//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Voor hoogleraar Christa Anbeek staat de rommeligheid van het geleefde leven altijd voorop. Eerst deel je verhalen en ben je samen stil. Dan pas ga je onderzoeken welke inzichten je een stap verder zouden kunnen helpen. Wat zou zij kinderen willen meegeven? ’Ik hoop dat kinderen een open hart houden, voor zichzelf, voor anderen om hen heen, voor de natuur. Dat ze blijven zien dat die diversiteit een rijk geheel vormt. En dat ze tegelijkertijd ontdekken dat ze daar invloed op kunnen uitoefenen en dat het verschil uitmaakt of je het een of het ander doet.’
‘Dat kan op heel veel plekken geoefend worden. Ik heb me in mijn werk lang beziggehouden met individuele ervaringen van ontregeling. Ik maakte in mijn eigen leven een aantal ingrijpende gebeurtenissen van nabij mee en wilde weten: wat is er nodig om vanuit die gekwetstheid weer op te kunnen staan? In onze samenleving ligt de focus daarbij heel erg op het individu en op de veerkracht van het individu.
Maar toen ontmoette ik Ada de Jong, die haar hele gezin voor haar ogen verloor in de bergen. En toen we samen het boek De berg van de ziel schreven, ontdekten we dat een ingrijpende gebeurtenis eigenlijk nooit alleen een individuele ervaring is. Ze treft ook altijd een grotere groep: ouders, broers en zussen, vrienden. Ada’s kinderen zaten op school, haar man was huisarts. Die hele brede omgeving wordt ook getroffen.
Ik ben gaandeweg steeds meer gaan zien dat veerkracht mede afhankelijk is van de relaties waarin je bent ingebed, of waarin je ingebed kan raken. Zijn er gemeenschappen waar je gekend, gehoord en gezien wordt? Zijn er groepen die het met je uithouden in je verdriet en verlies? Die samen met jou willen verder trekken?
Die zijn er meer dan je denkt en soms ook waar je ze niet direct verwacht. Op het schoolplein, waar ouders elkaars kinderen opvangen. Op de kinderopvang waar betrokken verzorgers van kinderen houden. In de straat: toen mijn kleinzoon een ernstig verkeersongeluk kreeg, schoot de hele straat te hulp. De een belde de ambulance, de ander zorgde dat het gebroken been goed werd verzorgd, de derde zorgde voor zijn broertje. Als je dat zou moeten organiseren, had je er nog een hele klus aan gehad, maar door de heftigheid van de gebeurtenis ontstond het spontaan.
Ik noem die plekken: gemeenschappen met een hart. Verborgen kostbaarheden, waar mensen in zelfloosheid uitreiken naar een ander in ontregeling. Ik weet wel dat gemeenschappen ook nare kanten kunnen hebben. Veel gemeenschappen vormen zich door anderen buiten te sluiten. Op het schoolplein wordt ook gepest. Dat loopt dwars door elkaar heen, maar een gemeenschap met een hart kan dat eigenlijk niet doen. Daar is iedereen welkom.
Zo’n hart is soms heel alledaags. Mijn kleinkinderen zitten op Kindergemeenschap De Werkplaats. Onderdeel van de school zijn ook een bosrand en een dierenboerderij. Ik merk daar hoe de liefde voor kinderen veel breder is dan alleen de liefde van ouders en opa’s en oma’s. Maar ook daar zoeken ze voortdurend: hoe kunnen we dit het beste vormgeven?
Ik vind het belangrijk om het rommelige, het geleefde leven radicaal als uitgangspunt te nemen. Eerst de verhalen en de stilte te laten klinken en dan pas te kijken welke gedachten ons helpen om een stap verder te komen.
Zo kwam ik tot acht kenmerken: de moed hebben ontregelende ervaringen onder ogen te zien, daarin even niets doen en stil durven zijn, maar ook: vertellen en willen luisteren. Samen durven dromen, zoeken naar risico’s en kansen en een richting bepalen. En dan de handen uit de mouwen durven steken in kleine daden van compassie en daarbij durven falen en opnieuw beginnen.
Elke bouwsteen is een werkwoord. Daar zou je bijna in elke organisatie mee kunnen werken.
Ik denk dat dat heel erg belangrijk is in onze samenleving. Onze samenleving is erg gericht op individuele prestaties en op kerngezinnen. We meten het succes van een kind of een school vaak af aan goede prestaties. Daarbij willen we kwetsbaarheid graag uitbannen of tenminste beheersbaar maken. We houden onze sores graag bij onszelf. Wanneer je leven ontregeld wordt, maakt dat het allemaal nog moeilijker. Ik denk dat het goed zou zijn om juist dan veel meer oog te hebben voor gemeenschappen.
Die acht hoekstenen vormen een lens waarmee je naar alle groepen of organisaties kan kijken. Bijvoorbeeld ook naar scholen of kerken. Ik denk niet dat we nieuwe gemeenschappen moeten creëren, maar dat we met die hoekstenen kunnen kijken naar hoe bestaande groepen of gemeenschappen een groter hart zouden kunnen krijgen. Hoe kun je ze verder brengen, samen met de andere mensen die eraan deelnemen? Door deze lens onder woorden te brengen, help je organisaties of groepen aan een vorm van bewustwording. Door de hoekstenen te zien en te benoemen, zie je ze soms oplichten en krijgen ze meer glans.
Een van de grote drijfveren voor mijn laatste boeken is dat ik mij als grootouder verantwoordelijk voel voor kinderen – niet alleen mijn eigen kleinkinderen. In wat voor wereld moeten zij straks hun weg vinden en wat kan onze generatie doen om ook andere waarden aan hen mee te geven?
Maar als je me vraagt welke waarden dat zijn, is mijn eerlijke antwoord: eigenlijk weet ik het niet. Ik weet wel een paar dingen die van belang zijn: dat een kind gezien wordt, dat het gekend wordt, dat ervan gehouden wordt, dat er meer mensen omheen zijn dan één of twee – en die mogen verschillende rollen hebben –, dat het de kans krijgt om vertrouwd te worden met natuur of dieren. Als daar sprake van is, zie je kinderen opbloeien.
Ik hoop dat kinderen een open hart houden, voor zichzelf, voor anderen om hen heen, voor de natuur. Dat ze blijven zien dat die diversiteit een rijk geheel vormt. En dat ze tegelijkertijd ontdekken dat ze daar invloed op kunnen uitoefenen en dat het verschil uitmaakt of je het een of het ander doet.
Met deze ogen kun je kijken: is deze omgeving goed voor het kind? Wordt er geluisterd, wordt er gedroomd? En breder: wat betekent dat voor hoe ons onderwijssysteem in elkaar zit? Of voor de ongelijkheid dat het ene kind opgroeit in rijkdom en het ander in armoede?
We weten niet hoe de toekomst eruit ziet. Maar door zo naar gemeenschappen te kijken, sta je meer open en kan je beter zien en voelen waar kinderen zijn en wat er toe doet.’
Interview: Marijke Verduijn
Foto: Arco Krijgsman
Christa Anbeek is bijzonder hoogleraar Women and Care for the Future aan de Radbouduniversiteit in Nijmegen en grootmoeder van twee kleinzoons. Ze schreef onder meer Overlevingskunst. Leven met de dood van een dierbare (2010) en Voor Joseph en zijn broer. Van overleven naar spelen en andere zaken van ultiem belang (2018).