‘We wilden een school die een afspiegeling is van de samenleving’

‘We wilden een school die een afspiegeling is van de samenleving’

‘Toen we gingen nadenken over een school voor Casper, waren we het snel met elkaar eens. Schuin tegenover ons huis staat een goede school. Je kan ernaartoe kruipen. Het is met zeventig leerlingen een kleine en overzichtelijke buurtschool. We liepen er vaak langs met Casper en dan zagen we hartverwarmende leerkrachten en kinderen die leuk met elkaar omgaan. Toen we met Casper keken hoe Sinterklaas op school aankwam, werden we heel royaal uitgenodigd mee naar binnen te komen. De hartelijke sfeer sprak ons aan en we vonden het belangrijk dat Casper naar een school zou gaan die een afspiegeling is van de samenleving.’ 

Voor Gert speelde mee dat zijn oudste zoon ongelukkig was geweest op een basisschool die juist heel hoog staat aangeschreven. ‘Het onderwijs was er beroerd. De leerkrachten hoefden zich niet in te spannen want de school zat toch wel vol. Ik wist dus dat dat niet zoveel zegt. Berber en ik hebben allebei in onze jeugd op een dorpsschool gezeten. Daar doe je het met de kinderen die er zijn. 
Het gebouw was niet geweldig: het was oud en op de gangen rook je de wc’s. Maar dat vonden we niet zo belangrijk. Dat is trouwens na een verbouwing een paar jaar geleden helemaal opgelost.’ 

Ze gingen op onderzoek uit: hoe was het niveau van het onderwijs en wie zaten daar eigenlijk op school? ‘We vroegen een gesprek aan met de directeur. De school was tot 2010 als zwak beoordeeld, maar bleek het daarna heel goed te doen. Dat bleek ook uit de inspectierapporten. Met de kwaliteit van het onderwijs zat het dus wel goed. Kort daarvoor was een continurooster ingevoerd, waarbij leerkrachten toezicht waren gaan houden bij de lunchpauze. Dat had veel rust gegeven. 

Voor Gert was het duidelijk, Berber had nog wat aarzelingen. Ze zag eigenlijk geen ouders op het schoolplein bij wie ze zich bij voorbaat thuis voelde. ‘Ik zag toen vooral rokende ouders die met elkaar stonden te praten als ze hun kind naar school hadden gebracht. Je hoeft niet met iedereen vrienden te worden, maar het is wel fijn als je je bij een aantal ouders uit de klas van je kind thuis voelt.’ 
Toch besloten ze Casper in te schrijven. ‘De positieve indruk van de school woog het sterkst.’

Berber benaderde andere ouders in de wijk om ook hen op de school te attenderen. ‘We hadden contact met een groep van wie de kinderen met elkaar bevriend waren en samen naar deze school zouden gaan. Maar een paar ouders bleven twijfelen en uiteindelijk gingen ze toch met z’n allen naar een school buiten onze autoluwe wijk. Nu moeten ze een drukke weg oversteken.’ Een enkel ander, hoogopgeleid, ouderpaar uit de wijk koos wel voor het avontuur. ‘Ik weet nog dat een moeder vanaf de fiets naar me riep: “Ik heb hem ingeschreven, hoor”.’

En zo startte Casper in een gezamenlijke groep 1/2 met twintig kinderen van allerlei verschillende achtergronden en culturen. ‘Hij had vanaf de eerste dag vriendjes. En wij zagen direct verschillende leuke ouders. Ze bleken er wel degelijk te zijn.’ 
De rokende ouders bleken ook best aardig en aanspreekbaar. ‘Toen we zeiden dat het misschien niet zo goed was om vlak voor de school te roken, gingen ze bereidwillig een eindje verderop staan.’ En wat ze zich van tevoren niet hadden gerealiseerd: omdat de school zo klein is, kennen alle leerlingen elkaar. ‘Dan liepen we met Casper over de markt en werd hij enthousiast gegroet door kinderen uit een veel hogere groep.’

‘Je merkt ook steeds weer hoeveel hart de leerkrachten voor de kinderen hebben. Ze geven ze zelfvertrouwen. Ze moeten soms wel goochelen: door de combinatieklassen en de diverse achtergronden zijn er veel verschillende niveaus. Er zijn relatief veel kinderen met leerproblemen – die van hoogopgeleide ouders niet uitgesloten. Overigens ook omdat de zogenaamd betere scholen in de omtrek de in hun ogen moeilijker leerlingen naar onze school verwijzen, en omdat ouders merken dat hier meer individuele aandacht is.’ 

Om de kinderen in Caspers klas die juist extra uitdaging nodig hebben aan hun trekken te laten komen, geeft Berber elke week ‘extra rekenen’. Ook werd ze actief in diverse ouderraden. ‘Dat is wel een beetje een punt: het valt niet mee om ouders te vinden voor activiteiten of hulp in de klas. Voor veel van onze ouders is school een plek waar ze hun kinderen afleveren en waar ze zich verder nauwelijks mee bemoeien. Hoewel: als er een schoolfeest is, komen juist zij met bakken vol heerlijk eten aanzetten.’ 

In de afgelopen jaren hebben meer buurtouders het schooltje weten te vinden. Maar nog steeds kiezen er ook veel voor een school verder weg. ‘Die huiver vinden we echt jammer. Een stempel blijft kennelijk heel lang bestaan, ook als dat allang niet meer klopt. In de tijd dat Casper er zit, heeft één moeder haar kind van school gehaald, omdat ze andere ideeën had over de leermethodiek. Maar er zijn er ook heel wat ouders bijgekomen die vonden dat hun kinderen niet goed tot hun recht kwamen op naburige scholen. En ouders die zijn verhuisd kijken met weemoed terug naar dat fijne schooltje met die goede sfeer.’

Inmiddels zijn ze zeven jaar verder en zit Casper in de gemengde groep 7/8. Ze hebben nooit spijt gehad van hun keuze. ‘Casper vindt alles leuk en interessant. Het is een slim kind. Hij leert veel: aan lesstof en op sociaal gebied. Hij heeft er goede vrienden en een leuke klas. Het is bijzonder hoe goed de leerkrachten de kinderen in de peiling hebben en ieder op z’n eigen niveau helpen te ontwikkelen. Om te kunnen leren, moet je je veilig voelen. Die veiligheid biedt deze school. Casper is sinds dag één elke dag met plezier naar school gegaan en komt elke dag blij thuis. Dat is allemaal belangrijker dan dat de klas uit vooral pluskinderen bestaat of dat hij alleen hoogblonde vriendjes heeft. Met deze school geven we hem iets wezenlijks mee voor zijn verdere leven.’ 

Interview en foto: Marijke Verduijn