//= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-regular-400.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-solid-900.woff2' ?> //= get_template_directory_uri() . '/vendors/fontawesome/fontawesome/fa-light-300.woff2' ?>
Job groeide op in een geloofsgemeenschap met een lange pacifistische traditie en besloot dienst te weigeren. Dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan. En het ging ook niet zonder vragen aan zichzelf. Nog steeds niet. ‘Het is makkelijk om pacifist te zijn als er geen oorlog om je heen is. Maar wat doe je als die voor de deur staat?‘
‘Ik ben opgegroeid in een doopsgezind gezin en de doopsgezinden hebben een lange pacifistische traditie. Ik hield me als jongere bezig met vredesonderwerpen en ik identificeerde me ook als pacifist.
Dus ik besloot – ook al was het tien jaar geleden niet zozeer aan de orde – toch gewetensbezwaar aan te tekenen. Nadat ik meer dan een jaar geen reactie kreeg op mijn brief vroeg ik het ministerie van Defensie hoe ik bezwaar kon aantekenen, onder meer omdat inmiddels de oorlog in Oekraïne was uitgebroken. De reactie die ik kreeg was: dat kan niet, want de opkomstplicht is opgeschort.
Ik had natuurlijk gehoopt dat het wel kon, anders had ik niet gedaan, maar het was zoals het was. Ik heb m’n best gedaan – en ik heb nu een brief klaarliggen voor als het wel nodig is.
Ik beroep me op mijn religieuze vrijheid. Ik schreef, simpel samengevat: ik kan als doopsgezinde geen wapens dragen. Dan kan ik ook niet in het leger dienen. Dat is voor niemand handig. Een soldaat die niet meedoet – dat is niet praktisch.
Ja, toen ik die eerste brief schreef, was Rusland Oekraïne nog niet binnengevallen. Dus het was toen vooral principieel. Nu is de dreiging wel veel reëler. Dat jaagt me best angst aan, en het stelt me ook voor dilemma’s. Het is makkelijk om pacifist te zijn als er geen oorlog om je heen is. Maar wat doe je als die voor de deur staat?
Ik merk dat ik – zeker in tijden waarin de Europese Unie onder druk staat – elke vorm van eenheid, samenwerking en veiligheid verwelkom. Ik wil houden wat we als Europa hebben opgebouwd. Het is een lastige situatie. Als je wapens hebt, is de kans groter dat ze worden gebruikt, maar je wil ook niet dat er misbruik van wordt gemaakt dat je ze niet hebt. Daar zit een wrijving in waar ik mee worstel.
Mijn standpunt op de dienstplicht is niet veranderd. Als er morgen een oproep op de mat ligt, dien ik weer bezwaar in – althans tegen een militaire invulling. Maar ik zie wel het nut van een sterke muur om ons heen, want de wereld is wel heel erg veranderd.
Als je me een paar jaar geleden had gevraagd wat we met het Nederlandse leger zouden moeten, had ik gezegd: opdoeken. Nu zou ik zeggen dat het niet gek is om een vorm van afschrikking te hebben. Maar het is dan wel de vraag waar je dat voor gebruikt.
Op dit moment zie ik het nut van een sterke defensie wel in. Maar als het Defensiebudget naar 5 procent gaat, zoals nu wordt voorgesteld, ben ik wel bang dat dat geld wordt weggehaald bij andere zaken die ook heel belangrijk zijn, zoals zorg, onderwijs en onderzoek. En ik vind het verbijsterend als ik lees dat de militaire communicatiesystemen van EU-landen niet goed op elkaar aansluiten. Dat moet snel verbeterd worden.
Ik voel me ook niet comfortabel met de propaganda voor het leger die we op TV en het internet te zien krijgen. Als je een reclamespotje ziet voor Defensie lijkt dat altijd een beetje op een heldhaftige actiefilm. Ik denk dat de realiteit niet zo is. Er is niets moois aan oorlog. De realiteit is gruwelijk. Ik kan me geen enkel scenario voorstellen waarin vechten iets moois is. Na een oorlog is een hele generatie getraumatiseerd. Daarom vind ik het oneerlijk dat de reclamespotjes voor Defensie zo’n beeld scheppen. Maar als mensen weten waarvoor ze kiezen en de defensie van het land op zich nemen, respecteer ik dat wel.
Mensen mogen andere keuzes maken dan ik. Je moet mensen altijd in hun waarde laten. Ik kan goede vrienden zijn met iemand die wél pro-leger is. Ik heb bijvoorbeeld een vriend uit Finland die daar dienstplichtig is en daar ook helemaal achter staat. Daar is de dreiging veel groter, dus ik begrijp dat sentiment.
En natuurlijk wil ook ik iets voor mijn land doen als dat nodig is, maar ik zou dat niet op een gewelddadige manier kunnen doen. Dus als de opkomstplicht weer wordt ingesteld, zou ik militaire dienstweigeren, maar niet dienst in het algemeen.
Ja, ik kan niet plechtig beloven dat ik nooit een wapen op zou pakken. Ik denk dat dat voor iedereen zo is. Alles kan veranderen, en ook hoe je denkt over dingen. Ik ben daar niet heel idealistisch over. Zoals ik eerder zei: het is moeilijk om pacifist te zijn in oorlogstijd.
Ik denk dat vrede begint bij jezelf en bij je omgang met de mensen om je heen. Natuurlijk sta ik achter veel van de protesten waarin mensen opkomen voor vrede, maar vrede zit hem voor mij ook juist in vredig-zijn. In mensen zien.
De wereld raakt steeds meer verdeeld en het is heel makkelijk om ook militairen en pacifisten tegenover elkaar te zetten. Ik probeer daar heel actief tussenin te blijven staan. Ik denk dat het belangrijk is om met elkaar in gesprek te gaan, ongeacht de verschillen. Dat probeer ik elke dag te doen. Met een onbekende in de trein, met vrienden die anders in het leven staan dan ik, in de manier waarop ik mensen aanspreek en aankijk. Ik ben het niet met alles eens, maar ik denk dat het juist dan heel erg belangrijk is om wel met elkaar te blijven praten.
Als je over belangrijke onderwerpen kan praten zonder boos weg te lopen als je de ander niet kan overtuigen, kun je de samenleving bij elkaar houden. Probeer te begrijpen waar de ander vandaan komt. Want uiteindelijk wil iedereen vrede.’
Interview: Marijke Verduijn