weerspiegelt. Ubuntu staat voor het idee dat niemand geïsoleerd kan leven. We zijn allemaal onderling verbonden en wat één persoon beïnvloedt, beïnvloedt ons allemaal. Ubuntu maakt duidelijk dat we slechts zijn wie we zijn dankzij andere mensen. Dat vind ik een fascinerend inzicht, dat op verschillende lagen in mijn leven speelt.

Als vader wil ik het begrip Ubuntu meegeven aan onze dochter. Ik wil haar met Ubuntu wapenen om haar leven te leiden.
Een van mijn hoofdstukken gaat over vriendschap. Ik geef mijn dochter mee dat vriendschap het waard is om voor te strijden. Ook dat heb ik geleerd door mijn ziekte. Ik heb gelukkig heel trouwe vrienden, met wie ik vrijwel alles kan delen. Maar toen ik ziek werd, stonden er opeens ook allerlei andere mensen voor me klaar. Sommige van hen was ik eerlijk gezegd al een beetje vergeten, maar toen het nodig was, waren ze er. Zij hebben mijn beeld van vriendschap verrijkt.

Maar mijn dochter, die net 6 is geworden, wordt niet alleen geconfronteerd met de mooie dingen van een groep, maar ook met de lastige. Het schoolplein kan een jungle zijn: er wordt buitengesloten, er wordt gepest. Rollen veranderen razendsnel. Kleuters begrijpen nog niet hoe je met elkaar moet elkaar samenleven.

Overigens geldt dat ook voor veel volwassenen. Ik ben echt niet de enige ouder in Nederland die zegt: “Niet buitensluiten” en “Samen delen, samen spelen”. Dat zeggen alle ouders. Maar in de volwassen wereld leven we dat niet voor. Mijn vrouw en ik proberen onze dochter mee te geven: hoe zou je met die lastige situaties kunnen omgaan? Wat voor vriend ben jij zelf eigenlijk? En soms spelen we een rollenspel om haar te helpen voelen hoe iets werkt.

Wij ouders hoeven dat gelukkig niet alleen te doen. It takes a village to raise a child. Opvoeding vergt een collectieve inspanning. Ik denk veel na over schermgebruik. Als we onze kinderen daartegen willen wapenen, moeten we dat met elkaar doen. Ik zou lokale overheden en belangenverenigingen van ouders graag om de tafel krijgen – en dat probeer ik ook. We kunnen dat niet alleen.


Ik ben dankbaar dat ons gezin van drie is ingebed in een schil van naasten. Mijn vader komt uit een gezin van zeven kinderen, die allemaal nog in de buurt wonen. Dus mijn dochter groeit op in het besef dat ze ingebed is in een schil van mensen met wie ze veilig gehecht is. Dat is voor haar heel zichtbaar.

Als docent probeer ik Ubuntu ook mee te geven aan mijn leerlingen. Hopelijk heeft dat ook een maatschappelijk belang. De klas is een minimaatschappij.

Ik vind misschien wel de kern van mijn beroep dat ik leerlingen help te socialiseren en te leren met elkaar samen te leven. Nelson Mandela zei: “Onderwijs is het krachtigste wapen om de wereld mee te veranderen.” Daar geloof ik heilig in. Daarom blijf ik voor de klas staan, ook al hoef ik niet meer te werken. Op microniveau – in het klaslokaal – kan ik van waarde zijn voor kinderen.

De derde laag is die van de maatschappij. Ik zie in de maatschappij een reflex naar egoïsme. “Ik heb deze auto en dit grote huis verdiend, want ik heb er hard voor gewerkt.” Maar dan denk ik: onze welvaart hebben we te danken aan het collectief. En aan het feit dat we hier geboren zijn en de kansen die we daardoor gekregen hebben. Is het leven een wedstrijd wie het meeste bezit kan vergaren, of moeten we het met elkaar doen?

Als burger denk ik dat Ubuntu kan helpen in de zoektocht naar een maatschappij die gebaseerd is op compassie in plaats van op bescherming van het ego. Ubuntu houdt onze maatschappij een spiegel voor. Een spiegel van een gezamenlijk verhaal. Een verhaal dat kan verbinden. Een verhaal over compassie en hoop.

In het hoofdstuk over hoop haal ik Alexei Navalny aan. Toen hij net in het strafkamp zat, heeft hij een brief naar buiten laten smokkelen. Daarin schreef hij: “Zelfs als niet alles goed komt, zullen we getroost zijn door het feit dat we eerlijke levens hebben geleid.” Ik raak daar iedere keer weer geëmotioneerd door. Door die man en door zijn standvastigheid, ook in de laatste jaren. Die tijd in dat strafkamp moet verschrikkelijk zijn geweest. Het is geen politieke boodschap, maar een privé-brief. Dat maakt het zó waardevol.

Ik wil mezelf natuurlijk op geen enkele manier vergelijken met Navalny, maar hij is wel een enorme inspiratiebron. Ik hoef niet meer te werken, maar juist onder deze omstandigheden probeer ik mijn dagen te vullen met dingen die voor mij van waarde zijn. Dit boek, het onderwijs, en hopelijk binnenkort een podcast over de waarde van het beroep van leraar. Daarin ben ik geïnspireerd door Navalny. Ook al lijkt wat hij nastreeft niet te lukken binnen de reikwijdte van zijn leven – en dat geldt ook voor mij als deze zieke het einde betekent – hij doet het tóch omdat hij dat van waarde vindt.’

Interview: Marijke Verduijn

Jasper Rijpma was in 2014 Leraar van het jaar en in 2016 één van de 50 genomineerden als beste leraar van de wereld. Het boek dat hij voor zijn dochter schreef, heet Wat ik je nog zeggen wil. Levenslessen voor mijn kind. Na de kerstvakantie verschijnt de 12-delige podcastserie Lesboeren, over het belang van (goede) leraren, die hij maakt met zijn vrouw (ook docente).