//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
‘Nu het weer beter gaat met m’n moeder, maak ik me wat minder zorgen. Maar het is er altijd wel een beetje.’ Jurge (11) is een jonge mantelzorger. Zijn moeder heeft een bipolaire stoornis en zijn vader werkt onregelmatig. Naar schatting hebben 450.000 kinderen, net als Jurge, een langdurig zieke huisgenoot. Meestal zorgen zij voor anderen, maar tijdens de Week van de Jonge Mantelzorger staan zij even zelf centraal.
‘Het gaat op dit moment wel goed. Het gaat goed met m’n moeder, maar sommige dagen gaat het even fout. Dan ligt m’n moeder heel veel te slapen of ze praat bijna niet. Ik weet eigenlijk niet beter: het is voor mij altijd al zo geweest. Soms zie ik dat de was er nog staat en dan ga ik die opvouwen. En verder probeer ik mijn moeder zo min mogelijk te storen: als ze slaapt, maak ik haar niet wakker.
Nu het wel goed gaat, helpt m’n moeder me ook met m’n huiswerk. Maar anders is Inge er, mijn grote zus. Dan helpt zij me of kunnen we even praten.
Ik heb veel vriendjes: bijna alle kinderen uit de klas. Als ik bij hen speel, vind ik het het fijnst als hun ouders het er niet over hebben en ik gewoon kan spelen. Ik neem m’n vriendjes ook wel mee naar mijn huis, maar soms kan dat even niet.
Ik vind het het zwaarste om tegen anderen te moeten zeggen dat m’n moeder ziek is. Toen mijn moeder voor de tweede keer werd opgenomen, heeft de juf aan mijn klas verteld in welke situatie ik zit. Dat had ik haar gevraagd. Ik wilde dat liever niet zelf doen, maar ik wilde wel graag dat de klas het wist. Ik merk dat de kinderen het nu wel veel beter begrijpen.
Ik heb een cursus gedaan waar je leert om zelfverzekerder te worden. Daar heb ik een paar stenen meegekregen en als ik daar lang naar kijk, helpt me dat om tot rust te komen.
Vanaf dat mijn moeder voor de tweede keer werd opgenomen, ging ik ook naar de bijeenkomsten van de welzijnsstichting hier in de stad. Daar ga ik vooral naar toe voor de afleiding. De eerste keer vond ik dat wel spannend, maar mijn zussen gaan er ook naar toe. Zij gaan daar koken en dat ga ik volgend jaar ook doen, maar met mijn groep ga ik nu eerst even tekenen en dan vertellen we aan elkaar waarom we daar zijn. Dan gaan we praten en wat leuks doen: even buiten spelen of knutselen. Een keer was er een jongen die voor z’n broertje zorgde. Ik dacht: Huh? Ben jij ook een jonge mantelzorger? Dat was wel fijn: we herkenden bij elkaar dat het bij ons thuis heel anders is dan bij andere kinderen.
Ik zit nu in groep 8. Mijn juffen hebben ervoor gestreden dat we de musical toch kunnen doen, dus we zijn nu aan het oefenen. Ik heb een hele leuke rol: ik ben Dylan Hijgens, dat is afgeleid van Dylan Hagens, een vlogger.
Na de vakantie ga ik naar dezelfde middelbare school waarop m’n zussen ook zitten. Daar kijk ik wel naar uit. Ik wil eigenlijk wel dat mijn nieuwe klas ook te weten komt wat mijn situatie thuis is. Anders denken de andere kinderen misschien: Jurge, waarom doe je zo raar? Soms ben ik namelijk opeens in tranen. Toen m’n moeder was opgenomen, was dat eigenlijk best vaak. Toen vond ik het heel moeilijk om naar school te gaan: ik kon me helemaal niet op m’n werk concentreren. Nu het weer beter gaat met m’n moeder, maak ik me wat minder zorgen. Maar het is er altijd wel een beetje.’
Interview: Marijke Verduijn
Wil je meer ervaringsverhalen van Jonge Mantelzorgers lezen? Of wil je weten wat jij kan doen?
Kijk hier voor meer informatie over jonge mantelzorgers.
Of hier – ook voor meer informatie over de Week van de Jonge Mantelzorger.