‘Ik voelde me een bevrijde vogel’

‘Ik voelde me een bevrijde vogel’

In Turkije hebben wij de veiligheid gevonden, de verloren veiligheid die door de oorlog verdween. Maar verder was niets anders beter dan wat ik had vóórdat Syrië verwoest werd: ik had geen vrienden, geen studie, en geen thuisgevoel. 

Ik droomde altijd over mezelf als een student op het universiteit, maar in Turkije was er geen plek voor mijn droom. In het dorp waar wij woonden waren geen middelbare scholen, en alle meisjes van mijn leeftijd – ik was toen 14 – bleven thuis en wachtten voor hun enige ambitie: vrouw worden en trouwen. Maar ik kon niet opgeven, en wilde iets gaan leren!

Toen kocht ik een boekje en een pen om de Turkse taal te leren: door buren en bekenden en zonder school. Ik begon met het noteren en leren van alle woordjes die ik hoor, paar maanden later kon ik mezelf voorstellen, kleine gesprekken voeren en reageren op mensen die op mij schreeuwen en zeggen dat ik hun land moet verlaten. Echter was dat niet genoeg om het gevoel van eenzaamheid en mislukking te weigeren.

Een keertje keek ik naar mijn schrift, huilde, en schreef alles op wat ik in mijn hart had verstopt. Zo had ik mijn enige vriend gevonden: het schrijven. Ik maakte een dagboek voor mezelf, en als ik met iemand wilde praten over mijn oom die vermoord is in de oorlog, over ons vluchtreis of het wachten op de gezinshereniging, ging ik altijd in dat dagboek schrijven.

Gezinshereniging! Het was mijn redding van dit leven.
In het eind van Oktober 2016 zei mijn vader op de telefoon “zijn jullie klaar om naar de ambassade te gaan, en de visa’s te krijgen ?”, hij lachte en zei “Raneem! Jij en Maiselreem zullen binnenkort hier in Nederland zijn, bij mij zijn!”. Blije tranen vielen van iedereens ogen, en we gingen elkaar knuffelen en huilen op elkaars schouders. 

Een paar dagen later waren wij bezig met het klaar maken van de tassen, en wachtten wij op de vertrekkingsdag. In de avond van 9 november 2016 stonden ik, mijn zusje en de familie van mijn tante op straat met de tassen, en wachtten op de taxi die ons naar de bushalte van Ankara bracht. Vandaar stapten wij in een heel groot bus richting vliegveld Sabiha in Istanbul.

Ik zat in de bus en mijn zusje zat naast mij en tegenover mij was er een kleine scherm waarop ik filmpjes kon zien, en muziek luisteren met een koptelefoon die daaraan hing. Ik deed die koptelefoon aan, luisterde naar muziek, keek naar de weg en dacht over het leven in Nederland.

Het was een lange route, ik geloof dat we 10 á 12 uur lang onderweg waren, en toen stapten wij eindelijk uit de bus in Sabiha vliegveld. 10 november 2016, om 10:30 s’ ochtends waren ik en Maiselreem in het vliegveld. We zeiden “dag” tegen onze tantes gezin en liepen verder met een medewerker vanuit het vliegveld. Hij hielp ons met al de procedures, en toen bracht hij ons naar het vliegtuig.

Om 11:00 vertrok het vliegtuig vanuit Sabiha Istanbul richting Schiphol Amsterdam. Toen wij tussen de witte wolken waren, voelde ik mezelf als een bevrijde vogel, met grote vleugels die de wereld kunnen knuffelen, en die de toekomst zullen knuffelen.

Om 14:00 landde de vliegtuig in Schiphol Amsterdam. We liepen  met een stewardess naar de deur van het vliegtuig. Daar stond een andere vrouw, door haar kleding begreep ik dat ze een medewerker van het vliegveld was. Ze keken mij en Maiselreem aan en praatten met een vreemde taal die ik niet kon verstaan, waarschijnlijk was dat Nederlands.

Met de medewerker liepen we naar de plek waar mijn vader wachtte. Het is te moeilijk om dat moment te beschrijven, het moment die vol was met tranen, lachende stemmen en stralende ogen. Ik had mijn vader 1 jaar en 3 maanden lang niet gezien. 

We liepen samen uit het vliegveld en toen was ik, eindelijk, in Nederland. Ik zag kanalen, kleine boten, schone straten, trams en vriendelijke mensen die Hallo tegen elkaar zeggen, dat was Nederland! 

Foto: ’toen wij tussen de witte wolken waren, voelde ik mezelf als een bevrijde vogel, met grote vleugels die de wereld kunnen knuffelen, en die de toekomst zullen knuffelen’. Foto: Raneem