//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Op een pleintje in de Amsterdamse Falckstraat staat sinds kort een serie kleurige beelden. Een muur met twee grillige openingen, een bank met opgestoken duimen, een wipkip die een hand geeft. De beelden zijn onthuld op 19 april. Precies zoals bedacht, worden ze sindsdien bevolkt door spelende kinderen. En wie een mobiele telefoon heeft en die op de QR-code op de muur richt, stapt in een indrukwekkend verhaal over kinderverzet en vriendschap.
Auteur Mirjam Elias wist natuurlijk dat haar man, fotograaf Ronald Sweering, was opgegroeid in het beroemde hotel-restaurant Atlantic. En ook dat zijn ouders daar verzetsactiviteiten ondernamen. Maar toen vroeg een vakblad haar om een artikel over dat verzet vanuit het hotel. En dat leverde – dankzij de verhalen van Ronald, veel interviews en historisch onderzoek – naast het artikel ook een kinderboek op: Het verlaten hotel.
‘Ronald had het er nooit over en ik vond het eng, want mijn vader had concentratiekamp Buchenwald overleefd. Maar door dat artikel ging Ronald over de oorlog vertellen.
Het hotel van Ronny’s ouders was voor de oorlog een levendige ontmoetingsplek van Duitse politieke vluchtelingen, ondernemers, topsporters, kunstenaars en vakbondsmensen. Jacob Sweering weigerde dan ook het bordje Verboden voor Joden op te hangen. Toen de WA een tweede keer langskwam, brak er een enorme vechtpartij uit. Uiteindelijk kon Jacob alleen onder het bordje uitkomen door het hotel tot ‘Joods lokaal’ te laten verklaren.
Onderduikers op doorreis sliepen in Ronny’s bed. Dan moest hij bij oma logeren. Als hij weer terug kwam, rook zijn kamer altijd een beetje anders. En hij vond eens een lange zwarte haar in zijn bed. Als beloning gaf zijn vader hem na elke logeerpartij een indianenpoppetje, want Ronny wilde niet met soldaatjes spelen.
Op een dag werd er dwars door de school een muur werd gemetseld. Sommige leerlingen – onder wie veel van Ronny’s vriendjes – moesten voortaan achter die muur naar school.
In het boek valt het woord ‘Joods’ niet vaak. Ik heb het over ‘achterkanters’ en ‘voorkanters’. Ik wil benadrukken dat het gewoon kinderen zijn en dat elkaar bleven zien als kinderen. Op Ronny’s verjaardag ís er een enorm feest in het hotel en hoort hij zijn moeder tegen iemand zeggen: “Ik wil dat ze voor altijd onthouden hoe fijn het is om gewoon allemaal samen een gemengd feest te vieren.”
De scheiding was heel ingrijpend. Ze mochten niet meer samen buiten spelen, niet meer op elkaars verjaardag komen. Er verdwenen ook steeds kinderen. Op andere scholen waren de joodse leerlingen na de zomervakantie opeens weg, maar hier ging dat geleidelijk.
Op een dag was ook de populaire Saartje verdwenen en de kinderen waren niet meer te houden. Toen zei de juf: “We gaan een liedje zingen voor iemand die je heel erg mist. Dat kan je opa of je oma zijn, of een kindje dat je heel erg mist. Ze kon niet méér zeggen, want er zaten ook NSB-kinderen in de klas. Een NSB-zoon zei: “Maar Engelse liedjes mogen niet!” “We doen het voor één keertje. My Bonnie is over the ocean is een heel oud liedje, dat telt niet.”
Het ging natuurlijk om het refrein: Bring back my Bonnie to me. En toen ze dat zongen, hoorden ze vanaf de andere kant van de muur de achterkanters invallen. Zo zongen ze samen : Bring back my Bonnie to me – dwars door de muur heen.
In de buurt van de school zat een Jeugdstormschool. Die kinderen kwamen met kettingen en stokken naar de achterkant van Ronny’s school om joodse leerlingen te molesteren. Volwassenen durfden daar niets tegen te doen, want aan de overkant zat het verenigingsgebouw van de NSB. Maar de kinderen aan de voorkant pikten het niet en stormden naar buiten om met de achterkanters mee te vechten.
Lang na de oorlog sprak Ronny een achterkanter die het kamp had overleefd. Hij begon spontaan te huilen: “Ik heb het alleen volgehouden, omdat ik altijd dacht: ik ben niet minderwaardig. De voorkantkinderen vonden mij geen ondermens. Die vochten met ons mee.”
Op een dag vertelde Ronny over een jongetje dat aan de overkant in een kelder zat. Hij had dat ontdekt, omdat Willy in spiegelschrift Dag Ronny op de kelderruit had geschreven. Ronny gaf Willy twee konijntjes, zodat hij niet zo alleen zou zijn en ging vaak bij Willy spelen. Dat kon hij aan niemand vertellen, zelfs niet aan z’n beste vrienden.
Willy is weggehaald toen Ronny met een verwaarloosde middenoorontsteking in het ziekenhuis lag. Dat is een enorm trauma geweest. Ze speelden op de keldertrap altijd Balthasar Gerards en Willem van Oranje, en Ronny was de laatste keer Balthasar Gerards geweest. Dus hij dacht: ik heb hem vermoord. Dat is het magische denken van een kind.
