‘Een niet-perfecte vraag is beter dan géén vraag’

‘Een niet-perfecte vraag is beter dan géén vraag’

‘Negatieve emoties zijn altijd moeilijk bespreekbaar en de dood is daarvan nog wel de allermoeilijkste. Maar zelfmoord is nog lastiger dan een “normale” dood omdat daar allerlei taboes op rusten. Bijvoorbeeld dat een ouder die zelfmoord pleegt egoïstisch is of niet van zijn kinderen zou houden. Zelfmoord is dus taboe op taboe. 

Daarom zeg ik in mijn film: stel er een vraag over. Natuurlijk zal het niet op elk moment de perfecte vraag zijn. Dat kan niet en dat hoeft ook niet. Maar het is wel heel fijn als iemand niet negeert wat er is gebeurd. Dan weet je in ieder geval dat iemand geïnteresseerd is in je verhaal en dat je verhaal er mag zijn. Dat is heel veel beter dan géén vraag stellen. 

Veel mensen vragen liever niets omdat ze bang zijn dat de ander er ongemakkelijk van wordt of dat het te persoonlijk is. Dat zijn heel gegronde angsten en misschien is dat soms ook wel zo. Het hangt natuurlijk af van het kind en het moet altijd maatwerk zijn, maar je kan altijd vragen: “Vind je het vervelend als ik er naar vraag? Want ik wil graag weten hoe het met je is. Of heb je daar nu even geen zin in? Dat kan natuurlijk ook.” Ook kinderen van tien zijn best goed in staat om dan te zeggen: “ik wil het er nu liever niet over hebben”, of “ik wil nu liever even gaan spelen”.  

Ik heb dertig kinderen gesproken die een ouder hebben verloren aan zelfmoord en sommige van hen mochten het niet vertellen op school, omdat het te heftig zou zijn voor andere kinderen, die bang zouden kunnen worden dat hun ouder het ook zou kunnen doen, of er nachtmerries van zouden krijgen. Dan zadel je zo’n kind op met een heel groot geheim. En met een grote kans dat het zich er voor gaat schamen en het idee krijgt dat het mensen belast.  

Dat is schadelijk voor dat kind, maar uiteindelijk ook voor de klasgenoten, want die komen er toch wel achter en gaan er dan zelf van alles bij verzinnen. Waardoor het veel groter en enger kan worden dan als je de feiten kent. 
Als je dit als ouder meemaakt bij een klasgenootje van je kind, moet je er zeker met je zoon of dochter over praten. Dan weet je in ieder geval dat je kind de informatie van jou krijgt en niet op het schoolplein of via internet.  

Je moet vooral niet te bang zijn om het fout te doen. Het is veel fijner als iemand de verkeerde vraag stelt dan als hij géén vraag stelt. Dat is in ieder geval zo voor mij en dat is ook zo voor de kinderen die ik heb ontmoet. 

Natuurlijk moet je een beetje aanvoelen of het een geschikt moment is om iets te vragen. Maar ik denk dat mensen zó weerhouden worden door hun eigen angst om iemand verdrietig te maken, dat ze stil vallen. En dat is juist zo zonde. 

Zelfmoord is natuurlijk vooral een verdrietig onderwerp, want je mist iemand en blijft achter met allerlei vragen en soms met schuldgevoelens en angsten over de overgebleven ouder. Maar wat ik heel mooi vond, was dat de kinderen die ik heb geïnterviewd ook met heel veel liefde en compassie over hun overleden ouder praten. Dat ze niet alleen maar kijken naar het einde, maar ook naar wie iemand daarvóór voor hen was. 

Ik heb mij zelf best lang alleen bezig gehouden met het einde en me mijn moeder herinnerd als ziek, maar door die gesprekken kom ik zelf nu ook weer terug bij de mooie herinneringen. Dat is heel belangrijk. Je moet iemand niet reduceren tot hoe hij of zij is overleden. 

Ik denk dat een hele mooie insteek kan zijn om het gesprek te beginnen. Het is altijd fijn om mooie herinneringen op te halen aan iemand van wie je hebt gehouden. En als je dan zo bij elkaar zit en het voelt veilig genoeg, kun je daarna ook wel wat lastiger vragen stellen, zoals: ben je ook wel eens boos geweest? 

