Een beetje lucht

Een beetje lucht

We moeten de mentale druk waaronder kinderen leven niet onderschatten, merkt Margrite Kalverboer, kinderombudsvrouw en moeder, telkens weer. ‘In de laatste Kinderrechtenmonitor geven kinderen aan dat hun mentale gezondheid – zeker na corona – enorm achteruit is gegaan. Dat is hun grootste probleem. Ze doen het nog steeds hartstikke goed, maar ook kinderen die hun leven een 8 geven, zeggen: doe iets aan mentale problemen. 

Ook in mijn gesprekken met kinderen merk ik dat ze een enorme druk ervaren. Ze moeten een plek veroveren in de maatschappij en dus aan hun cv werken. Ze moeten de beste versie van zichzelf laten zien – ook op sociale media. Vanuit de wereld komen er enorme problemen op hen af en ook binnen het gezin worden vaak hoge eisen aan hen gesteld. 

En tegelijkertijd geven wij als volwassenen een dubbele boodschap af. Wij willen dat kinderen zich prettig gedragen, aardig zijn voor elkaar, elkaar niet pesten. Maar om hen heen escaleren de conflicten. Wat laat je kinderen zien als vluchtelingen in Ter Apel worden bekogeld met yoghurt en eieren, ambulancepersoneel agressief wordt benaderd en boeren brand stichten op de snelweg?  Daarmee geven volwassenen de boodschap af: wij zijn bij conflicten niet in staat om fatsoenlijk met elkaar om te gaan en om ze op te lossen. Daar maak ik me echt zorgen over. 

We zouden kinderen moeten laten zien dat er inderdaad grote problemen zijn, maar dat we ons niet laten verlammen door angst of laten verleiden tot agressie. Dat is een moeilijke balans, maar het is wezenlijk te laten zien dat het wel kan. 

Kinderrecht 12 uit het Kinderrechtenverdrag is het recht om te worden gehoord. Hieronder valt ook het recht op informatie. Kinderen mogen hun mening geven, zeker over zaken die hen aangaan. Maar daar hangt meteen aan vast dat die mening serieus genomen moet worden en dat kinderen en jongeren inspraak moeten kunnen hebben. Als ze geen enkele invloed hebben, gaan ze zich machteloos voelen.

Je moet kinderen informeren over de dingen die ze kunnen oplossen. De andere kant van dit kinderrecht is dat volwassenen bij al hun besluiten moeten kijken wat dit betekent voor kinderen. Hoe kwetsbaar zijn ze hierdoor? Wat betekent het voor hun relaties, voor hun gezondheid, voor hun veiligheid? 

Ik sprak met kinderen die in het aardbevingsgebied in Groningen zijn opgegroeid. Het is niet makkelijk om met hen in contact te komen, want veel van hen willen helemaal niet meer in gesprek. Ze zijn aardbevingsmoe. Het wordt niet opgelost. Dan heeft meepraten geen zin. Neem die jongen die achterbleef in het huis waarvan hij zojuist had gehoord dat het niet veilig was.

Ik heb echt te doen met kinderen omdat ze heel veel weten, maar opgroeien met het beeld dat we niet weten hoe we er mee om moeten gaan. Ik denk dat kinderen teveel problemen meekrijgen waar ze geen controle over hebben. Als ik even persoonlijk mag zijn: mijn man is overleden aan leverkanker toen onze kinderen 19 en 16 waren. Op een gegeven moment vertelden de artsen mijn man en mij dat ze iets in zijn longen hadden gezien. De internist zei: “Als dit is wat ik vrees dat het is, dan gaat u overlijden.” We moesten drie maanden wachten vóór daar duidelijkheid over zou zijn.

Wij hebben toen besloten het de kinderen niet te vertellen. Zij konden niks doen, wij konden niks doen. Wat voor zin heeft het dan om het hen te vertellen? Ik realiseer me dat je dit vanuit het kinderrecht over het informeren van kinderen nooit zo zou doen, maar ouders mogen daarin natuurlijk hun eigen afweging maken. 

Ouders zijn er verantwoordelijk voor dat hun kinderen veilig opgroeien. Dat betekent dat je ze liefde geeft, het goede voorbeeld geeft, ze opvangt bij tegenslagen en ze bij heel erge dingen beschermt, zodat ze er niet door verpletterd raken. Zie dat maar eens voor elkaar te krijgen als je als ouder zorgen hebt of je de energierekening wel kan betalen, je in een aardbevingsgebied woont of slachtoffer bent in de toeslagenaffaire. Heb niet de illusie dat kinderen dat niet meekrijgen. Kinderen merken direct als er iets aan de hand is. 

Wij als maatschappij moeten ervoor zorgen dat kinderen kunnen opgroeien in veilige structuren. Dat er geen grote geldproblemen zijn, dat ze goed onderwijs krijgen op een prettige school, in een leefbare buurt wonen, dat de overheid hen beschermt. 

Overigens wordt er, ook als er geen grote problemen zijn, binnen het gezin soms veel van een kind verwacht. Ik zag een filmpje over een jongetje van 4 dat getraind wordt door een meervoudig Nederlands kampioen motorcross. Dat jongetje had al een heel trainingsprogramma. Hoe bizar kan het zijn? 

Sommige ouders pushen hun kinderen op school. Op de universiteit schieten de honoursklassen als paddenstoelen uit de grond. Ook op het conservatorium, waar mijn jongste zit, merk je dat de drang om goed te presteren het plezier in muziek maken in de weg kan zitten. Maar wij moeten onze kinderen meegeven dat ze niet altijd in alles de beste hoeven te zijn. Vorig jaar sprak ik tijdens de opening van het academisch jaar in Leiden. Mijn boodschap was: ‘Je hoeft niet de beste te zijn. Heb vooral plezier in wat je doet.’ Neem het leven serieus, maar het moet niet te zwaar worden. 

Het is niet een makkelijke tijd om kinderen op te voeden. Ga met ze in gesprek, maar geef ze wel een perspectief. Er is nog van alles mogelijk; we kunnen niet alles met zekerheid zeggen. Je weet nooit wat er kan komen. Richt je dus op wat er nu speelt. Een aantal dingen kan je niet beïnvloeden. Als alles alleen maar hopeloos is, is dat voor kinderen heel moeilijk. Geef je kinderen een beetje lucht, een uitweg en wat relativering. En maak ze weerbaar door ze te leren dat ze dingen ook van zich af mogen laten glijden.’

Interview: Marijke Verduijn