//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Over vaders bestaat nog wel eens het beeld dat ze minder betrokken zijn bij de opvoeding. Dat geldt nog sterker voor vaders van kleur of met een migratieachtergrond. Zo hoort Marjolijn Distelbrink bij organisaties vaak: ‘ze komen niet.’ Zij en haar collega’s vroegen 45 vaders met verschillende religieuze en culturele achtergronden: wat vind je een goede vader en waar maak je je zorgen over?
Veel van hen bleken heel betrokken bij de opvoeding van hun kinderen. ‘Ze hebben vaak dezelfde vragen en zorgen als andere ouders. En voor een deel komt daar nog een laag bovenop, vanwege hun maatschappelijke positie of de omstandigheden.’
‘Wat zie je als een betrokken vader?’, vraagt Marjolijn Distelbrink. ‘Is dat iemand die veel tijd met z’n kinderen doorbrengt, boekjes voorleest en zijn kinderen in bed legt? Die zijn er, zeker. Of kan emotionele betrokkenheid ook zijn dat iemand keihard werkt, zodat hij zijn kinderen kan geven wat ze nodig hebben? Of dat iemand afweegt op welke school zijn kind de meeste kansen krijgt, maar ook zichzelf kan zijn?
Vaders hoeven niet precies hetzelfde te doen als moeders. De vaders die wij spraken, benoemden vaak een eigen rol. Bijvoorbeeld die van kostwinner, die voor zijn kind kan zorgen. Of die van moreel leider of beschermer. We zien wel dat steeds meer vaders ook betrokken willen zijn bij de zaken van het hart. Graag willen dat hun kind voor alles bij hen terecht kan. Of willen dat hun kind kan zijn wie het wil zijn. Daar zie je zeker een ontwikkeling in.
Moeders praten meer over emotionele betrokkenheid: ik wil dat mijn kind gelukkig is. Als we vaders vragen waar ze zich zorgen over maken, noemen ze vaker maatschappelijke en sociaaleconomische thema’s.’
‘Armoede is een belangrijk punt. Een Ghanees-Nederlandse vader zei: “In onze jeugd droegen de kinderen een schooluniform en zag je de verschillen in arm en rijk niet zo. Maar ik merk dat mijn kinderen zich hier spiegelen aan andere kinderen en meer materiële wensen hebben.”
Een andere vader zei: “Juist kinderen uit gezinnen met minder geld zijn extra gespitst op merkkleding en merkschoenen.” Dat is pijnlijk voor hen. Ze willen hun kind graag geven wat het nodig heeft. En ze werken hard en veroorzaken weinig problemen, maar hebben geen geld. Hoe leg je dat uit aan je kind?
Sommige vaders zeiden ook: dat kostwinnerschap vraagt zoveel van ons dat we weinig aan de kinderen toekomen. Het zou ons helpen als we wat meer financiële ruimte hadden.
Dat is zo fundamenteel. Pas als je geen zorgen hebt over financiën, je woonomgeving of je veiligheid kan je toekomen aan de gewone opvoedingsvragen. Dat herken ik zelf ook: als je gestrest bent, word je wat korter af naar je kinderen en kan je er niet zijn zoals je er als ouder zou willen zijn.’
‘Ja, veel vaders maken zich zorgen over segregatie. Het maakt natuurlijk heel veel uit in wat voor omgeving je je kind opvoedt. Veel vaders vinden het moeilijk dat hun kinderen opgroeien in een wijk met vooral andere kinderen met een migratieachtergrond en weinig geld. Ze vragen zich af: hoe kunnen we ons kind opvoeden voor de Nederlandse maatschappij als we in een wijk wonen waarin we nauwelijks Nederlanders tegenkomen?
Ze zien ook dat de wijken waar ze wonen soms risico’s met zich mee brengen, waar ze hun kinderen nauwelijks tegen kunnen beschermen. Op straat komen je kinderen in aanraking met alcohol, drugs of criminaliteit en dat kan dat op zoveel punten mis gaan. Zeker in wijken waar veel aan de hand is en het heel aantrekkelijk en makkelijk is om een verkeerde afslag te nemen. Hoe voorkom je dat je kind het verkeerde pad op gaat? Hoe maak je je kind daar weerbaar tegen?’
‘Vaders willen hun kind meegeven wat belangrijk is in hun cultuur of in hun religie. Maar omdat ze een culturele of religieuze minderheid zijn, worden die waarden in de omgeving vaak niet geaccepteerd. Op school of in de maatschappij komen zij en hun kinderen continu ook andere waarden en vooroordelen tegen. Ouders moeten hun weg zoeken in wat zij daar zelf over kunnen overbrengen en wat hun kinderen op internet of andere plekken opdoen.
De vaders willen graag dat hun kinderen kunnen zijn wie ze zijn. Dat betekent dat zij Nederlander zijn, maar er ook ruimte mag zijn voor een eigen culturele of religieuze identiteit. Daarom praten ze met hun kinderen ook over weerbaarheid en het maken van keuzen. Sommige vaders vragen zich af hoe ze daar voor zichzelf een balans in kunnen vinden en hoe ze kinderen daarin kunnen begeleiden. Bijvoorbeeld: hoe doe je dat: met je kind praten over religieuze waarden? Dat is een zoektocht. Ze kunnen bij zo’n open gesprek niet altijd terugvallen op voorbeelden, of op hun eigen jeugd. Soms kiezen ze ervoor dingen te verbieden, maar ze weten ook wel dat kinderen dan ondergronds kunnen gaan.
