//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Boaz en Oumaima ontmoetten elkaar pas na 7 oktober, maar besloten om als jood en moslim naast elkaar te gaan staan en te blijven staan. Dat doen ze – samen met Noa en Selma – met Deel de Duif. ‘We willen uitdragen dat we als joden en moslims meer overeenkomsten hebben dan verschillen.’ Ze hebben ervaren hoe waardevol het is om elkaar op te zoeken. En ook hun gastlessen op scholen en bedrijven stemmen hoopvol. ‘Ik zie dat als we ergens langskomen, mensen het echt kunnen: naar elkaar luisteren. Als je mensen een beginnetje geeft, kunnen ze het heel goed.’
Boaz (25) is kersvers afgestudeerd in ondernemerschap. En als Oumaima (22) het niet zo druk had met Deel de Duif, was haar thesis orthopedagogiek vast al af. Zij zette eerder UniYoung op, een stichting voor maatschappelijk verantwoord vrijwilligerswerk, en schreef een boekje met rabbijn Lody van de Kamp.
Hij is projectleider bij Leer je Buren kennen, waar hij vijf jaar geleden min of meer toevallig inrolde. Leer je Buren kennen wil vooroordelen verminderen door schoolklassen rond te leiden in de synagoge en daarbij in gesprek te gaan over religie, cultuur en het leven.
Boaz: ‘Vlak na 7 oktober nodigde burgemeester Halsema joden en moslims uit in haar ambtswoning. Wij waren gevraagd omdat we al actief waren in het interreligieuze gesprek. Selma en Noa kenden elkaar al, wij nog niet. Na afloop besloten we met z’n vieren dat we willen uitdragen dat we als joden en moslims meer overeenkomsten hebben dan verschillen.’
Oumaima: ‘We zien toenemende moslimhaat en antisemitisme en willen mensen uitnodigen met elkaar in gesprek te blijven.’
Boaz: ‘Of je nou pro-Palestina bent, of pro-Israël: misschien zijn er dingen die ons verdelen, maar dit bindt ons. Wij hebben ervaren hoe waardevol het is om elkaar op te zoeken. Dat geldt niet alleen voor joden en moslims, maar kan ook voor andere mensen of groepen gelden.’
Ze maakten een groepsapp aan, bedachten de naam Deel de Duif en een logo, en sleutelden een week intensief aan een statement. Waar konden ze het over eens zijn? En welke woorden zouden ze wel en niet gebruiken?
Boaz: ‘Om mensen mee te nemen, moet je een universele boodschap hebben, maar geen nietszeggende. Dat was moeilijk, maar het is wel gelukt. Zal ik het voorlezen?’
‘We hebben gezien dat de situatie in het Midden-Oosten ons als jongeren in Nederland keihard raakt. We hebben allemaal onze eigen gevoelens en meningen over wat er aan de hand is. Deze verschillen mogen er zijn.
Toch zijn we ook bezorgd. Bezorgd dat we niet meer zien dat er achter elke keppel, elke hoofddoek en elke mening een mens schuilt. Bezorgd over het feit dat antisemitisme en islamofobie nu toenemen in ons land. Bezorgd dat we enkel kijken naar verschillen, terwijl er ook heel veel overeenkomsten zijn.
We zijn het namelijk over heel veel dingen wél eens. We zijn allemaal tegen burgerslachtoffers en voor een rechtvaardige oplossing.
Wij zijn de schrijvers van onze geschiedenis. Daarom is het nu de tijd elkaar wel op te zoeken. Gun elkaar een eigen mening, houd elkaar niet verantwoordelijk voor de situatie daar. En ga naast elkaar staan in plaats van tegenover elkaar.’
Oumaima: ‘Zeker. Mijn ouders waren heel actief in de Al-Kabirmoskee in Amsterdam-Oost. Dat was de eerste moskee die zich inzette en openstelde voor de samenleving. Ik ben in dat klimaat opgegroeid. Ik weet niet anders dan dat je je inzet voor de gemeenschap. En mijn gemeenschap is Nederland. Ik maak misschien ook deel uit van de Marokkaanse of de moslimgemeenschap, maar mij gaat aan wat er in Nederland tussen al die verschillende gemeenschappen gebeurt.’
Boaz: ‘Bij mij is dat wat minder duidelijk, maar mijn ouders hebben me wel meegegeven dat je interesse moet hebben in de ander. We waren totaal niet naar binnen gekeerd. Ik ging naar een openbare school, niet naar een Joodse. Mijn oma doet mee met het project Oorlog in mijn buurt, waarin ouderen en kinderen elkaar brieven schrijven en uiteindelijk ook ontmoeten.’