Het verlaten hotel verscheen in 2003. Het eerste exemplaar werd overhandigd door Job Cohen en Dieuwertje Blok liet kinderen vragen stellen aan de volwassenen die ik had geïnterviewd. Op een gegeven moment zaten alle volwassenen te huilen.
Een vrouw die ons een klassenfoto van Willy had bezorgd, was overgekomen uit Israël. Toen ze weer thuis was, belde ze: “Volgens mijn kinderen ben ik als een ander mens uit het vliegtuig gestapt. Ik was altijd bang. Vanaf het moment dat die ster op moest, heb ik me nooit meer beschermd gevoeld. Iedereen kon met je doen wat hij wilde en ik had het gevoel dat iedereen ons in de steek liet. Dat het niemand iets kon schelen. Pas toen die hele zaal zat te huilen, snapte ik dat zij al die verdwenen kinderen nog altijd missen. Daardoor ging bij mij de ster eindelijk af.
Ronald en ik hebben zijn oorlogsverhaal jarenlang op scholen verteld en gaandeweg ontwikkelde ik er lesmateriaal bij. We wilden kinderen inspireren: laat je niet tegen elkaar uitspelen. Laat je niet opstoken, maar ga op je eigen gevoel af. Ronald had het als kind allemaal meegemaakt. En ik had als kind gezien hoe de oorlog doorwerkte in het leven van mijn vader en dacht altijd: waarom gaat herdenken niet meer over hoe we dan wel samen kunnen leven?
Als een kind aan Ronald vroeg “Aan welke kant sta jij, Ronny?” zei hij altijd: “Ik sta aan de kínderkant van álle kanten.” In het boek zitten veel loyaliteitsconflicten. Op een gegeven moment mogen Joodse kinderen niet meer in de speeltuin. Dan vroegen sommige ouders: “Vind jij dat jij daar dan nog wel mag spelen?” De meeste kinderen gingen gewoon nog wel naar die speeltuin. En dan zeiden de anderen tegen elkaar: “Zouden de Joodse kinderen merken dat wij er niet spelen?” Dan bespraken we op die scholen hun eigen onderlinge solidariteit.
In 2008 werd Ronald ziek en door medische missers werden het vijf loodzware jaren voordat hij overleed. Ik was al die tijd helemaal van de wereld geweest en daarna nog jaren in de rouw, want we hadden een heel leuk huwelijk en we werkten ook nog eens samen. Maar toen uitgeverij Querido in 2020 besloot het boek opnieuw uit te geven, dacht ik: nu heeft het zin bekendheid geven aan het belang van kinderverzet en vriendschap.
Eerst dacht ik aan een klein Dokwerkertje. Maar het gaat niet om een persoon, maar om een mentaliteit. En toen ik op de Kunstrai kinderen met een kunstwerk zag spelen wist ik het: een kinderverzetskunstwerk om mee te spelen. Na twee dagen googelen droomde ik van twee beelden van Merijn Bolink. Daardoor wist ik: deze kunstenaar moet het ontwerpen!
Merijn maakte een speels parcours met kunstwerken. We noemden het: KinderVerzet & Vriendschap Toen & Nu. Een van de beelden is een muur, maar met openingen, zodat je er doorheen kan kruipen. Het project gaat niet over herdenken, maar over de toekomst.
Bij de opening zei ik: “Jullie groeien op in een land met mensen uit veel culturen. Jullie gaan uitvinden hoe je daar iets nieuws van maakt. Dat zal niet altijd makkelijk zijn. Soms zul je niets van elkaar snappen, of je krijgt bonje. Maar als je het allebei goed wilt maken lukt dat meestal. Laat je niet opstoken, laat elkaar niet in de steek. Kijk zelf: heb jij leuke lichtjes in je ogen? Elkaar aardig vinden is jullie recht. Grote mensen mogen dat niet van jullie afpakken.”
Bij de opening waren kinderen van vier scholen in de buurt. We hebben afgesproken dat we voortaan in de laatste schoolweek vóór 4 en 5 mei bij Kinderverzet & Vriendschap een bijeenkomst organiseren. En op 5 mei wordt er door de buurt een Vrijheidsmaaltijd gehouden.
Bij de muur hebben we een Augmented Reality game ontwikkeld. Als je je telefoon op de QR-code richt, ‘stap’ je door de muur en kom je in een lege klas aan de achterkant, waar de kinderverzetsleiders Ronny en Louise vertellen wat daar destijds is gebeurd. De muur geeft ook tips over pestgedrag nu. We willen graag bij alle beelden zo’n game maken. En het is mijn droom om onze beeldengroep te projecteren op elk Nederlands speelplein, maar liefst in de hele wereld. Dan kun je de games over toen en nu overal spelen. Technisch kan het, maar ik zoek nog subsidies en sponsoren.’
Interview: Marijke Verduijn
Foto: Lotte Bodt
Lees hier meer over Het verlaten hotel en over het project Kinderverzet & Vriendschap Toen & nu.