//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
‘Lang voordat ik jou ontmoette’, weet Bas nog, ‘had ik zo’n inspiratieflash: ik wil meemaken hoe het is om een mens op de wereld te zetten. Een kind dingen leren en helpen een goed mens te worden. Wat kan ik beïnvloeden en hoe kan ik de wereld iets beter achterlaten?’ Ook Arnoud wilde altijd graag vader worden. ‘Ik wilde graag iets achterlaten. En we wilden ook laten zien: dit is ook mogelijk voor ons.’
Bij hun eerste serieuze date – nu 15 jaar geleden – kwam hun kinderwens al ter sprake. Maar in de praktijk bleek het nog niet zo makkelijk. Een adoptietraject bleek, mede door hun leeftijd, lastig en draagmoederschap was wettelijk nog niet mogelijk.
Ze hadden de hoop al min of meer opgegeven en verhuisden voor werk naar Amerika. En toen lag daar bij een informatiestand ineens een folder, waarin draagmoeders vertelden waarom ze een kind voor een ander wilden dragen. Arnoud: ‘In Amerika bleek het wel te kunnen. Ik zat met tranen in m’n ogen. Ik heb die folder mee naar huis genomen en op de koelkast geplakt. Toen kwam het opeens heel dichtbij.’
Het was een superbewuste keuze en een lang traject, maar het ging gebeuren. Een Amerikaanse donormoeder leverde het eitje en een draagmoeder droeg de kinderen. ‘Het waren er twee: een jongetje en een meisje. In één keer precies goed. Echt een droom. Het is het meest bijzondere wat je kan meemaken. Dat een vrouw voor jou een kind in haar buik wil laten groeien, dat is zó bijzonder.’
Bas: ‘En het geestige is dat je levensverhaal daarna juist veel minder bijzonder wordt. Het draait om de kinderen, om structuur. Toen we nog met z’n tweeën waren, maakten we reisjes, gingen we weekendjes weg en verhuisden we drie keer in zes jaar. Het is nu pas op de plaats.’
Ze waren aanwezig bij de geboorte en volgens het Amerikaanse recht hadden ze moeiteloos de officiële vaders kunnen worden. Maar de Nederlandse wet erkent alleen de moeder uit wie het kind geboren wordt en – als ze getrouwd is – haar man. Daarom was de makkelijkste mogelijkheid om de kinderen te adopteren. Zo waren ze, toen ze na acht maanden terugverhuisden naar Nederland, juridisch de vaders.
Ook in de praktijk is het geen probleem. ‘We krijgen op Moederdag gewoon een knutselwerkje. De mensen hier zijn best nuchter. Het is gewoon een feit: ze hebben twee vaders.’ Arnoud is pappa. Bas is daddy.
‘We kregen ze meteen mee uit het ziekenhuis. Het was één grote vreugde. Dat het goed was gegaan. Dat het gezonde kindjes waren. Ik vond het ook taai.’
Bas: ‘We hebben het gered met een heel strak ritme van rust en regelmaat. Elke dag om 7 uur de gordijnen open en om 11 uur slapen. We zouden het zó weer zo doen. Het gaf houvast en het kon ook niet anders omdat het er twee zijn.’
Arnoud: ‘Het was ook vreemd dat we ineens een gezin waren. Wat ik er nog steeds prachtig aan vind, is de onbevangenheid. De gezelligheid. Hoe ze naar de wereld kunnen kijken en nog geen weet hebben hoe groot die is en hoeveel gedoe er is. Het maakt onze wereld ook weer wat kleiner. De zin van het leven is hier.’
Bas: ‘Het pure onvoorwaardelijke – wederzijds. Dat ze op het schoolplein nog even willen knuffelen.’
Arnoud: ‘We hebben het nooit over “de tweeling”. Het zijn twee aparte mensen. Soms gaan we ook met één van de kinderen op pad. Dan heb je echt even een-op-een aandacht.’
Bas: ‘Maar in de realiteit doen we toch heel veel met z’n vieren. We willen wel echt het individu aandacht geven, maar in de praktijk is het vaak: jongens, we gaan nu dít doen.
Toen ze klein waren, droegen ze elkaars kleren. Ze hadden één kast waaruit ze zelf konden kiezen. Maar op een gegeven moment wilde onze dochter alleen nog maar roze rokjes en jurkjes aan. Ze heeft wel een jaar lang alleen maar rokjes en jurkjes aangehad en nu draagt ze eigenlijk weer alleen maar broeken. We hebben auto’s en poppen in huis, maar die vinden ze allebei niet heel interessant. Ze bouwen dingen, hangen aan het klimrek, kijken Paw patrol en spelen dat na. Hij is dol op spelletjes. Zij zit liever in haar eentje wat te knutselen.’
