De school die kleur bekent

De school die kleur bekent

De begintest is meteen al een eye-opener: op de laptops van de kinderen poppen een aantal eigenschappen op, die ze steeds razendsnel moeten toekennen aan witte of aan zwarte mensen. Ook veel zwarte kinderen koppelen positieve begrippen vooral aan witte mensen, in de hele klas koppelen maar twee kinderen positieve eigenschappen aan zwarte mensen. 

Dan wordt de groep verdeeld in wit of zwart. De kinderen mogen zelf kiezen met welke groep ze meegaan. Voor de kinderen die overduidelijk zwart of wit zijn, is dat makkelijk. Maar wat kiest Farah, die een witte moeder en een Srilankaanse vader heeft?

In hun eigen groep kunnen de kinderen veilig praten over hun ervaringen en opvattingen, zonder bang te hoeven zijn voor kritiek. Maar dan komt de Japanse Miyu in opstand: ‘mensen hebben het altijd over wit, zwart en “de rest”, maar wij zijn niet “de rest”: wij hebben onze eigen identiteit.’  

Als de leerlingen de volgende dag allemaal een voorwerp mee naar school nemen dat iets zegt over hun identiteit, krijgt de klas een Nigeriaanse jurk, een handgemaakt gebedsmatje, een bijbel, een diploma van een cursus Japans schrift, een Engelse vlag en een Zuid-Afrikaanse kralenarmband te zien. Henry brengt trots een politiehelm mee, omdat hij afstamt van Sir Robert Peel, de oprichter van de Londense politie. 

Maar identiteit roept niet alleen trots op.  ‘Je bent altijd de vreemde eend in bijt.’ Een zwart meisje vertelt hoe ze altijd graag lang blond haar had willen hebben. En Farah vertelt hoe ze in tijdschriften alleen witte modellen zag en dacht dat zij zelf lelijk was. ‘Als je je probeert aan te passen, vinden mensen dat je niet jezelf bent. Als je je niet aanpast, vragen ze: waarom ben je zo anders? Je kunt het nooit winnen.’ 

Bij Beth gaat het wringen. ‘Ik voel me een beetje schuldig omdat ik wit ben, maar ik heb ook niet het gevoel dat ik iets fout heb gedaan.’

Dat is een mooie opstap. Want wat is persoonlijk en wat structureel? Als er op hun school maar twee zwarte docenten zijn, is dat dan omdat de school geen zwarte docenten wil, of omdat er geen zwarte docenten solliciteren? En als er geen zwarte docenten solliciteren, is dat dan omdat er weinig zwarte docenten zijn, of omdat zwarte docenten liever niet solliciteren op een school waar ze zwaar in de minderheid zijn?

En is het toeval dat bij Henry een bezoek aan de National Gallery wel een borstbeeld van zijn voorvader ziet, maar Machay zich in niemand herkent? Wat zegt dat over geschiedschrijving? En wat doet dat met de kinderen?

Na deze excursie zijn de kinderen rijp voor een les over ongelijke startposities, privileges, institutioneel racisme, stereotypen en geïntegreerde onderdrukking (en de relatie daartussen) – én ervaren ze hoe dat werkt. 

Dit project werkte vooral goed omdat het professioneel werd begeleid. Het kan dus niet zondermeer worden overgenomen. Maar de documentaire  over het experiment, De school die kleur bekent,  is ontroerend, onthullend en verplichte kost voor ouders en docenten. 

De directeur gaat het project opnemen in het schoolprogramma. ‘Want school gaat niet alleen over taal en rekenen. Als je ze nooit les geeft over (de beleving van) racisme, wordt de samenleving nooit inclusief.’ 

Documentaireserie over de multiculturele Glenthorn High School in Londen, waar kinderen van 11 jaar vrijwillig meedoen aan een drie weken durend project over racisme. De directeur: ‘School gaat niet alleen over taal en rekenen. Als je ze nooit les geeft over (de beleving van) ras, krijg je nooit een inclusieve samenleving.’

11-jarigen hebben nog vrienden van verschillende kleur. 

Warom is het – ook voor zwarte leerlingen – zo moeilijk om negatieve eigenschappen te koppelen aan witte mensen? Uitgangskomst: 18 van de 24 leerlingen hadden een duidelijke voorkeur voor witte mensen, 2 voor zwart, 4 geen voorkeur. Hoe zal dat zijn na dit project van drie weken?

Leraar: ‘Je ziet overal witte idolen, witte rolmodellen, witte idolen.’ Zwarte jongen: ‘Ik wist niet van mezelf dat ik MISSCHIEN witte mensen misschien beter vind dan zwarte.’ 

We denken dat we kleurenblind zijn, maar kleurenblindheid is helemaal niet zo gezond. Een zwarte begeleider: ‘kleurenblindheid ontkent mijn geschiedenis, mijn dagelijks ervaringen.’