Ik vroeg het natuurlijk als lotgenoot en dan is het logisch om dat samen te delen. Maar ik vroeg het ook omdat dat voor nabestaanden heel veel uitmaakt. De eerste tijd denk je heel vaak aan hoe het is gebeurd en hoe diegene zich op dat moment heeft gevoeld. Dus het zou vreemd zijn om daar niet naar te vragen, want dat is de eerste fase van het rouwproces. 

Dat betekent natuurlijk nog niet dat het ook in de film moest. Ik heb het er in de montage ook wel eens uitgelaten, maar ik merkte dat kijkers zich dan toch de hele film afvroegen hoe het eigenlijk was gebeurd. En ik wilde heel graag dat het een open en eerlijke film zou worden, waarin voor één keer alles gezegd mocht worden. Dat er geen enkel taboe zou zijn en niets waarvoor je je hoeft te schamen. Daarom heb ik er voor gekozen deze vraag al in het begin te stellen. 

Ik weet natuurlijk dat mensen bang zijn dat iemand daardoor misschien op ideeën komt. Ik ben daar niet zo bang voor. Ik merk dat mijn film eerder een preventieve werking heeft, omdat hij heel goed laat zien wat de zelfmoord van een ouder met kinderen doet.

De meeste mensen verwachten wel dat je na de zelfmoord van een ouder boos of verdrietig bent. Maar ze denken vaak niet aan wat ik in mijn film weergeef als “de grote zorgen bergen” en “het spiegelmeer”: de angst je andere ouder te verliezen of om op je overleden ouder te lijken en zelf ook suïcidaal te worden. Dus ik hoop dat de film daarin wat verdieping geeft. 

Als je vader of moeder zelfmoord heeft gepleegd, weet je als kind in één klap dat iemand zomaar weg kan zijn. Dat is heel beangstigend en maakt het ook realistischer dat er ook iets met je andere ouder kan gebeuren. Dat die zal verongelukken, of ook zelfmoord zal plegen. Het is heel belangrijk dat je kind over die angst kan praten. Je moet wel realistisch zijn. Ik denk dat je iets moet zeggen als: “Er kan altijd iets gebeuren, maar ik wil dat je heel goed weet dat ik er nooit zelf voor ga kiezen. Ik ga nooit doen wat pappa heeft gedaan.”

Ik was zelf net achttien en mijn broertjes en zusjes hadden de leeftijd van de kinderen die ik heb geïnterviewd. Kinderen die dit meemaken zijn wat volwassener dan hun leeftijdsgenoten, helaas. Dus ik kon vrijwel op gelijk niveau praten. Maar ik hoorde soms van ouders van kinderen die veel jonger waren toen het gebeurde, dat ze het wel hadden uitgelegd, maar er later achter kwamen dat hun kind het toch niet goed had begrepen en bijvoorbeeld dacht dat het een ongeluk was geweest. 
Ik denk dat het goed is om er dan woorden voor te vinden die het wat duidelijker maken. De moeder van één van de kinderen uit de film vertelde haar dat haar vader ‘de piekerziekte’ had en daaraan was overleden. 

De meeste kinderen willen uiteindelijk wel precies weten wat er is gebeurd, soms stellen ze door de tijd heen steeds een nieuwe vraag en soms willen ze alles in één keer weten. Het is belangrijk dat je in vertrouwen wordt genomen en dat volwassenen niet iets voor je achterhouden. Dat voel je als kind haarfijn aan: er zijn dingen die ik niet mag weten. 

En je moet het niet op het schoolplein hoeven opvangen. Het is afschuwelijk als je niet precies weet hoe het zit en je per ongeluk iets opvangt.  

Wij hadden het enorme geluk dat we met z’n vieren waren en heel veel steun aan elkaar hadden. De eerste tijd hebben we met z’n vieren elke nacht op een matras in de woonkamer geslapen. En in het begin hadden we het er natuurlijk ook heel vaak over, maar we waren op een leeftijd dat we ook vooral bezig waren om ons eigen leven wél leuk te maken. We hebben er best lang níet bij stilgestaan. De film was voor ook ons een aanleiding om er weer veel met elkaar over te praten.’

Interview: Marijke Verduijn
Foto: Kay Fahner

Kijk hier Waarom Bleef Je Niet Voor Mij? 
Human ontwikkelt een lesbrief over zelfdoding waar de documentaire onderdeel van uitmaakt 

Loop je zelf rond met gedachten over zelfdoding? Praat erover. Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via www.113.nl of telefonisch via 0800-0113. Praten over zelfdodingsgedachten kan anoniem: chat via 113.nl of bel gratis 0800-0113.