‘Soms vraag ik: leg het me nog eens uit’

‘Soms vraag ik: leg het me nog eens uit’

‘Claudia was al langer zoekende, maar indertijd heb ik dat niet zo gezien. Op een gegeven moment kreeg ze een vriend die moslim was, maar toen die relatie uit ging, bleef zij naar de moskee gaan. Op een dag kwam ze thuis en zei ze: ik ben bekeerd. Dat was voor mij wel echt een verrassing.

In het begin was het ook heel dubbel: ik was blij voor haar dat ze had gevonden waar ze naar op zoek was en tegelijkertijd was ik heel huiverig. Zeker die eerste jaren. Ik meed het onderwerp maar een beetje. Ik vond het ingewikkeld om die dingen te benoemen. We zijn pas de laatste jaren meer gaan praten.

‘Ik denk dat ons contact toen niet zo was dat we veel praatten. We praten nu zo veel meer. En ze kan het heel goed zelf.’ 

Ze ging andere kleren dragen: nog net geen hoofddoek, maar wel lange rokken. Ze was helemaal ingepakt. Toen dacht ik wel: waar is mijn meisje gebleven? Dan probeerde ik erover te praten, of er een grapje over te maken. En ik kan het me zelf niet meer herinneren, maar Claudia zegt dat ik moest huilen toen ze voor de eerste keer met een hoofddoek op binnenkwam. Maar op een gegeven moment heeft ze besloten dat het niet zo hevig hoeft en dat ze ook gewone kleren kan dragen. In haar geval betekent dat wel: lange mouwen en bedekte benen. Ze wil er gewoon niet sexy uit zien.’

‘Ja, want over die hoofddoek hebben we het veel gehad. Ik zei tegen Claudia: zolang jij thuis woont, wil ik niet dat je een hoofddoek draagt. Niet omdat ik er zelf moeite mee heb, of vanwege de buren, maar wel omdat ik me afvraag of je je toekomst niet vergooit als je een hoofddoek gaat dragen. Kan je je baan houden? Wat betekent het voor je vriendschappen? Jij bent van je vriendinnen de enige die moslim is geworden. Kan je tegen de opmerkingen die je – zeker als Nederlandse – misschien gaat krijgen?’ Ik ben in de opvoeding weinig streng geweest, maar hierin was ik wel heel duidelijk. En Claudia hield zich er aan. Ze zei wel: als ik op mezelf ga wonen, ga ik misschien wel een hoofddoek dragen. 

Als ze naar de moskee gaat, kleedt ze zich passend en doet ze wel een hoofddoek om. Dan zeg ik wel eens: “wat ben je mooi.” Want ik vind dat ze dat heel mooi doet en ik begrijp dat het fijn is om in een groep te passen. Soms moet ik wel een beetje glimlachen: ik ben benieuwd wat de buren zeggen. Maar mij maakt het niet meer uit, omdat ik het gedachtegoed mooi vind. 
Claudia vindt houvast in de Koran. Die houvast vindt ze nergens anders en heeft ze nodig. Als dat haar steunt, heb ik daar vrede mee. Ik vertrouw haar. Ik voel dat het OK is.’ 

‘Ik ben acupuncturist en heb een Surinaamse moslim en zijn vrouw als cliënt gehad. Zij hebben een hele mooie relatie. Ik heb lang met hen gepraat en van hen heb ik geleerd hoe mooi de islam kan zijn.

Natuurlijk worden we doodgegooid met ellende en zijn er extremisten, maar Claudia is een intelligente meid en heeft geleerd om uit te filteren wat ze zelf belangrijk vindt en wat ze graag wil. Wat zij gelooft, zou ik ook kunnen geloven. Ze heeft vaak gezegd: ga mee naar de moskee. Kun je ook moslim worden. Maar ik vind het genoeg om een goed mens te zijn. Ik heb wel eens gevraagd om een Koran die ik van voren naar achter kan lezen. Maar zo gaat het niet, zegt Claudia. Het is gewoon een studie. Een hele weg. En daar begin ik niet aan. 

