Als een blaadje in de wind

Als een blaadje in de wind

Heel veel van het rouwen hebben we al gedaan toen Flint nog leefde. Wat wel iets verser is, is het verdriet dat Max nu enig kind is. In het weekend sliep Dave vaak uit en ging ik met de kinderen naar beneden. Dan scharrelden ze om me heen en bladerde ik in de krant. Dat waren zulke gelukkige momenten. We kregen met z’n vieren steeds meer routine, we waren echt een gezin. Dat mis ik. Nu ga ik alleen met Max naar beneden. Ik mis de reuring in huis. Gelukkig woont z’n neefje vlakbij en heeft Max veel vriendjes. Ik wil heel graag dat ons huis een zoete-invalhuis is.

Flint heeft ons wezenlijk veranderd en ik ben heel blij met wie we door hem geworden zijn. Ik was Anne die fulltime werkte, altijd plannen had, graag het voortouw nam en alles aanpakte. Mijn valkuil is dat ik te hard ga en mensen irritant vind als ze mij niet volgen. Door Flint weet ik dat als ik een echte band wil met de mensen om me heen, het mijn verantwoordelijkheid is dat ze me kunnen volgen.

Voor Flint hoefde ik niet zoveel te doen. Ik moest er gewoon zijn. We hebben vroeg in zijn leven een cursus gevolgd waarin we leerden goed naar hem te kijken en hem te volgen. Verder niets. Ik moest een andere taal leren. Als hij met z’n handje op de grond klopte, klopte ik ook op de grond. Als ik contact met hem kreeg – en dat was echt maar soms – was het zo intiem. Die andere taal mis ik. En ik mis z’n knuffels, de kleine pareltjes van contact. Flint was altijd in het ‘nu’. Als het ‘nu’ slecht was – hij is jarenlang vaak ziek geweest -, was het heel slecht. Maar de laatste jaren was het ‘nu’ van Flint een fijne plek om te zijn.

Ik weet niet zo goed wat ik aan moet met de tijd. Die existentiële crisis beleven Dave en ik anders. Soms word ik wakker met een ongemakkelijk gevoel. Ik ga redderen: hoppa, los het op, doe even yoga. Dat is best een goed idee, maar niet om dat gevoel kwijt te raken. Dat is er gewoon en ik moet het maar ondergaan. Als een blaadje in de wind.
In november kreeg ik een hernia. Ik kan dat niet los zien van wat in m’n hoofd en hart speelt. Je bent zo in gevecht met je zelf. Als je dat probeert te negeren, komt er iets in opstand. Ik ben ervan overtuigd dat ik die hernia niet had gekregen als Flint nog had geleefd. Dan was ik gewoon doorgegaan, omdat het moest.

Ik rouw bijna nooit met tranen. Soms ben ik leeg, soms in shock, soms voel ik me lamgeslagen, soms heb ik geen flauw idee hoe ik me voel. Soms voel ik verdriet, soms helemaal niets. Soms heb ik een onbestemd gevoel: wat is nu de bedoeling? De zin van mijn leven was ervoor te zorgen dat het goed ging met Flint. Dat leidde ook af van existentiële vragen als: waarom ben ik hier? Wie ben ik? Hoe zorg ik goed voor jezelf? Die vragen komen nu soms op. Dat vind ik ongemakkelijk, ook omdat de antwoorden niet kraakhelder zijn. Ik voel wel beter wat ik niet wil, maar ik kan nog niet goed voelen wat ik wel wil.

Natuurlijk was ons leven met Flint soms ongemakkelijk. Ik voerde eindeloze ontwikkelingsgesprekken met pedagogen. We moesten ingewikkelde contracten opstellen en door een toeslagenachtige cultuur van wantrouwen en tekorten in de jeugdzorg is de menselijke maat bij instanties vaak ver te zoeken. Dat lag allemaal niet in mijn comfortzone, maar het moest en ik deed het met liefde.
Tegelijkertijd zijn we er al die jaren niet aan toegekomen te voelen waar onze grenzen lagen. We deden wat er gedaan moest worden en je had er nog allerlei taken bij kunnen gooien en dan hadden we het ook gered, want er was geen keus. Ik voel nu hoe moe ik daarvan was en ben. Nu denk ik wel eens: misschien hadden we het niet gered. Of wel, maar ten koste waarvan?

Ik werk bewust weinig, zodat ik veel tijd voor mezelf heb en alles goed kan voelen en goed voor mezelf kan zorgen. Ik moet resetten: wat is normaal? Wat kan ik aan? Ben ik sneller moe omdat ik nog leeg ben van al die jaren teveel doen? Of is dit hoe ik echt in elkaar zit? Als ik me niet goed voel – een beetje somber, weer een dag – heb ik dan hulp nodig, of hoort dat er gewoon bij als je rouwt en meer tijd hebt om over jezelf na te denken?

Ik heb alles weer opgepakt, maar het is heel gek om door te gaan terwijl je weet van de dood. Soms wil ik terug naar toen ik dat nog niet wist, maar het leven met hem was ook niet makkelijk.

Het gaat wel goed met ons. We genieten enorm van Max. We genoten al heel erg van hem, maar nu nog meer. We zijn weer de Anne en Dave van vóór Flint, maar dan een nieuwe versie. Soms word ik weer enthousiast voor een leuk project, maar ik denk ook vaak: wat maakt het allemaal uit. Het wisselt. De ergste shock is eraf en dat is fijn én ongemakkelijk. Er zijn veel dingen die mooi zijn en okay voelen en tegelijkertijd is het helemaal niet okay. Soms voel ik een soort rust: we hebben dit samen meegemaakt, en we bestaan nog. En soms is het ook heel ongemakkelijk.
Ik ben blij met onze draagkracht. Ik kan mensen aanwijzen die het beter hebben dan wij, maar ook die het slechter hebben: mensen die een gezond kind verliezen, die niet nog een kind hebben, die niet zo’n stevige relatie hebben als wij…
We zoomen een beetje uit en kijken wat verder dan alleen zijn dood. We staan weer meer aan het stuur van het leven en er is meer ruimte voor fijne herinneringen zonder de schaduw van de dood.

Het is schoonheid dat we ons leed kunnen delen. Er is zoveel liefde om ons heen. Het afscheid op dat strandje, met al die lieve mensen. Buren die zes weken lang voor ons kookten, tot wij zeiden: stop maar.
Eens in de drie maanden hebben we met twee vrienden en m’n zusje een Flint-diner. Dan koken we lekker en praten we – over van alles, maar ook over Flint. Hij had geen grote buitenwereld: hij kon niet praten en maakte slecht oogcontact, dus hij liet zich niet goed kennen. Het is heel fijn om over Flint te horen. Ik was er niet altijd bij en soms ben ik het vergeten.

Max doet dat heel goed. Hij praat veel over z’n broer. Hij vergeet Flint nooit. Soms zegt hij: ‘Weet je wat Flint nu had gedaan?’ En als hij een tekening van ons gezin maakt, tekent hij Dave, mij, zichzelf en een ster.’

Interview: Marijke Verduijn

Het eerste interview met Anne: Van veel beelden heb ik afscheid moeten nemen.
Het tweede interview met Anne: ‘Dit heb ik de eerste keer dus gemist’