‘Ik heb een tweede levenskans gekregen’

‘Ik heb een tweede levenskans gekregen’

Tijdens het wandelen in de straten van Amsterdam voelde ik de regendruppels op mijn gezicht, plus de koude, zachte briesje die met de bloemetjes dansde op de bruggen van de Amsterdamse kanalen.
Na het zien van dit prachtige stad, richtten wij naar de Schiphol treinstation om naar huis te gaan.

De gele trein – die richting Den Haag ging – deed zijn deuren open, en toen de mensen eruit stapten, gingen we naar binnen en zaten tegenover een blonde Nederlandse vrouw. Ze glimlachte aan ons, alsof ze ons verwelkomde zonder het gebruik van vreemde talen. Mijn vader glimlachte terug en vertelde haar dat ik en Maiselreem net naar Nederland zijn aangekomen en dat we geen Nederlands kunnen verstaan. Verder ging hun gesprek over Syrië en de Syrische oorlog. Voordat we uit de trein stapten, wenste ze ons geluk met onze nieuwe leven.

Toen de zwarte kleur en de sterren de hemel hadden vastgegrepen, stonden wij bij de deur van het huis. Ik knuffelde mijn broertje en ging verder naar de woonkamer. Ik zette mijn jas op een stoel, gooide mezelf op de bank en zei spontaan en enthousiast: “een mens kan nergens op zijn gemak voelen behalve thuis”. Iedereen lachte omdat het niet helemaal logisch was; deze huis met zijn vier kamers en een lange balkon was net “thuis” geworden.

Zo was de eerste dag in Nederland voorbij. Alleen had ik nog een deel van de nacht over om op mensen te reageren die mij op internet feliciteerden en over de komende dagen en plannen te denken.

Toen ik zich in Nederland vestigde en de wijken en de mensen van Den Haag ging ontmoeten, ontdekte ik dat Nederland veel mooier was dan wat ik dacht. Kanalen waarin gezellige mensen op hun boten verschenen, grote parken, rode trems en een heleboel fietsers op de rode fietspaden! Dat zijn het meest bijzondere details die ik in Nederland heb gezien.

Een tijd later wilden we met een Nederlandse familie gaan eten. Ik en Maiselreem waren nog steeds nieuw in Nederland. We konden geen Nederlands, en kenden geen Nederlanders.

Mijn vader had dit familie ontmoet vóór we kwamen, Marijke en haar twee kinderen: Anne Nynke en Hugo Friso. Hij vertelde dat ze echt lieve mensen zijn, en dat we met hun kunnen communiceren door gebaren of gebruik maken van Google Translate. 
Toen we bij hun huis kwamen, begroeten we elkaar en vertelden we onze namen. dat was wel makkelijk om te zeggen.

Vervolgens zaten we om het eettafel heen en we mochten beginnen met eten. Mijn zusje vroeg aan mijn vader in het Arabisch :
“”Papa, hoe kan ik in het Nederlands zeggen dat ik een lepel wil?
“”Zeg: ik wil lepel
“”Ik wil lepel?
“Ja, probeer maar!
Mijn zusje keek Marijke aan, glimlachte en zei: “Ik ben lepel!”. Iedereen ging hard lachen en ik en Maiselreem begrepen niet wat er aan de hand was. Mijn vader vertaalde het lachend voor ons: “Je zei dat je een lepel bent!”.
En ondanks dat ik en Maiselreem nu heel goed Nederlands praten, wordt Maiselreem weer een lepel als Marijke en haar gezin bij ons komen.

Nadat we al onze verblijfsprocessen hadden geregeld, werd Maiselreem bij een basisschool ingeschreven, en ik bij een middelbare school die “Johan de Witt Scholengroep” heet.
Als buitenlander moest ik eerst de Nederlandse taal leren op een ISK school: een school waarin jongeren vooral Nederlands bestuderen, maar ook Engels en een beetje rekenen  omdat dat eigenlijk de basis is van de vervolgniveau.

Een week ongeveer na de inschrijving maakte ik een intake toets, die bestond uit kleine rekensommetjes, korte woordjes lezen en het uitspreken van de Nederlandse letters. Vervolgens mocht ik in December 2016 beginnen met mijn schooljaar.

Op mijn eerste schooldag mocht ik in de aula wachten met andere leerlingen die ook daar zaten. Paar minuutjes later kwam een vrouw naar mij toe, ik keek haar aan en glimlachte een beetje, maar in werkelijkheid was ik heel nerveus op dat moment. Ze begon met mij te praten en maakte gebaren met haar handen. Ik kon geen enkel woord begrijpen, maar door haar gebaren geloof ik dat ze het volgende had gezegd: “Hi!, welkom op school, dit zijn jou klasgenoten, en ik ben jou docent”.