Tweede onderdeel: verdeel je zelf in wit of zwart. Makkelijk voor kinderen die overduidelijk wit of zwart zijn, maar wat kiest de half-witte, half-Aziatische Farah, het meisje die haar eigen huidskleur omschrijft als ‘olijfkleurig’?
Het idee is dat kinderen zo veilig kunnen spreken over hun ervaringen en opvattingen, zonder bang te zijn voor kritiek. 
Enthousiast uitgenodigd door haar zwarte klasgenoten, besluit ze bij hen te blijven.

‘Hoe zouden jullie jezelf omschrijven?’ Wat is jullie identiteit? Hoe zouden jullie graag willen worden beschreven? 
‘Ik wil worden omschreven als een roodharige Europese jongen.’ 
‘Ik wil heel graag worden omschreven als zwart. Ik ben zwart, net als mijn vader, mijn opa en mijn overgrootvader.’
‘Ik wil niet worden beschreven via mijn ras, maar via mijn karakter.’
‘Ik ben melkchocolade, maar je mag mij zwart noemen.’

‘Hebben jullie ooit nagedacht over wat het betekent om wit te zijn?’ De ‘witte’ groep valt stil. De zwarte / gemengde groep bruist, deelt volop ervaringen. De witte groep heeft geen ervaringen te delen en hoort hoe de zwarte / gemengde groep in het lokaal ernaast lol heeft. ‘Is dat omdat wij er niet bij zijn?’, vraagt het roodharige jongetje zich af. 
De observeerders: ‘Voelen ze zich nu buitengesloten? Dat is een ervaring die ze niet vaak zullen hebben.’ De witte begeleider: ‘Het was hard werken. Je praat nooit echt met witte mensen over hoe het voelt om wit te zijn.’ De zwarte begeleider: ‘Ik heb hoofdpijn, maar – onder tranen – ik voel me zo bevoordeeld dat ik bij deze kinderen mocht zijn en dat ze met mij deelden wat ze voelden.’

Hoe was het?
Een zwarte jongen: ik voelde me vrijer om te praten. En ik voelde ook dat het goed is om er over te praten.’ ‘We praatten en we begrepen elkaar.’

Wit meisje: ‘Wij vinden onszelf niet beter dan jullie om hoe wij er uit zien.’
Henry: ‘Ik was een beetje jaloers, omdat .. ‘Henry barst in snikken uit en loopt weg. 

De lessen op school werken thuis door. Thuis vertelt hij waarom hij het zo moeilijk vindt. ‘Het voelde afschuwelijk om te worden verdeeld in ras.’
Farah vertelt haar witte moeder en SriLankaanse vader waarom ze bij de zwarte groep wilden horen. Haar moeder: ‘Toen ze klein was, zei Farah thuis dat ze niet bruin wilde zijn.’
Mackay vertelt zijn moeder voor het eerst hoe hij een winkel werd uitgezet om iets wat zijn (witte) vriendje had gedaan en hoe ellendig dat voelde.

Dag twee: Neem iets mee dat staat voor je etnische identiteit. Nigeriaanse jurk, een handgemaakt islam gebedsmatje, een diploma van een Japans cursus, een Zuid-Afrikaanse kralenarmband.
De witte: een politiehelm omdat hij afstamt van Sir Robert Peel, een Engelse vlag.  
Sommige witte leerlingen zijn jaloers: ‘Ik zou ook willen afstammen van verschillende landen, net als zij.’ Een zwart meisje vertelt hoe ze altijd graag lang blond haar had willen hebben.’
Farah vertelt hoe ze in tijdschriften alleen witte modellen dacht en dacht dat ze zelf lelijk was.

Weer op ras gescheiden. Vraag aan de witte kinderen: ‘Waarom is het zo moeilijk om over ras te praten?’ De witte leerlingen zijn bang dat wat zij zeggen consequenties heeft: dat het wordt doorverteld, dat ze worden gezien als racistisch, ook als ze dat niet zo bedoelen.

De zwarte groep: waar maak je je zorgen over? 
‘Je bent de vreemde eend in bijt.’
‘Als je probeert aan te passen, denken mensen dat je niet jezelf bent. Als je je niet aanpast, vragen ze: waarom ben je zo anders? Je kunt het nooit winnen.’
‘Het is heel irritant dat je zo makkelijk kan worden vernederd.

‘’ Wat moet de andere groep weten over wat wij hebben beschreven?’

‘Wij worden snel gezien als racist.’
‘Is het fout om jou te vragen waar je ouders of grootouders vandaan komen?’
‘Niet als je het respectvol doet.’

Farah realiseert zich dat ze eerst alleen witte vrienden had en nu ook vrienden wordt met zwarte of Aziatische kinderen. 
Henry realiseert zich dat ras er toe doet en dat er niet genoeg over wordt gesproken.