Oumaima: ‘Ik ging elke zomervakantie naar Marokko, waar in onze stad de Joodse wijk echt hartje centrum is. Mijn oma vertelde mij altijd dat Joden onze neven en nichten zijn, omdat onze religies zo elkaar lijken. Dus het Joodse geloof is mij niet vreemd.’
Oumaima: ‘In eerste instantie richtten we ons op social media, omdat jongeren daar actief zijn, maar op een gegeven moment kreeg het breder aandacht. En na de lancering bij Humberto Tan kwam er echt een mediastorm.
En dat leidde weer tot heel veel berichten van docenten en managers of medewerkers van bedrijven: willen jullie alsjeblieft langskomen? Want de situatie in het Midden-Oosten leeft hier erg, maar het gesprek erover wordt niet gevoerd, of mag niet gevoerd worden.’
Boaz: ‘We komen het meest op middelbare scholen, maar ook op HBO’s en universiteiten.
Onze eerste gastlessen waren gefocust op de situatie in het Midden-Oosten. Maar dat verschuift steeds meer naar: hoe hou je je oren open? Hoe krijg je het voor elkaar om met iemand om te gaan of naar iemand te blijven luisteren die echt heel anders denkt dan jij?’
Oumaima: ‘We voelen ons comfortabel bij mensen die hetzelfde denken en er hetzelfde uitzien, maar als dat niet zo is, hoe voer je dan dit supermoeilijke gesprek?’
Boaz: ‘Dat verschilt heel erg per school en per klas. Soms voelen we ons de irritante docenten die het verschil willen maken, maar soms merk je dat er een balletje gaat rollen. Dat is heel fijn.’
Oumaima: ‘En soms hangt een klas echt aan je lippen. Dan zijn ze heel nieuwsgierig naar ons.’
Boaz: ‘Soms heeft een klas het er voor het eerst over. Ik denk dat heel veel leerlingen echt naar dat gesprek snakken, maar het idee hebben dat het ze het er niet over mogen hebben.’
Oumaima: ‘En soms is dat ook zo, maar vaak willen docenten wel, maar weten ze niet hoe ze zo’n gesprek moeten voeren. Ze worden daar niet voor opgeleid. Dat zit niet in hun curriculum. Dat kan ertoe leiden dat ze zich ongemakkelijk voelen en het gaan vermijden.’
Oumaima: ‘We hebben een aantal gespreksregels en tips bedacht. Gun een ander z’n eigen mening. Onthoud dat er een mens achter de mening schuilt. Maar ook: luister met oprechte nieuwsgierigheid. Dat is misschien wel de belangrijkste. Luister om echt te horen wat de ander zegt en niet om zelf weer te kunnen reageren. Zo maak je de ander menselijker en leer je zelf geduld in het gesprek.’
Boaz: ‘En praat minder vanuit je mening en meer vanuit je gevoel.’
Oumaima: ‘Ja, want dat kan niet fout zijn.’
Oumaima: ‘Ik heb wel eens meegemaakt dat de docent zei: “Zij gaan het hebben over hoe het nu verder moet na de vreselijke terroristische aanslag van Hamas op 7 oktober.” Dat is niet een fijne opening van het gesprek. Ik vind het lastig als iemand Hamas een terroristische organisatie noemt en vind niet dat het pas op 7 oktober is begonnen. En zo kan het voor mensen in de Joodse gemeenschap lastig zijn als het woord genocide wordt gebruikt. Dus iemand die alleen al over die woorden anders denkt, kan denken: dit gesprek is niet voor mij. Het is goed dat te weten.
Maar we moedigen aan dat iedereen mag zeggen wat hij of zij wil, ervan uitgaand dat dat gebeurt vanuit een goede intentie, met respect voor elkaar en je niet aan tafel zit om elkaar te beledigen. Ik ga niet zeggen: “Jij mag geen ‘terroristische aanslag’ zeggen.” Ik zeg wel: “Ik kan je vertellen wat dat woord met mij doet, waarom ik er anders over denk en waarom ik het zelf niet gebruik. Maar dan mag je zelf weten wat je daarmee doet.” En ik denk dat dat hetzelfde geldt voor ‘genocide’.’
Boaz: ‘Het is bij dit onderwerp sowieso heel erg zoeken naar taal. Voor sommige mensen is het lastig als het woord ‘genocide’ wordt genoemd, maar andere mensen willen pas in gesprek gaan als het wel een ‘genocide’ wordt genoemd. Ik begrijp dat dat voorwaarden zijn vanuit emotie en angst, maar je moet toch proberen om die naast je neer te leggen. Je moet een bepaalde taal kiezen om met elkaar in gesprek te gaan.’
Boaz: ‘Individueel zeggen Oumaima en ik wat we willen, maar als we vanuit Deel de Duif spreken, willen we wel met één mond spreken. We willen geen mensen kwetsen of beledigen of zich vervelend laten voelen. Om het gesprek open te houden, is het beter om bepaalde termen te vermijden.’
