//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Ouders zeggen vaak tegen hun kinderen: “Wees maar niet verdrietig.” Of: “Niet boos zijn.” Filosofe Stine Jensen snapt dat heel goed: soms weet je je geen raad met de emoties van je kind. ‘Toch zijn alle emoties nuttig: boosheid maakt je bewust van je grenzen en jaloezie kan een drive zijn om jezelf te verbeteren. Ik wil kinderen twee belangrijke inzichten meegeven: blijf vragen stellen en je mag alles voelen wat je wil. Het eerste is mijn missie als filosoof. Een belangrijk thema daarbinnen is voor mij: het belang van emoties.
Natuurlijk is het lastig als ze in de supermarkt op de grond gaan liggen krijsen, en soms klopt de emotie niet helemaal op de situatie, maar ik denk dat het belangrijk is dat kinderen (en volwassenen) alles mogen voelen wat ze voelen.
Kinderen onderscheiden vaak maar twee emoties: blij en boos. En als ze wat verder doordenken, komen daar soms nog bang en verdrietig bij. Maar er zijn er veel meer. Je kunt je dapper voelen, of melancholiek, kalm, eenzaam, hoopvol of jaloers, verlegen, wraakzuchtig, schuldig of trots. Je kunt je schamen of je vervelen. Je kunt verliefd zijn. En dan is er nog die prachtige emotie waar het woord ‘voelen’ al in zit: je ergens thuis voelen.
Op de een of andere manier hebben we aan al die emoties een waarde meegegeven. We waarderen het als ons kind moedig, kalm, hoopvol, blij, empathisch of trots is. Maar we zijn vaak minder positief als het bang is, eenzaam, verdrietig, jaloers, boos of zelfs wraakzuchtig.
En het is vaak ook niet fijn om je boos, verlegen of verdrietig te voelen. Maar elke emotie leert je iets over jezelf. Boosheid, bijvoorbeeld, maakt je bewust van je grenzen en leert je waar je voor staat. Jaloezie kan een drive zijn om ook te krijgen of jezelf te verbeteren, zodat je ook kan wat die ander kan. Minachting of afkeer kunnen je bewust maken van de normen die je hanteert. Je kan afschuw voelen voor de manier waarop iemand een ander behandelt. Als je bijvoorbeeld minachting zou voelen voor een zwerver op straat, maakt dat je bewust van waar je bij wil horen. De volgende stap is dan om die minachting om te buigen naar empathie. Te voelen dat die zwerver een mens is, net als jij.
Empathie is de allermooiste emotie die we hebben. Tenminste: dat wordt vaak gezegd. Maar je kunt je afvragen of je ook een teveel aan empathie kunt hebben, waarbij je jezelf verliest.
In Alles wat ik voel. Het grote emotieboek beschrijf ik 20 emoties. Dat zijn niet alle emoties die er zijn. ‘Opgelucht’ staat er bijvoorbeeld niet bij, maar 20 is al heel wat. Bij iedere emotie vertel ik een verhaal, laat ik zien welke kanten er allemaal aan kunnen zitten en wat filosofen erover hebben gezegd.
Om ouders en kinderen te helpen na te denken en te praten over wat ze voelen, wanneer ze dat voelen en wat de waarde daarvan kan zijn, stel ik bij elke emotie ook een paar vragen. Zoals: “Wie vind jij een moedig persoon? En waarom? Heb je wel eens iets moedigs gedaan? En waarom vond je dat moedig? Vind jij dat je ongelukkig voelen bij het leven hoort en waarom? In welke situaties ben jij graag alleen en wanneer juist niet? En is er een verschil tussen je alleen voelen en je eenzaam voelen? Heb jij je wel eens ergens niet thuis gevoeld en waarom was dat? Als er een pilletje zou zijn waardoor je altijd blij zou zijn, zou je het dan nemen?”
En daar zit de link met mijn tweede wens: blijf altijd vragen stellen. Vragen stellen is iets heel moois: het betekent dat je hebt geluisterd, dat je nieuwsgierig bent en dat je nadenkt. Je wordt er wijzer van. Socrates zei al: je kunt over jezelf nadenken door vragen te stellen. Die vragen kunnen groot zijn: “Waar ga je heen na de dood?”. Maar ook klein. De simpele vraag “Welke pizza zal ik nemen” kan leiden tot een grotere vraag: waarom is kiezen zo moeilijk? Op sommige vragen is een antwoord. Op andere niet, of niet maar één.
Heel jonge kinderen stellen uit zichzelf constant vragen. Maar bij het ouder worden leren wij hen dat af. Wij geven kinderen mee dat er goede en foute antwoorden zijn. En daarom willen sommige kinderen juist heel graag het goede antwoord geven.
Er is een leuke manier om kinderen te stimuleren vragen te stellen: je geeft een antwoord en vraagt de kinderen bij dat antwoord vragen te bedenken. Alles mag. Het mooiste zijn dan natuurlijk de vragen die nieuwe vragen oproepen. Zo kan het antwoord “Honden of katten” de vraag oproepen: ”Wat eet je het liefst?” Als iedereen uitgelachen is, komt dan toch de vraag op: waarom eten we wel varkens en kippen, maar geen honden en katten? En kunnen er situaties zijn waarin je dat toch zou doen?
Ouders en leerkrachten moeten kinderen dus stimuleren om vragen te stellen. Dat vraagt ook iets van henzelf. Soms moet je zeggen: “Ik weet het niet”, maar dat is geen reden het gesprek te staken. Dan kan je bijvoorbeeld zeggen: “Zullen we dat samen eens opzoeken?” En soms valt er niets op te zoeken, maar hoe mooi is het dat je door het stellen van meer vragen iets over je kind te weten komt?’
Interview: Marijke Verduijn
Foto: Romy van Leeuwen
Naast Alles wat ik voel. Het grote emotieboek schreef Stine Jensen over emoties ook: Lieve Stine weet jij het? 20 vragen over het leven. En Een box vol emoties. Met 40 kaarten met vragen en gedachten om op een speelse en vrije manier over emoties in gesprek te gaan.
De box vol emoties sluit goed aan bij Alles wat ik voel, maar je hebt het boek niet nodig om met de kaarten aan de slag te gaan.