Omdat hun dochter geen vrouwelijk voorbeeld in het gezin heeft, zorgen ze bewust voor vrouwelijke rolmodellen. ‘Als ze oma met make-up in de weer ziet, vindt ze dat interessant’, zegt Arnoud. ‘En als ik iets niet weet, bel ik vriendinnen. Een collega kwam eens aanzetten met een boekje over het vrouwelijk lichaam. Dat ligt nog op de kast. Daar zit misschien ook wel wat onzekerheid, maar we hebben zoveel lieve vrienden die ons daarmee kunnen helpen.’
‘Ik denk dat het nog wel gaat spelen’, zegt Bas, ‘maar op dit moment zijn de verschillen meer op karakter dan op gender. Ik was zelf helemaal geen rauwdouwer, dus het is voor mij wat onwennig dat onze zoon een druk jongetje is dat veel buiten wil spelen. Maar ik begrijp dan weer beter dan Arnoud dat hij veel wil gamen.’
Bij het aangaan van het adoptietraject en later ook van het draagmoederschap moesten ze zichzelf presenteren: dit zijn wij en dit is ons beeld van de opvoeding.
Bas: ‘We willen de kinderen graag laten worden wie ze zijn en hen daar de ruimte voor geven. Daar staan we nog steeds helemaal achter, maar in de praktijk blijkt dat nog niet zo eenvoudig. Ze kunnen ze niet én op paardrijden, én op tennis én op pianoles. Onze zoon wil op voetbal. Daar zie ik wel tegenop: moet ik dan elke week langs de lijn staan?
En de vraag is ook: hoe lang geef je een kind de tijd om te ontdekken of het iets echt wil? Ik kan er ook al met angst en beven aan denken dat ze straks een eigen telefoon krijgen. Of een Nintendo Switch. Dat is zó verslavend. Dat zie ik al aan mezelf.’
Arnoud: ‘Ik vind het dan weer interessant om dat te bespreken. Dan zeg ik tegen hem: “Ik ben bang dat je dan niet meer met andere dingen wil spelen.” Deels begrijpt hij dat. Deels denkt hij: pappa, wat zit je te zeuren? Hij wil echt heel graag een Nintendo. We hebben het er wel over gehad. Hij wil het zó graag. Is het toch niet een idee? Maar nee, nog niet.’
Voor Arnoud is het belangrijk dat ze begrijpen hoe de natuur werkt. Daarom is er ook een moestuin. ‘Ze hebben allebei een bak en ze mogen zelf bedenken wat ze daarin zaaien. Onze zoon wilde spruitjes, die vindt hij lekker. Ik wist zelf heel lang niet dat die dingen aan een stronk groeien, maar zij weten het al. Als ik er heen wil, is het: “Hè, nee. We hebben geen zin.” Maar als we er dan eenmaal zijn, vinden ze het altijd leuk.’
Uit Amerika hebben ze meegenomen dat ze met familie Thanksgiving vieren. Bas: ‘Je hebt het goed, vier dat en geef het door. Dan maken we een rondje: waar ben je het afgelopen jaar dankbaar voor geweest? Vorig jaar hebben de kinderen daar voor het eerst zelf ook iets over gezegd.’
Arnoud is remonstrants opgevoed en kwam als student in aanraking met zomerkampen op een vrijzinnige basis. ‘Ik vind het belangrijk dat de kinderen iets meekrijgen van die eeuwenoude Bijbelverhalen. En wat betekent het dat we Kerst, Pasen en Pinksteren vieren?’ Een paar keer per jaar nemen de kinderen en hij deel aan een “Vertelkring”, waarbij een landelijk voorganger een Bijbelverhaal vertelt en een paar ouders het verhaal in huiselijke kring doorvertellen. ‘We hebben het nu over de Aartsvaders. We steken een kaarsje aan en daarna knutselen we iets. Op die manier zijn we deel van een groter geheel.’
Bas: ‘Ik sta er, als atheïst, een beetje buiten. Mijn dochter vroeg me een keer: “Die-en-die zijn moslim. Wat zijn wij?” Dan zeg ik: “Vraag dat maar aan je pappa.” Maar ik vind het goed dat ze dit meekrijgen. Als het meer dogmatisch zou zijn, zou ik er wel moeite mee hebben, maar ik vind het fijn dat het vooral gaat om de verhalen en de levenslessen die je eruit kan trekken. Dat past ook in onze visie dat we ze de kans willen geven zelf te ontdekken waar ze voor staan en waar het om gaat.’
Bas: ‘Ik denk dat ik de kinderen geslaagd zou noemen als ze liefdevol en warm zijn en blijven naar anderen toe. We zijn hier met elkaar. Wat fijn is dat.’
Arnoud: ‘Ik wil graag mensen verbinden: met elkaar, met wie we zijn, met verhalen, met zingeving.’
Bas: En ik ben blij dat Arnoud dat heeft. Want je knippert met je ogen en je bent alweer een week verder. En Arnoud is iets meer van: even stilstaan. Dat vind ik fijn. Dan zorg ik wel voor de was.’
Arnoud: ‘En dan zoek ik hem wel uit – heel soms dan.’
Interview: Marijke Verduijn