Jom Kipoer

Jom Kipoer

Jom Kipoer is de tiende en laatste dag van de week waarin het joods Nieuwjaar wordt gevierd. Het feest wordt – zoals alle joodse feesten – gevierd vanaf het moment dat er drie sterrren zichtbaar zijn aan de hemel; dus het begint op de avond. Op die avond van Jom Kipoer is er een dienst in de synagoge, waar mensen hun spijt betuigen voor alles wat ze in het voorgaande jaar verkeerd deden. Voorafgaand daaraan hebben ze het goed gemaakt met familie, vrienden of kennissen met wie in de relatie iets is misgelopen. 

In de Bijbel is te lezen hoe op Jom Kipoer twee geitenbokken als zondebok en een ram als brandoffer werden geofferd voor het hele volk Israël. Ook nu noemen we iemand die de schuld krijgt of de schuld op zich neemt voor anderen nog wel een ‘zondebok’.  Dat woord komt van dus van de gewoonte om met Jom Kipoer geitenbokken te offeren als teken van schuld.

Op Jom Kipoer wordt niet gewerkt; veel mensen brengen de dag biddend door in de synagoge. Wie ouder is dan een jaar of 12 of 13 vast de hele nacht en daarop volgende dag tot het weer donker is. Dat vasten is behoorlijk streng: er wordt niet gegeten én niet gedronken. Ook mogen mannen en vrouwen elkaar in die 24 uur niet vastpakken. Mensen dragen vaak witte kleren als teken van onschuld of zuiverheid. Aan het eind van Jom Kipoer worden de doden herdacht. De slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht in een speciaal gebed.

Aan het eind van Jom Kipoer, bij zonsondergang, wordt in de synagoge op de sjofar – ramshoorn – geblazen. Hiermee wordt de gedenkdag besloten en een nieuw begin ingeluid.