Ik ben niet meer katholiek en Claudia noemt mij humanistisch, maar ik ben op mijn eigen manier gelovig en heb m’n eigen gesprekken met God. En onze ideeën liggen niet zo ver uit elkaar. Soms vraag ik: leg het me nog eens uit. Dan vertelt ze me hoe het in elkaar zit. Dat vindt ze ook leuk. Ze kent alle verhalen uit de Koran en ze weet precies wat die betekenen. 

En laatst zag ik haar in een filmpje, waarin ze in een panel zit. Dat doet ze toch maar. En het is zinnig wat ze zegt. Als zij over de islam vertelt, denk ik vaak: dat is waar. Niet bij alles, we verschillen in sommige dingen wel van opvatting, maar over veel dingen denken we ook hetzelfde.’ 

‘Ik ben in zoveel dingen trots op Claudia. Ik ben trots dat ze haar eigen keuze heeft gemaakt en dat ze heel goed weet waar ze het over heeft. Ze is heel slim en heeft alles zo goed doordacht. 
Ik ben ook trots op de manier waarop ze in het leven staat. Ze heeft geen gemakkelijk leven: ze is kwetsbaar, heeft diabetes, was vaak ziek, kan maar heel beperkt werken en moet leven van een minimum. Maar ze slaat zich er doorheen. Ik ben trots op hoe ze gebokst heeft en nog bokst en er staat. En ik ben er trots op dat ze zo lief en verdraagzaam is.’ 

‘Ja, maar dat was altijd al zo en dat wreekt zich wel eens aan allebei de kanten. Ik dacht altijd dat mijn andere dochter het wel zou redden en Claudia niet. Maar Claudia laat nu zien dat ze het prima kan. Maar die zorgen hebben meer te maken met haar fysieke draagkracht dan met haar geloof.’

‘Ja, maar ook daar geldt: het verdriet is niet om haar moslim-zijn, maar om het leven dat zij heeft gehad. Ik probeer goed te maken wat niet goed ging. En ik kan dat niet goed maken.’ 

‘Niet echt. Het scheelt wel dat je niet kan zien dat Claudia moslim is. Toen het uit was met haar vriend, zeiden mensen wel: is dat islam-gedoe dan nu niet over? Dat zijn dingen waar ik haast niet op reageer. Ik vind het zo dom. 

Ik heb net een deel van de route naar Santiago de Compostella gelopen. Daar ontmoette ik een Amerikaanse marinier met een zeer uitgesproken mening over moslims en over IS. Dus ik vertelde dat mijn dochter moslim is. Vroeg hij: vind je dat dan niet moeilijk? Nee, want ik vind dat ze een goede moslim is. Ze is gewoon een goed mens. 

Ik ben nooit bang geweest dat Claudia extremistisch zou worden. Het meest extreme waren die lange rokken. En ze wil mensen niet meer een fijn Kerstfeest wensen. Nou, dan niet. Ik vind het fijn als ze er bij is met Kerst. Maar ik realiseer me dat ik ook gewoon veel geluk heb gehad. Als er ooit een foute imam tegenover haar had gestaan, was het misschien anders gelopen.’ 

‘Nee, en ik denk dat als dat wel zo was, ze zou kunnen uitleggen waarom ze dat doet. Als ze nu bijvoorbeeld een hoofddoek zou gaan dragen, zou ik dat goed vinden. Ik ben blij dat we er veel over kunnen praten. Nou ja: veel … Misschien is mijn veel voor haar nog steeds niet veel. Maar ik ben blij dat we elkaar nog steeds begrijpen.’ 

Interview: Marijke Verduijn

Lees ook het interview met Claudia Zahra: Claudia Zahra werd moslima. ‘Ik heb altijd al het gevoel gehad dat mijn leven een doel had. Er is iets bijzonders in het leven dat ik nog moet ontdekken.’