//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Marjan Berk (91) heeft vijf kinderen, acht kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. Wat zou zij, als ervaringsdeskundige, ouders van nu in de opvoeding willen meegeven? ‘Ik zie dat er tegenwoordig veel druk op kinderen wordt gelegd. Ik denk dat kinderen vaak oneigenlijke keuzes maken doordat ouders er zo bovenop zitten.’
‘Ik ben als opvoedkundige autodidact. Mijn ouders waren al vroeg gescheiden. Ik had een nare vader. Mijn moeder had een vrije geest. Na de scheiding kreeg ze een alimentatie waar je geen droog brood van kon eten, dus ging ze kamers verhuren. Ze was ook heldhaftig. In de oorlog was het pension een bergplaats voor Joodse onderduikers. Ik heb een heel onorthodoxe opvoeding gehad met goede vrouwen om me heen.
Wat ik zie is dat er tegenwoordig bij talent veel druk op kinderen wordt gelegd. In ons leven was muziek belangrijk, dus mijn kinderen gingen ook op pianoles. Dat heeft twee professionele musici opgeleverd.
Maar mijn dochter had wel een mooie stem, maar die wilde ze absoluut niet gebruiken. Ze was ook dol op dieren: we hadden poezen en dat waren háár poezen. Ze zorgde graag. Dus ik dacht: ze gaat vast diergeneeskunde studeren, maar het werd rechten. Uiteindelijk is ze met groot succes directeur van een grote organisatie geworden. Daar zat ze helemaal op haar plek. Muziek speelde wel een rol in haar leven, maar om van te genieten.
Ik zie om me heen hoe ouders als ze talent bij een kind menen te zien, dat meteen gaan oppoetsen. Dan moet dat kind er iets mee doen. Maar kinderen moeten in de eerste plaats leren om zelfstandig te zijn en de kans krijgen te doen wat ze zelf willen. Ik denk dat kinderen vaak oneigenlijke keuzes maken doordat ouders er zo bovenop zitten.
Wat kinderen van hun ouders nodig hebben, is enthousiasme over wat ze zelf bedenken en dat ze zich daarin geborgen voelen. Dat ze vanuit een veilige positie hun ambitie kunnen volgen en daarin fouten mogen maken. Dat ze niet worden afgerekend op de missers die ze maken, maar in vrijheid mogen zijn wie ze zijn.
Ik heb zelf in zware omstandigheden mijn eigen spoor getrokken en vastgehouden aan mijn ideaal. Toen ik in de tweede klas van het gymnasium zat, kreeg mijn moeder botkanker en moest ik van school af. Dat vond ik heel erg. Ik weet nog dat mijn hockeyteam een keer langs ons huis liep – en ik hoorde er niet meer bij. Ik haalde mijn steno- en typdiploma bij Schoevers.
Ik was dol op zingen en speelde heel graag piano, maar door haar ziekte had mijn moeder geen geld meer en moest ze de piano verkopen; ik kreeg er een slechte huurpiano voor terug. Ze ging het ziekenhuis in en uit en haar moeder kwam uit Zuid-Afrika om bij ons te komen wonen. Als mijn moeder in het ziekenhuis lag, gingen mijn broertje en ik haar drie keer in de week opzoeken. Dat waren geen vrolijke bezoeken. Maar mijn oma, die al in de zeventig was, heeft mijn wereld zo goed mogelijk in stand gehouden en mijn pubertijd van een vrolijke noot voorzien.
Ik wilde heel graag naar de toneelschool, maar dat vond mijn vader niet goed. Mijn moeder stierf toen ik 18 was. Rond die tijd vertrok mijn oma naar Zuid-Afrika en had ik alleen nog een koffer met foto’s. Het huis was weg. Gelukkig heb ik een heel goed geheugen.
Mijn moeder heeft me op haar sterfbed toestemming gegeven om een opleiding als verpleegkundige te gaan volgen. Zo kon ik intern gaan wonen en hoefde ik niet naar mijn vader. Die opleiding was tweede keus, maar heeft me heel veel opgeleverd. Ik heb er een eminente opleiding gehad, goede vriendinnen opgedaan en in het ziekenhuis mijn man leren kennen.
Na drie jaar werd ik toegelaten tot de toneelschool. Toen ik daar drie weken op zat, bleek ik zwanger te zijn. Binnen korte tijd kreeg ik drie prachtige kinderen – en later bij mijn tweede man nog twee al even prachtige zoons. Ik werkte bij het toneel, de televisie en waar al niet. Dus ik had huishoudsters, waar ik altijd heel veel geluk mee heb gehad en echt vriendinnen aan heb overgehouden. Een is 31 jaar gebleven.
Natuurlijk kreeg ik daar kritiek op: “Dan moet je ‘s avonds maar niet werken.” Maar ik had een talent en ik was actrice. Van de vraag hoe ik dat deed met de kinderen werd ik altijd woedend. Dan zei ik: “Ik verwaarloos ze. Want dat bedoelt u toch?’’
Toch vond ik het niet altijd leuk. De kinderen gingen me aan het hart en dat speelde op momenten op. Als ik op tournee was, moest ik om 18.00 uur in de bus zitten. Dan zei de huishoudster: “Veel plezier!” En dan dacht ik wel eens: sodemieter op. Ik moet werken. Ik had ze wel graag zelf in bed willen stoppen.
Had ik dat anders moeten doen? Het kon niet anders; er was geen geld en ik ben niet graag afhankelijk. Dus het was werken geblazen.
Later, toen ik oma was, was ik er wel altijd voor m’n kleinkinderen als dat nodig was. Ik heb heel veel opgepast en ze hebben veel bij me gelogeerd. Maar toen was ik al schrijver geworden en was ik niet meer zo afhankelijk van de planken. Dat paste eigenlijk beter in m’n leven.
Mijn dochter is inmiddels met pensioen en alsnog teruggekeerd naar de dieren. Ze woont op een boerderij met haar man en vijf Shetland pony’s. Daar is ze volmaakt gelukkig.
Dus dit wil ik ouders meegeven: wees in godsnaam relaxed met je kind. Laat het een beetje met rust. Zit er niet bovenop. Steun het als het er behoefte aan heeft, maar laat het zelf tot conclusies komen.’
Interview: Marijke Verduijn
Foto: Ed van Rijswijk
Marjan Berk (91) werkte bijna drie decennia bij het cabaret, toneel en de musical, film en televisie. Ze schreef meer dan honderd scenario’s en meer dan veertig romans, verhalen en kinderboeken. Ze is nog steeds columniste. In haar meest recente boek De leukste oma van de wereld (2024) zijn haar beste columns over haar kleinkinderen gebundeld.