Cijfers: 14% van de Engelsen is zwart. Maar 85 heeft een bedrijf, 2% zit in het parlement, 25% in de gevangenis.

Biologie: genen. Welk procent van ons DNA is gelijk aan dat van andere mensen? Ga in een rij staan met het hoogste percentage naar het hoogste? 5-50. Het juiste antwoord: 99,9%. ‘Ik had nooit gedachte dat ik zoveel op andere mensen lijk.’ ‘We zijn dus allemaal familie?’ ‘Is Donald Trump dus mijn broeder? Nee toch?’

Gym: tegen elkaar rennen op basis van ras. 
Maar je startpositie wordt bepaald door je antwoorden op een paar vragen: is Engels je moedertaal?, ben je ooit de enige persoon in een ruimte, ben je nog nooit gevraagd, neem een stap vooruit, als je nog nooit bang bent geweest of je familie zal worden aangehouden, neem een stap vooruit. Als je ouders je ooit hebben gewaarschuwd voor racisme, doe een stap terug.
Is dit eerlijk? De zwarte kinderen staan achteraan. De kinderen zien hoe de maatschappij meespeelt in ’the game’. En wie wint de race?
‘Het was een heel racistische gymles.’


Wit: je hoeft niet te leven met de consequenties van racisme. 
‘Ik voelde me een beetje schuldig, maar ik had ook niet het gevoel dat ik iets fout heb gedaan.’
Dus: het is de maatschappij.

Volgende aflevering: vanavond 

Wat is privilege? Kijk onder je stoel. Zit daar nee ster? Dam krijg je een cadeau. Koptelefoon. Zeer gewenst. Maar ze hebben er niets voor gedaan. 
White privilege is de mogelijkheid om te leven zonder racisme te hoeven ervaren.
Bezoek aan de National Gallery. Slavernij. 
Henry komt een borstbeeld van Sir Robert Peel tegen. Voor de zwarte kinderen is dat veel lastiger. ‘Wat doet dat met je?’

Laatste week: weer ‘affiniteits’groep op grond van ras. Maar de Aziatische kinderen voelen vooral aandacht voor zwarte kinderen – en hun geschiedenis is ook heel zwaar-, maar er is te weinig aandacht voor die van hen. Er komen dus nu drie etnische groepen. De Aziatische groep heeft t maken met verschillende stereotypen: eten, klein zijn, 

ras is deel van je identiteit.

De witte groep praat nu makkelijker over hun wit-zijn. 
Japanse Miyu: mensen hebben het altijd over wit, zwart en ‘de rest’, maar wij zijn niet ‘de rest’,  wij hebben onze eigen identiteit.

De zwarte: mijn vader heeft me geleerd dat je altijd moet vragen naar de reden waarom je wordt aangehouden en dat je altijd beleefd moet blijven en niet moet gaan schreeuwen.’

Volgende les: deel met je partner een verhaal over je eigen leven en vertel het terug aan de groep alsof het jou is overkomen. Probleem: de witte kinderen hebben geen ervaring met racisme. Maar Simran vertelt overtuigend het verhaal van haar partner hoe het was om met een hoofddoek naar school te gaan. En Henry vertelt als Bright hoe zijn familie in een restaurant vooraf moet betalen, omdat ze vaker problemen hebben gehad ‘met jullie soort.’

Weten de kinderen war institutioneel racisme is?
Nee. ‘Kunnen jullie vertellen wat je ouders ooit hebben gezegd om jullie te beschermen?’ ‘Geen snoepjes aannemen van oude vrouwtjes.’ 
Angsten kunnen stereotypen worden. En stereotypen kunnen vooroordelen worden.
‘Geïnternaliseerde onderdrukking’. 
Maar als Dwight het zijn moeder probeert uit te leggen, zorgt dat alleen maar voor frustratie: ‘Je begrijpt het niet!’
Is Groot Brittannië een racistisch land?
Beth, Miyu en gaan de stad in: 9% van de tijdschriften heeft een zwarte vrouw op de omslag. Maar 1% van de kinderboeken heeft een zwarte hoofdpersoon.
En als er op hun school maar twee zwarte docenten zijn, is dat dan omdat de school geen zwarte docenten wil, of omdat er geen zwarte docenten solliciteren? En als er geen zwarte docenten solliciteren, is dat dan omdat er weinig zwarte docentnn zijn, of omdat zwarte docenten het niet prettig vinden om te solliciteren op een school waar ze zwaar in de minderheid zijn?

Dan wordt de begintest nog een keer herhaald. En de onbewuste positieve vooroordelen over witte mensen zijn enorm afgenomen, Vrijwel alle leerlingen nemen een vrijwel neutrale positie in. De hele klas blij.

De directeur gaat het project opnemen in het schoolprogramma.

Ras ben je zelf. Het zit in je. 

Onbewuste voordelen.