Ik kon één vraag wel begrijpen: “Arabisch?” Ik knikte met een “ja”. 
Ze vroeg iets aan mijn klasgenoten, die daarna een “nee” beweging met hun hoofden maakten.
Toen vroeg ze me: “Turks?”. Ik knikte met een andere “ja” antwoord, en vervolgens kwamen twee klasgenoten om met mij in het Turks te praten. Ze zeiden dat ze al lang in deze klas zitten, en ik kan hun altijd om hulp vragen.
Dat was de manier waarop ik en mijn docent communiceerden; met enkele makkelijke woorden en gebaren.

Ja, Raneem, nu moet je jouw zin gebruiken
Op een dag bijvoorbeeld had ik een tandarts afspraak en ik zou te laat op school zijn. Vóórdat ik de klas binnen liep had ik de zin ” Ik had een afspraak” op Google Translate vertaald en ik probeerde die uit het hoofd te leren. Ik liep met kleine stapjes naar mijn leraar toe terwijl ik de zin in mijn hoofd herhaalde:
Ik had een afspraak”” 
Ik had een afspraak”” 
Ik had een afspraak””
Mijn leraar: “waar was je?”
Ik, tegen mezelf in het Arabisch: “Ja Raneem, nu moet je jou zin gebruiken. Focus!”
Ik, tegen mijn leraar: “afspraak!”
Ik, tegen mezelf: “Ohhh, waar is de rest van de zin nou verdwenen, Raneem!”
Gelukkig kon mijn docent mij wel door die enige woord begrijpen en ik mocht van haar op mijn plek gaan zitten.
En gelukkig kon ik met de tijd meer woordjes en grammatica leren, waarbij ik teksten kon schrijven en zinnen opbouwen.

Een jaar laten was ik klaar met de taalklas, en moest ik Cito toetsen afleggen om het niveau te vinden die bij mij paste. Op de rapportavond bleek dat ik naar de 3e jaar van Kader ga, een niveau die naar het MBO leidt. Ik kreeg een woedende gezicht, en toen we uit de school gingen begon ik te huilen omdat ik de universitaire richting wil, en geen MBO.

Ondanks dat ik mezelf alleen op het Havo of VWO niveau zag, heb ik in het midden van het schooljaar 2017-2018 in het Kader gezeten.Toen besloot ik een hoge gemiddelde te scoren zodat ik mijn gewenste niveau’s zou kunnen bereiken.
Ik bleef 6 maanden lang op het Kader niveau. Ik voelde me depressief en buitengesloten.

Toen heb ik bij de Jumbo gesolliciteerd als vakkenvuller om met mensen te communiceren en meer gebruik te maken van  de Nederlandse taal, omdat ik op school met niemand praatte. Ik was helemaal gefocust op de toetsstof. Het was een moeilijke periode, omdat ik niet meer alleen Nederlands bestudeerde zoals in de taalklas, maar ook biologie, aardrijkskunde, maatschappijleer en ze zijn allemaal met moeilijk Nederlands geschreven! Toch kon ik naar Havo3 doorstromen doordat ik hard studeerde, en had bewezen dat VMBO niet mijn plek is.

Op het Havo niveau heb ik de sfeer gevonden die bij mij past. En mijn beste vriendin, Sara, die tot deze dag nog steeds de stoel naast mij reserveert, waardoor ik nooit meer alleen blijf. Na drieënhalf jaar in Nederland, ben ik een HAVO examen kandidaat en sta ik aan het begin van de weg van mijn droom die leidt naar de universitaire hoofdvak Geneeskunde.

Als ik die drieënhalf jaar moet beschrijven, zou ik zeggen dat ik, een 18 jarige, Arabische, Syrische moslimmeisje een tweede levens kans heb gekregen in Nederland. Tussen mensen van andere geloof, andere cultuur en andere gedachten die toch een gevoel van harmonie met mij hebben gedeeld. Mensen kunnen makkelijk ontdekken dat ik een Syrische meisje ben en dat Nederland niet mijn land is, maar toch heb ik van hun het thuisgevoel gekregen. Ik heb me bijna nooit ongewenst gevoeld tussen een groep Nederlandse mensen, maar juist anders en verschillend op een leuke manier.
Ik word vaak gevraagd over mijn herkomst, mijn vluchtervaring, mijn geloof en waarom ik een hoofddoek aan heb. En ik heb al deze vragen altijd met alle liefde beantwoord. 

Naast alles wat ik heb meegemaakt op weg naar waar ik nu ben, kreeg ik veel kansen om over mijn lastige reis, als Syrische vluchteling, te praten. Sinds 2018 heb ik elke jaar een speech gehouden, elke keer op een ander event, vanuit een andere kant van het leven van een oorlogsvluchteling. Er werd over mij geschreven in kranten, in boekjes, op verschillende sites op internet en nu heb ik zelf mijn verhaal geschreven die u, nu, aan het lezen bent.
En zo lang ik kansen krijg om “Syrië” te zijn in de ogen van de non-Syriërs, ga ik die kansen grijpen. 

Met veel liefs aan de lezers beëindig ik mijn vluchtreis verhaal,

Raneem

Foto: dictee in de taalklas in 2017 en de Havo-examenbundel die Raneem nu aan het bestuderen is.