Oumaima: ‘We hebben in principe alle woorden wel een keer besproken en elkaar als Deel de Duif in bepaalde keuzes gevonden. We hebben het bijvoorbeeld niet alleen over Gaza of alleen over Israël, maar noemen altijd beide: Israël én Gaza, of Palestina én Israël. Maar er zijn nog steeds woorden die wij verschillend gebruiken. Daarom komen we ook altijd in duo’s. Dan zegt de één: “Voor mij zit het zo en zo”, en de ander: “Voor mij zit het zo en zo. En toch kunnen we hier samen staan.” Dat is heel waardevol.’
Oumaima: ‘Ik vind het moeilijk dat docenten niet worden opgeleid om moeilijke gesprekken te voeren. Het is hartstikke mooi dat wij langs kunnen komen, maar onze agenda’s stromen echt over. Het is vreemd dat we niet meegeven aan toekomstige generaties hoe we in gesprek kunnen blijven als onze meningen verschillen. En mijn zorg zit ook bij de politiek, die hier bepaald niet aan bijdraagt.’
Boaz: ‘Ik denk dat politiek en overheden meer zouden kunnen inzetten op verbinding en op evenementen die mensen bij elkaar brengen, die elkaar anders niet zouden ontmoeten. Er worden wel debatavonden georganiseerd, maar veel minder dialoogavonden.’
Oumaima: ‘Ik zie dat als we ergens langskomen, mensen het echt kunnen: naar elkaar luisteren. Het is lastig voor jongeren én volwassenen, maar bij iedereen die oprecht is en niet kwaadaardig, zitten de tools er wel in. Als je mensen een beginnetje geeft, kunnen ze het heel goed. Soms weten mensen het wel, maar moeten ze het alleen maar toepassen.’
Boaz: Mijn hoop is dat er meer initiatieven ontstaan. De Hogeschool Utrecht is een groep begonnen met Joodse en islamitische studenten en docenten. Ik denk dat dat heel belangrijk is.
Ik zat vroeger op een superwitte school. Toen we daar vorig jaar gastlessen gaven, zag ik dat dat echt was veranderd. Ik denk dat het heel belangrijk is dat je met mensen van allerlei achtergronden op school zit.’
Oumaima: ‘Ik zou ouders willen meegeven dat ze met hun kinderen ook moeilijke gesprekken moeten voeren, in plaats van die te vermijden. Ik begrijp dat ouders de goede sfeer willen behouden en daarom moeilijke gesprekken vermijden, maar moeilijke ervaringen en negatieve gedachten en emoties horen bij het leven. Dat kunnen kinderen alleen maar leren als ze van jongs af aan leren om echt over alles te praten. Ook over dingen die jij als ouder moeilijk vindt. Zeg gerust dat jij het ook moeilijk vindt, dat je het niet weet en dat je niet weet of er wel een perfect antwoord is, maar ga het gesprek wel aan.’
Boaz: ‘En ik denk ook dat het belangrijk is je kind zelf heel veel te laten ontdekken. Bij Leer je Buren kennen verbieden sommige ouders hun kinderen om een synagoge te bezoeken. Maar laat, ook als jij dat als ouder lastig vindt, je kind gaan, als dat kind het wil. Ik ben heel blij dat mijn ouders mij in de opvoeding vrij hebben gelaten. En ook bij dit onderwerp is dat heel belangrijk.’
Interview en foto: Marijke Verduijn
Dit interview werd gehouden vóór de gebeurtenissen in Amsterdam rond de voetbalwedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv. Deel de Duif heeft naar aanleiding daarvan een verklaring uitgegeven:
Amsterdam, onze tolerante stad, is allesbehalve tolerant geweest afgelopen week. Mensen zijn aangevallen om wie ze zijn, waar ze vandaan komen of waar ze voor staan.
De Islamitische gemeenschap en de Joodse gemeenschap ervaren sinds woensdag- en donderdagnacht nog sterkere gevoelens van pijn en angst.
Sommige vragen leven op: Zijn we nog veilig op straat? Komt er iemand voor me op als ik in gevaar ben? Mogen we hier nog zijn?
Antisemitisme en moslimhaat hebben geen plek in Nederland en geweld is nooit te rechtvaardigen. We moeten elkaar niet criminaliseren op basis van religie, afkomst of wat dan ook.
En ook al lijkt het soms onmogelijk om met elkaar in gesprek te blijven, wij geloven dat dit de enige oplossing is om de verharde polarisatie tegen te gaan.
We laten ons niet uit elkaar drijven. We lijken meer op elkaar dan dat we verschillen. We maken ons samen hard tegen haat.
Meer informatie over Deel de Duif, Leer je buren kennen en UniYoung.