Als het gaat om de omgeving, komen vaders soms voor dilemma’s te staan. Een vader vertelde dat hij zijn dochter heel bewust op een basisschool had gedaan in een dorp buiten zijn stad, omdat het daar minder divers was en de school betere cijfers had. Hij was bereid daar langer voor te reizen. Bij de aanmelding hadden ze duidelijk aangegeven dat hun dochter alleen halal mocht eten; dus geen varkensvlees. “Prima, daar houden we rekening mee”, zei de school. Maar op een appje van het kerstontbijt zag hij dat zijn dochter een plak salami op brood had. Dat was een grote schok: vanuit zijn geloof mocht dat absoluut niet en hij had daar zelf zijn hele leven op gelet. Hoe ga je het gesprek daarover aan?
Deze vader koos ervoor het direct op school te bespreken: hier gaat iets goed mis. De school erkende dat meteen en bood meerdere malen excuses aan.
Maar soms kiezen vaders ervoor juist niets te zeggen. Zo zei een vader: “Veel mensen vroegen: heb je het er met de school over gehad? Nee. Ik denk dat ze het wel zouden aanpassen, maar dan zou mijn dochter ook voelen dat ze anders is”. Hij heeft een andere oplossing gevonden: hij zegt dat zijn dochter vegetariër is. Dan weet hij zeker dat het goed gaat.
Er zijn ouders die om deze redenen een islamitische school kiezen, terwijl ze eigenlijk liever willen dat hun kind met allerlei andere kinderen opgroeit. Maar dan zijn de waarden in ieder geval geen punt. Dat zijn echte dilemma’s.’
‘Dat noemen ze zeker ook, maar ik vind het een heel belangrijke uitkomst van ons onderzoek dat ze ook al die andere punten noemen: geldgebrek, ongewenste invloeden op straat of uit de omgeving, segregatie en waardenopvoeding.
Maar zeker: op dit moment is het politieke klimaat in Nederland in dit opzicht ongunstig, en staan die zaken vanwege ontwikkelingen in de wereld ook enorm op scherp. Dat is enorm moeilijk. Je moet aanhoren dat je kind – impliciet, maar steeds vaker ook expliciet – een negatief oordeel over zijn cultuur of over zijn religie naar zijn hoofd krijgt. Zeker meisjes met hoofddoek komen soms ernstige discriminatie tegen. Ook daar worstelen vaders mee. Hoe kun je je kinderen daarop voorbereiden? Hoe reageer je? Zeg je: “Je moet iets terugzeggen”? Of zeg je: “Doe jij maar twee keer zo goed je best, dan geef je geen aanleiding”? Wat doet dat met je kind? En wat voor voorbeeld geef je daar zelf in?’
‘Ik denk dat een belangrijke vraag is: hoe kijk je naar de ander? Ben je je bewust van de bril waarmee je naar de ander kijkt? Veel vragen en zorgen van ouders van kleur zijn dezelfde als die van jou. En voor een deel komt daar nog een laag bovenop, vanwege de maatschappelijke positie of de omstandigheden.
We hebben vaak het ideaal dat kleur er niet toe zou moeten doen. Dat zou je ook wel willen, maar kleur doet er wel degelijk toe. Kleur kan invloed hebben op de veiligheid, zorgen of kansen van ouders en kinderen in deze maatschappij. En juist als je die kleur niet ziet, mis je veel zaken die daarmee samenhangen.
Tegelijkertijd moet je je realiseren dat je, als je die kleur wél ziet, nog niks weet, omdat je niet weet hoe het uitwerkt voor deze ene persoon. Dus je moet niet doen alsof je de kleur niet ziet, maar ook niet invullen wat dat betekent.
Probeer je te verplaatsen in de ander. Wees je bewust van de manier waarop je kijkt en welke consequenties dat heeft. Wees nieuwsgierig – hoewel nieuwsgierigheid ook een vorm kan aannemen die heel vervelend kan zijn. “Waar kom jij vandaan?” “Uit Amsterdam.” “Ja, maar waar kom je echt vandaan?” “Uit Amsterdam.” In nieuwsgierigheid kan ook afstand zitten.
Treed mensen open tegemoet. Ga op zoek naar: wat delen we? Wie zijn wij?’
Interview: Marijke Verduijn
Foto: KIS
Marjolijn Distelbrink is senior onderzoeker Jeugd en opvoeding bij het Verwey-Jonker Instituut.
Het onderzoek van het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) door Marjolijn Distelbrink, Jeroen Vlug, Trees Pels, Marit Verstappen, Celine Pronk heet: Als vader je kind opvoeden in de (super)diverse samenleving.
Op 28 november organiseert het KIS over dit onderwerp een bijeenkomst voor professionals: Vaders in het vizier.