Een straatkastje met kinderboeken in het Oekraïens, Farsi of Pools. ‘Het is maar een klein initiatief, maar ik hou ook van klein’

Een straatkastje met kinderboeken in het Oekraïens, Farsi of Pools. ‘Het is maar een klein initiatief, maar ik hou ook van klein’

‘We wonen in een klein straatje. De ouders die daar dagelijks met hun kinderen doorheen lopen, hoor ik in allerlei talen met elkaar praten. Ik kan me voorstellen hoe moeilijk het moet zijn om in een vreemd land te wonen. En hoe moeilijk het moet zijn dat je moet vechten voor een plekje en dat dat steeds onzeker is. Toen dacht ik: als ik die ouders en kinderen nou even het gevoel kan geven dat iemand aan ze denkt … Dat was de begingedachte: ik wil wat betekenen. Ik wil laten voelen dat niet iedereen keihard is en je uitspuugt. En zo ontstond het idee van een kinderminibieb.’

Het kreeg in no time vorm. Na een oproep op Facebook en LinkedIn kwamen er boekjes in allerlei talen. Sommige mensen brachten er een langs op de fiets. Anderen stuurden het op. Het kastje, dat precies tegen de muur van het huis past, werd bezorgd door twee lieve mensen die hun badkamer gingen verbouwen.

Het initiatief was van hem, maar de uitvoering werd ook een beetje van Deventer voor Deventenaren. ‘Officieel moet je toestemming vragen om zo’n kastje buiten neer te zetten, maar de man van het wijkteam zei: “We gaan het gewoon plaatsen”.’ Een ander lid van het wijkteam maakte in z’n vrije tijd flyers, die op kosten van de gemeente werden gedrukt.

Inmiddels telt het kastje – naast Engelse, Franse en Duitse – kinderboeken in het Roemeens, Pools, Tsjechisch, Ivriet, Farsi en Oekraïens. Op de deur staat in verschillende talen: Internationale kinderminibieb. Je mag een boek meenemen en weer terugbrengen, maar het ook houden.

‘Weet je wat ook heel bijzonder is? Mijn horizon wordt er door verbreed. Er is een wereld van verschil in illustraties. Kinderboeken uit Tsjechië zijn qua kleur en lijnvoering heel romantisch. Kinderboeken uit Oekraïne zijn grover. Meer oer. Maar ook beeldschoon.’

Iemand noemde hem onlangs een microfluencer. In inderdaad: zijn initiatief krijgt een vervolg. ‘Laatst vroeg iemand in Purmerend of ze daar ook zo’n kastje mogen plaatsen. Alsjeblieft: doen!’

(tekst loopt door onder de foto)

Het is bepaald niet zijn eerste initiatief. Vanaf z’n 16e was hij grafisch ontwerper, maar toen het werk steeds meer via de computer ging, ging hij ‘een beetje dood’. ‘Ik miste de bezoeken aan drukkerijen, de geur van inkt. Ik wilde weer een ambacht.’ Op z’n 54e besloot hij te stoppen en een opleiding tot verhalenverteller te gaan volgen.
‘Het was wel sappelen. We waren echt arm. Gelukkig heeft mijn vrouw dat aanvaard. Je kan zoiets niet alleen. Maar geld interesseert mij niets en mijn vrouw is een goede boekhouder. En zij zei: “Ik zie dat je weer gelukkig bent.”

Hij werd Dichter van de provincie Overijssel en ontdekte zo bij toeval het Troosthuisje. Hij was in Zwolle een verkeerde straat ingelopen en stond opeens voor een leeg brugwachtershuisje. Als hij daar eens ging zitten? Wat zou hij daar dan mee kunnen doen? Als vanzelf viel hem het woord “Troosthuisje” in. En de functie: Troostdichter.

‘”Trooster” is een veel te groot woord. Dat is Onze Lieve Heer. Maar “Troostdichter” durfde ik wel aan. Vanaf de eerste dag dat ik de sleutel kreeg, erin trok en het woordje “Troost” op de ramen zette, kwamen de mensen met hun verdriet en hun leed. Ik hoefde alleen maar te luisteren. Natuurlijk vroeg ik wel door, maar het gaat toch vooral om het stille luisteren. Heel bijzonder.’
Hij zat er zeven jaar lang, twee of drie dagen in de week van ’s morgen 10 tot ’s middags 4. ‘En toen was ik op.’

Niet veel later volgde een nieuw initiatief. ‘Ik keek naar de uitzending van College Tour waarin Sigrid Kaag vertelde over de angst van haar dochters. Toen werd ik zó boos. Ik dacht: dit mág niet, dit kán niet, maar wat moet ik doen? Ik belde een vriend. Het eerste idee was om een vredesmars te organiseren. Maar al snel dacht ik: nee, het moet klein. Waarom gaan we niet met z’n tweeën lopen?’

En zo ontstond Rondje Zachtheid. Op het hoogtepunt, vorig jaar, liepen mensen in 20 steden in Nederland en één in België elke laatste vrijdag van de maand samen een rondje. Soms loopt hij het Rondje Zachtheid alleen. ‘Dat er mensen willen aansluiten, is mooi, maar ik doe het vooral voor mezelf. Dat ik zelf zacht blijf in m’n denken en handelen.’

Hij is nog steeds Troostdichter. ‘Op donderdag wandel ik met wie dat wil langs de IJssel. Dan vertelt iemand over soms jarenlang opgekropt verdriet. De IJssel is onontbeerlijk. Dat is zo’n mooi werk. Tijdens zo’n gesprek is er altijd wel een herinnering waarbij iemands ogen gaan glimmen. “En toen …” Dan komt er tussen al dat zwart opeens een lichtpuntje tevoorschijn. Hoe lang het soms ook duurt, dát moment is zo kostbaar.’

Het contact met de kinderen en ouders die gebruik maken van de Internationale Kinderminibieb is minder direct. Maar hij ziet dat het werkt. ‘Ik kijk elke dag toch even en na drie dagen zag ik voor het eerst dat er boekjes waren weggehaald en er andere boekjes voor in de plaats waren gekomen.’

Interview: Marijke Verduijn

Wil je kinderboeken in een vreemde taal aanbieden aan de Internationale Kinderminibieb? Mail Boudewijn op info@betzema.nl en hij stuurt je zijn adres.